De Joodse onderwijzeres Johanna Vis woonde tijdens de oorlog in de Galileïstraat 115-1 in Den Haag. Zij behoorde tot de verzetsgroep van Wouter Brave, de scheikundig ingenieur Gasper ter Galestijn, ambtenaar bij het Rijksbureau voor Chemische Producten, en de doopsgezinde dominee Albert Keuter. De groep hield zich vooral bezig met het over de grens smokkelen van neergeschoten geallieerde piloten en bemanningen via Frankrijk en Spanje naar Engeland. Johanna vis verborg regelmatig piloten en andere onderduikers.De verzetsgroep waarvan Johanna Vis deel uitmaakte was geïnfiltreerd door de Sicherheitsdienst (SD). De verzetsvrouwen en mannen werden hiervan in 1943/44 het slachtoffer. Gasper ter Galestin werd op 13 december 1943 in het Belgische Mons gearresteerd. Zijn arrestatie zorgde voor een kettingreactie van nieuwe arrestaties onder de andere Haagse leden van de verzetsgroep door medewerkers van de Documentatiedienst, het onderdeel van de Haagse politie dat zich in de Tweede wereldoorlog bezighield met het opsporen van ondergedoken Joden en verzetsmensen. Johanna Vis wordt op 10 februari 1944 opgepakt door de politie.Ter Galestin wordt begin september in Kamp Vught gefusilleerd. Johanna Vis gaat vermoedelijk met het grote evacuatietransport van Kamp Herzogenbusch (Vught) na Dolle Dinsdag, begin september 1944 naar Ravensbrück. Sluiten