Martinus Verdaasdonk
1897-1944
Oorlogsslachtoffer
Is 47 jaar geworden
Geboren op 31-05-1897 in Bergen op Zoom
Overleden op 01-11-1944 in Bergen op Zoom
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
STILLE HELDEN
't Is in den avond van den 27sten October.
Bevrijdingsdag voor Bergen op Zoom.
Het commando van de spits der Canadeezen is ondergebracht in het belastingkantoor Steenbergschestraat.
De commandant en zijn officieren houden een bespreking aan de hand der bijgewerkte situatiekaarten.
Zij willen zoo snel mogelijk doorstooten naar het Noorden. De positie van Bergen op Zoom moet veilig worden gesteld en daarom is het noodzakelijk, dat Halsteren, zoo mogelijk Steenbergen worden bezet.
Maar de gekanaliseerde Zoom blijkt een geweldige hindernis, die onder het directe vuur der op den Noordelijken oever teruggetrokken Duitschers ligt.
De brug aan de Moerstraatschebaan is gedynamiteerd, de brug aan de van Overstratenlaan heeft hetzelfde lot ondergaan. Het défile bij de Rijks Hoogere Burgerschool — waar achter thans de ruïne van de Martelaarskerk als een sprekend staaltje van het Duitsche vandalisme ligt — vertoont een waren chaos en is niet te passeeren. Zelfs de kleine steenen duiker, anders voor voetgangers een goede en direct bruikbare verbinding tusschen de Zuid- en Noordzijde Zoom is niet aan de aandacht der Duitschers ontgaan.
De kleine voetbrug aan het Volkspark was voor dien reeds verdwenen.
Er zal dus gewacht moeten worden op de komst der Canadeesche pionierstroepen, alvorens verder opgerukt kan worden.
Maar dat oponthoud wil men juist kost wat kost vermijden.
Want de Duitschers richten hun mitrailleur- en kanonvuur op de stad en zoowel de daar verblijvende troepen als de burgerij worden er fel door bedreigd.
Er moet een oplossing gevonden worden.
--//--
Ab is eigenlijk geen Bergenaar. Hij is wat men noemt 'n geï'mporteerde.
Z'n wieg stond in of bij Schiedam en misschien is dat wel de oorzaak geweest, dat hij, volwassen geworden, in de jeneverbranche terecht kwam.
Maar Ab is 'n eenigszins rusteloos mensch. Hij houdt niet van 't kantoorleven en wil wat men hier noemt ,,de baan op".
Z'n militaire diensttijd, waarin hij de oorlogsdagen van Mei 1940 op verdienstelijke wijze meemaakt, is met de capitulatie ten einde en hij zakt af naar Bergen op Zoom, waar hij, gedachtig de zorg voor vrouw en kind, werk van allerlei slag aangrijpt, zich uit handen van de menschenjagers weet te houden, maar op 'n onbeheerscht oogenblik in botsing komt met de N. S. B'ers, hetgeen hem op 'n zware mishandeling en een maandenlang verblijf in een Duitsche gevangenis komt te staan.
Z'n vrijheid terug, houdt hij contact met de ondergrondsche beweging en als de bevrijding voor Bergen op Zoom in zicht komt doet hij op eigen initiatief alles wat hem mogelijk is om aan die bevrijding mede te werken.
Dat brengt hem op dien avond van den bevrijdingsdag ook in het belastinggebouw aan de Steenbergschestraat.
De officieren daar kennen hem reeds als een manusje-van- alles. 'n Betrouwbare kerel met durf in 't lijf. Hij is pienter genoeg om te begrijpen voor welke moeilijkheid de Canadeezen zich geplaatst zien. Maar z'n terreinkennis schiet te kort en hij besluit kort en goed z'n vriend Marijntje eens te gaan raadplegen.
--//--
Marijntje is 'n goede veertiger
Hij is oud-sergeant van het ,,Derde" en houdt nu 'n cafétje, waar Ab hem grondig leerde kennen.
Ab doet hem 't verhaal van wat er in 't belastingkantoor gaande is en Marijntjes oogen verraden al spoedig, dat de oud-sergeant nog altijd goed op de hoogte is van hetgeen hij bij de velddienstoefeningen aan militaire wijsheid en terreinkennis heeft opgedaan.
Z'n oude stafkaart is spoedig voor den dag gehaald en als ware strategen bestudeeren de beide vrienden de situatie.
De duiker achter de potaschraffinaderij is weg, maar dwars over het terrein van die fabriek moet een kleine stuwdam te bereiken zijn, waarlangs de Zoom voor infanterie te passeeren is. Vandaar loopt aan de overzijde een pad door het oude z.g. Slingerbosch en den daarachter gelegen polder, tot kort voor Halsteren. Kan men daar troepen brengen, dan staan die op den rechterflank en in den rug van de Duitschers en is er minstens een uitgezochte gelegenheid om den vijand ernstig te verontrusten.
Twee vrienden sluiten zich bij hen aan en met z'n vieren trekken zij naar den Canadeeschen commandant.
Ab en Marijntje komen met hun stafkaart voor den dag en bieden aan den toestand eens in bizonderheden te gaan verkennen.
De commandant accepteert het aanbod, waarschuwt hen voor 't gevaar, dat aan de expeditie verbonden is en geeft hen een percuit voor de geallieerde posten mee.
Zoo gaan onze vier Bergenaren op verkenning uit.
Marijntje heeft 'n revolver, Ab 'n z.g. ploertendooder (gummi-knuppel). De anderen, die de achterhoede zullen vormen, zijn gewapend met.... boksijzers!
--//--
't Is "hardstikke" donker, als de vier vrienden het fabrieksterrein bereiken.
Zij scharrelen er wat rond, vinden een houten afsluiting, die gemakkelijk te verwijderen is en geraken inderdaad tot het dammetje, dat ongeschonden en goed passeerbaar blijkt.
Na de situatie in bizonderheden te hebben verkend, wordt tot den terugtocht besloten.
Dan scheurt plotseling een felle detonatie de nachtelijke stilte.
Een der mannen heeft op 'n verraderlijk neergelegde landmijn getrapt.
Marijntje is er 't slachtoffer van.
"Ik ben er leelijk aan toe" hoort Ab hem nog zeggen.
Gedriën doen de vrienden nog het mogelijke om Marijntje, die 'n been verloren heeft en verder zwaar gewond is aan 't onderlijf, veilig te leggen voor eventueel vuur der Duitschers.
Twee gaan er op uit om Marijntje middels den Rooden Kruisdienst geborgen te krijgen, hetgeen hen spoedig gelukt.
Ab brengt omstandig rapport uit aan den Canadeeschen commandant en als in de vale schemering tusschen dag en nacht de infanterie als eerste geallieerde stoottroepen langs het terrein van de potaschraffinaderij en het dammetje-van-de stafkaart den Duitschers in de flank komt, wordt in het stafkwartier aan de Steenbergschestraat een stille hulde gebracht aan den moed en het beleid van vier Bergen op Zoomsche patriotten.
Zes dagen later is Marijntje gestorven. Z'n vriend Ab was de eenige buiten de familie, die hem uitgeleide deed.
Marijntje had beter verdiend,
Zijn offer is er des te meer om te waardeeren.
Krantenbericht "De laatste dagen van de bezetting", eind oktober 1944:
Met de Zoombrug op 600 M. voor zich, ging de commandant zijn Commando Post in het belastingkantoor in de Steenbergsestraat vestigen.
De nieuwe gegevens omtrent de vijand werden verzameld; met de kaart voor zich alle mogelijkheden overwogen. 't Was niet gemakkelijk: de bestaande overgangen over de Zoom waren kapot of zó verankerd dat niet gemakkelijk doortocht verkregen zou kunnen worden.
De C.C.D.-man Jacobs bevond zich bij de Canadese staf op het belastingkantoor; op aanwijzing van Kapt. Warringa, die bij aankomst der tanks, zich naar het stadhuis gespoed had zou de heer Fortgens, directeur van de Amsterdamse Bank als laison officer ook zijn hulp verlenen, en ook de voormalige Res.-Kapt. Boogert.
Men kwam dus te praten om een doortocht te zoeken over het terrein van de Potasfabriek, 't weggetje dat over de Zoomsluis ligt, waardoor men, naar men dacht, in de Theodoruspolder kon komen en zo in de rug van de vijand.
Waarschijnlijk hebben de Nederlanders zich aangeboden deze doortocht te verkennen; de Canadese Commandanf stemde er mee in, alhoewel men verbaasd kan zijn, dat er geen Canadese militair mee gestuurd werd. Maar de heer Fortgens was geen militair en de heer Jacobs die het wel was geweest ter plaatse niet bekend
Daarom deed men een beroep op den heer Verdaasdonk, oud sergeant-majoor van 3 R.I. en Bergenaar dus ter plaatse bekend, die er tegenover woonde. Die verklaarde zich bereid en met hem ging ook mede C. Vervoort uit de Artilleriestraat.
Zo toog er een viertal personen op kondschap uit. Zij waren in 't bezit van het volgende pasje:
Oct. 27/44
These men are on a patrol for Major Currie.
Do not Stop them.
O. C. D. Co Lt. W. Regt.
Langs de Artilleriestraat ging het nu op de fabriek aan en zo naar de Zoomsluis. Geen Duitscher te zien, uit de verte hoorde men schoten, maar dat was ook alles, Het gesloten ijzeren hek werd zachtjes geopend, nog een 50 M, verder gekropen, maar toen dacht men een Duitse post te zien staan en keerde men terug, het hek werd gesloten. Door de donkerte wist de patrouille de verharde weg waarschijnlijk niet dadelijk te zien. Verdaasdonk trapte op een der mijnen, die aan de kant lagen (later bleek het terrein met 'n 80-tal mijnen bezet te zijn) Een rauwe kreet, de anderen werden tegen de grond geslagen. De heer Verdaasdonk bleek zwaar gewond te zijn, maar ook de heer Vervoort had vele kleine splinterwonden; zij werden eindelijk door de twee levenden gevonden. Deze namen Vervoort mee naar de Roode Kruispost bij het Spui. Daar verbonden ze hem, brachten hem naar het ziekenhuis. De heer Jacobs rapporteerde de bevindingen en het gebeurde op de Canadese commandopost; een Canadese R.K. wagen werd naar de plek des onheils gezonden. Deze bracht den zwaargewonde naar het ziekenhuis, waar hij vijf dagen daarna overleed. Vervoort kon spoedig het ziekenhuis verlaten
Met Martinus Verdaasdonk ging een Nederlander heen. De eerste actieve helper van de bevrijdinsgevechten in en rond onze stad. Overigens veel te veel vergeten als een ,,actief-soldaat" op 't grote bevrijdingsfront in Westelijk Brabant; en niet erkend door hen, die aan Nederlandse kant de leiding hadden.
Pas in 1946 riep de weduwe de hulp in van anderen voor de toekenning van haar rechtmatig pensioen. In alle gevallen zij dan hier, in dit verslag van het gebeurde in herdenking gebracht de mannen Verdaasdonk, Jacobs, Vervoort en Meulenpage die uit eigen initiatief de Canadese bevrijdingsgroep hielp.
Notitie steller:
M. Verdaasdonk is op 1 nov. 1937 bevorderd tot sergeant-majoor. Daar waar wordt gesproken over oud- sergeant dient men te lezen 'oud-sergeant-majoor'. Marijntje was zijn koosnaam voor familie en vrienden.
Steller: M.M. Baaijen - relatie: Mijn moeder J.M. verdaasdonk was een zuster van M. Verdaasdonk.
SluitenGeplaatst door Rinus Baaijen op 11 mei 2016