Robert Adriaan Albert Vervoort
1938-1944
Portret toevoegen?
Klik hierOorlogsslachtoffer
Is 6 jaar geworden
Geboren op 26-02-1938 in Magelang
Overleden op 14-12-1944 in Ambarawa, kamp 6
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Mijn broer Rob
Lang geleden had ik een grote broer. Ik schreef over hem:
“Hij stierf, zes jaar oud, in 1944 in kamp Ambarawa 6 en ik heb maar één herinnering aan hem. Hij zat rechtop in het bed van het ziekenzaaltje, een vrolijk en druk kind, en vertelde opgewonden dat hij die dag iets raars had beleefd: hij moest niezen en lachen tegelijk! 'En, wat deed je?' vroeg ik gespannen. Ik was zijn jongere broertje, ik had nog veel te leren.
Wat hij antwoordde is uit mijn geheugen gewist, ik moet het doen met dit ene beeld van hem.
Hij ligt nu alweer bijna 70 jaar op begraafplaats Kembang Kuning in Surabaya, maar hij wordt geen dag ouder. Ik wel, en van grote broer is hij intussen mijn kleine broertje geworden.”
Dankzij mijn boek Weg uit Indië kreeg ik een mail van Mia Verbeek, een nu – als zij, het is 2021, nog leeft – 93-jarige die als meisje van 16 mijn broertje had helpen begraven. Ze had begrafenisdienst.
Ze schreef erover in haar kampdagboek:
“- Twee sterfgevallen vandaag. Een oude man Lamers en Robbie, een zesjarig kereltje, dat veel ziek is geweest. Zo ontzettend mager en uitgeteerd.
Zuster van Anken vroeg mij om te helpen met de begrafenis.
In de polikliniek stonden de twee kisten opgesteld.
Tien meisjes in het wit (waaronder ik) er naast. Zes voor Hr. Lamers, vier voor Robbie.
Dokter Lodder, in grijs pak gekleed, was er.
- Mevrouw Lamers kwam snikkend binnen om afscheid te nemen van haar man.
Toen pakte dokter Lodder de hamer en timmerde met luide slagen de kist dicht.
Dat klonk zo hol en luguber.
- Nu kwam Robbie's moeder binnen, strak gezicht, hoog opgericht hoofd.
Ze bleef staan naast het kistje.
Ik moest me omdraaien, zo greep het mij aan.
- Wij vieren namen Robbie's kist op onze schouders en liepen, achter Lamers kist, naar de kamppoort, door een treurende menigte heen.”
Later op die dag kreeg ik de kom soep van hondenvlees die eigenlijk voor Rob bestemd was. Soms verdwaalde een hond in het kamp en daar werd bouillon voor de zieken van gemaakt. Rob was overleden voordat ze hem die kom soep konden geven. Nooit had ik iets lekkerders geproefd. En het schuldgevoel daarover duikt nog geregeld op.
Naschrift: Op 31 juli jl zette Marcel Ravenhorst op de website van de Oorlogsgravenstichting bij de foto van Rob's graf de foto van wat lijkt op een doktersrapportje. Volgens het bijschrift is het afkomstig uit het Niod archief. Rob had – weet ik van mijn moeder – inderdaad een darmafwijking die behandelbaar zou zijn als er geen oorlog was. Arm jochie dat zonder klagen al die pijn doorstond.
SluitenGeplaatst door Hans Vervoort op 13 augustus 2021