Peter Verbeek
1896-1944
Oorlogsslachtoffer
Is 47 jaar geworden
Geboren op 11-12-1896 in Rheden
Overleden op 04-12-1944 in Aurich-Engerhafe, Neuengamme
Beroep
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Peter Verbeek werd geboren op 11 december 1896 in…
Peter Verbeek werd geboren op 11 december 1896 in Rheden. Hij was de zoon van Arend Jan Verbeek (1868-1951) en Geertje Smorenburg (1862-1922). In Zeist leerde hij Maagje Vermeulen kennen. Hij trouwde met haar op 16 juli 1925 in de Oosterkerk aan...
Lees meer
Peter Verbeek werd geboren op 11 december 1896 in Rheden. Hij was de zoon van Arend Jan Verbeek (1868-1951) en Geertje Smorenburg (1862-1922). In Zeist leerde hij Maagje Vermeulen kennen. Hij trouwde met haar op 16 juli 1925 in de Oosterkerk aan de Slotlaan te Zeist. Op het voorblad van de Bijbel die zij kregen uitgereikt tijdens de huwelijksplechtigheid stond geschreven: - Deze verborgenheid is groots, doch ik zeg dit, ziende op Christus en op Zijne Gemeente- Efeze 5:32
De eerste jaren na hun huwelijk woonde Peter en Maagje in de gemeente Dalfsen. Uit hun huwelijk werden 3 kinderen geboren: Jo, Nel en Arend Jan (1934-1978). Peter Verbeek was van beroep huismeester.In 1944 woonde het gezin Verbeek in een personeelswoning behorende bij het huis op de Nieuwe Parklaan 19 in Den Haag. Dit huis werd tot mei 1940 bewoond door een Spaanse diplomaat die bij de komst van de Duitse bezetter naar zijn vaderland was gevlucht. De eigenaresse van het huis Mevrouw Peek, van het bekende kledingwarenhuis Peek en Cloppenburg, gaf het gezin Verbeek toestemming de personeelswoning te blijven bewonen. De naastliggende woning nr. 17 werd door de Duitse bezetter gebruikt. De vriendelijke omgang met deze buren maakte vader Verbeek nonchalant met noodlottige gevolgen voor het gezin. Diefstal van boter uit één van de door Duitsers bewoonde panden aan de Nieuwe Parklaan was aanleiding tot huiszoeking o.a. bij de familie Verbeek. Hierbij werd een radio afgestemd op Radio Oranje gevonden. Vader & moeder Verbeek werden voor verhoor meegenomen. Nog diezelfde dag werd Maagje vrijgelaten en werd vader Peter vastgezet in de gevangenis te Scheveningen, het Oranjehotel. Hij werd veroordeeld tot 6 weken gevangenisstraf, maar is uiteindelijk op transport gegaan naar het kamp Vught. In september 1944, na “Dolle Dinsdag” wordt het gehele kamp geëvacueerd naar het concentratiekamp Sachsenhausen bij Berlijn. Op 21 oktober 1944 en de daarop volgende dagen gaan de gevangenen op transport naar het Arbeitslager Engerhafe bij Aurich in het noorden van Duitsland. Engerhafe behoorde tot een van de buitenkampen van het concentratiekamp Neuengamme.De "Friesenwall"
Na de invasie van de geallieerden op 6 juni 1944 in Normandië gaf Adolf Hitler op 28 augustus 1944 bevel tot het bouwen van een versterkingswerk: de "Friesenwall", een verdedigingslinie die zich langs de kust moest uitstrekken van de noordelijke provincies van Nederland tot Denemarken. Achter de eerste linie, direct achter de kust, met schietbanen, schuttersputten en grendelstellingen, moest een tweede linie met loopgraven worden aangelegd. De stad Aurich werd tot vesting verklaard en moest bovendien met een antitankgracht worden beschermd.
Een antitankgracht was 4-5 meter breed, 2-3 meter diep, door de schuin aflopende wanden was de bodem slechts 50 cm. breed. De bouwleiding voor de grachten was in handen van de Organisation Todt. Omdat er aan het eind van de oorlog overal een tekort aan arbeiders was, liet men dit werk hoofdzakelijk uitvoeren door gevangenen uit het concentratiekamp Neuengamme, die in het tot buitenkamp verklaarde barakkenkamp in Engerhafe waren gehuisvest.Leef- en werkomstandigheden
Het leven in het kamp was ondragelijk. De barakken waren overvol, de gevangenen sliepen dicht op elkaar in stapelbedden, met zijn tweeën of drieën in één bed. Ondanks de kou en de vochtigheid werden de ruimtes niet verwarmd. Voor alle gevangenen was er slechts één kleine, absoluut ontoereikende wasruimte. Scheren was onmogelijk, men kon alleen gezicht en handen oppervlakkig wassen. Er waren geen toiletten, alleen een balk met een kuil eronder. Door deze rampzalige hygiënische toestanden breidden ernstige infectieziektes (dysenterie) zich razendsnel uit onder de gevangenen.
Medische verzorging was er niet. De enige arts onder de gevangenen had medicijnen noch verbandmateriaal tot zijn beschikking. De situatie in de ziekenbarak was schrikbarend. De zieken lagen op de grond en in 3 etages boven elkaar op houten planken. Bijna iedereen had dysenterie. Omdat velen zo zwak waren dat ze zich niet meer konden bewegen, lagen ze in hun eigen uitwerpselen en bevuilden elkaar, de stank was ondragelijk. Alleen de ernstigste zieken werden opgenomen en een ieder wist dat dit zijn einde betekende.
De voeding was ontoereikend: afgezien van een armzalig ontbijt bestaand uit een stuk brood, ca. 20 gram margarine en een beetje jam en worst kregen de gevangenen alleen `s avonds een dunne soep.
De dag begon ´s morgens om 4 uur met opstaan. Na het ontbijt vond op de verzamelplaats een tel-appel plaats. Om 6.30 uur liepen de gevangenen in rijen van vijf man gearmd naar het 2 km verderop gelegen station in Georgsheil. Hiervandaan werden ze per trein naar Aurich gebracht. Daar begon de voetmars door het stadje tot aan hun werkplek. Hier moesten ze zonder pauze tot het donker werd werken aan de antitankgrachten. Als gereedschap hadden ze slechts compleet ongeschikte kolenscheppen tot hun beschikking. Het regende bijna altijd, ze stonden vaak tot aan hun knieën in het water. De volledig verzwakte gevangenen waren overgeleverd aan de willekeur van gewelddadige kapo's, die hen sloegen en tot werken dwongen tot ze erbij neervielen.
Lijden en sterven
Bij het invallen van het donker sleepten de gevangenen zich op hun klompen, streng bewaakt en voortgedreven door de kapo's, hoorbaar door de stad Aurich.
Degenen die tijdens het werk waren bezweken onder de onmenselijke belasting werden ´s avonds op een kar aan het einde van de ellendige optocht meegenomen naar Engerhafe en daar op de begraafplaats, gewikkeld in teerkarton, in een massagraf gegooid.Vanaf 20 oktober t/m 22 december 1944 kwamen 188 mensen om het leven waarvan 47 Nederlanders. Ze werden op het kerkhof naast de kerk begraven door medegevangenen, zonder medewerking van de kerk en burgerlijke instanties. De eerste begrafenis was op 4 november.
De antitankgracht was eind december 1944 voltooid. Op 22 december werd het concentratiekamp Engerhafe opgeheven en de nog levenden gevangenen werden naar Neuengamme teruggebracht.Na de arrestatie van haar man moest Maagje Verbeek het spergebied verlaten en verhuisde met haar kinderen naar de Ahornstraat 55 in Den Haag. In maart 1945 kreeg zij het bericht dat haar man Peter in Duitsland was overleden aan bloeddiarree.
Sluiten
Bron: Interview met de Familie Verbeek juni 2014
Geplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 16 september 2014
Voeg zelf een monument toe
Log in om een monument toe te voegenVoeg zelf een verhaal of document toe
Log in om een bijdrage toe te voegenNederlands Ereveld Osnabrück
Vak/rij/nummer A7
Nationaal archief
Bekijk persoonsdossierCategorieën
Leg bloemen op dit graf
Wilt u graag bloemen laten leggen op dit graf, dan verzorgen wij dit graag voor u.
Bestel bloemen