Jacobus Johannes Theodorus van Vlerken
1925-1946
Oorlogsslachtoffer
Is 21 jaar geworden
Geboren op 06-03-1925 in Boxtel
Overleden op 18-12-1946 in Batavia, Mil. Hosp.
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Jacobus Johannes Theodorus van Vlerken, een treurig verhaal
Jacques van Vlerken kwam uit een goed katholiek, bemiddeld gezin. De jongens volgden hun middelbare schoolopleiding (eerst de MULO, daarna de HBS) op kostscholen. De meisjes gingen weliswaar in het dorp (Boxtel) op school, maar ze spraken wel Frans. Want op bedevaart in Lourdes met je mond vol tanden staan, dat kon niet. Vader had een juwelierszaak, moeder dreef een hotel.
Jacques (geboren op 6 maart 1925) was de oorlog zonder kleerscheuren doorgerold. Honger werd er bij hem thuis sowieso niet geleden. Al voor de Hongerwinter was Boxtel bevrijd en bovendien had de familie zodanig veel bruikbare contacten dat de honger altijd wel buiten de deur bleef. Jacques had wel ondergedoken gezeten in Doenrade in Zuid Limburg om onder de Arbeitseinsatz uit te komen. Ze noemden hem daar om niet meer na te speuren redenen Koenraad van Vlerken.
Dat hij in Zuid Limburg onderdook, kan te maken hebben gehad met het feit, dat hij in die regio (op Rolduc) zijn HBS-tijd doorbracht. Hij ontmoette op Rolduc jongens uit het hele land en stond er goed bekend. Latere getuigenissen omschrijven hem als een serieuze, maar goedlachse student.
Kort na de oorlog liep hij nog enige tijd stage bij een melkfabriek in de buurt. Gewoon een jonge jongen, 21 jaar oud, die nog op zoek was naar wat het leven hem allemaal te bieden zou hebben.
Hij wilde helemaal niet het leger in, maar in dit tijd had je op dat punt niks te willen. Nederland kende de dienstplicht. Je werd, zoals dat heette, voor je nummer opgeroepen. Als je medisch en geestelijk was goedgekeurd werd je een periode soldaat.
In de periode direct na de oorlog ontstond het Indonesische conflict. Nederland wilde haar oude kolonie Nederlands Indië behouden, de Indonesiërs wilden onafhankelijkheid. Het werd oorlog. De Nederlandse geschiedschrijving heeft het over politionele acties, maar het was gewoon oorlog, met alle gruwelijkheden van dien. In die setting werd Jacques van Vlerken als dienstplichtig soldaat naar Indonesië gestuurd.
Dat begon met een opleiding in Maastricht. Eind oktober 1946 werd hij uitgezonden na eerst door de bisschop gezegend te zijn. Het schip, waarop hij naar Indonesië voer, heette de Johan de Witt. Jacques schreef enthousiaste brieven naar huis over wat hij onderweg allemaal zag. De Krijtrotsen van Dover, Gibraltar, Malta, Port Said. Voor een jonge gast was het een mooi avontuur waar ze veel plezier aan beleefden. Eenmaal in Batavia ging hij op bezoek bij enkele familieleden, die daar in een nonnenklooster zaten.
Natuurlijk kon hij niet bevroeden, wat hem korte tijd later zou overkomen. Hij was intelligent genoeg om te beseffen, dat vechten in Indië geen schoolreisje was. Maar dat het gevaar niet van de vijand, maar uit zijn leefomgeving zou komen, dat kon hij niet voorzien. Toch kondigde zijn lot zich al aan. Vrijwel direct na aankomst schreef hij naar huis, dat hij en zijn maten onder netten sliepen omdat er muggen rondvlogen, die je ziek maakten. Het zou niet helpen. Weken na zijn aankomst liep hij malaria op door een muggensteek. Op 18 december 1946 stierf hij in het Militair Hospitaal in Batavia aan die ziekte. Daags daarna werd hij begraven op een Ereveld in de buurt. Later werd hij herbegraven in het Ereveld van Menteng Pulo in Jakarta. Met hem overleefden nog drie jongens uit Boxtel de strijd in Indonesië niet.
Sjerry van Vlerken vertelt al die jaren later over die jonggestorven oom, die ze nooit kende. “Ik heb thuis nooit over hem horen praten. Zijn foto (in militair uniform) stond weliswaar bij ons thuis op de tv, maar veel meer aandacht was er niet. Hij was overleden, zoals er wel meer mensen overleden waren. Gezinsleden van mijn moeder bijvoorbeeld en ook mijn grootouders. Het is best denkbaar, dat de oudere generatie nog wel over hem praatte, maar daar hadden ze ons als kinderen niet bij nodig. Ik weet wel, dat een van mijn neven naar hem is vernoemd. Ik herinner me ook, dat mijn vader pertinent niet wilde dat zijn zoon, mijn broer, in dienst ging. Destijds snapten we dat niet. Dienstweigeren was voor linkse rakkers, terwijl mijn vader eerder conservatief was en degelijk katholiek.
In 1968 is mijn vader in Indonesië geweest, bij het graf van zijn broer. Dat was met een van de eerste reizen met oorlogsslachtoffers, die de Oorlogsgravenstichting naar dat land maakte. Mijn vader vertelde later, dat er veel oudere mensen mee waren, om het graf van hun zoon te zien. Verschillende van hen waren door de hele situatie zo aangedaan, dat ze de weg een beetje kwijt waren.”
Lange tijd heeft Sjerry van Vlerken het verhaal van Jacques aan zich langs laten trekken. Pas de laatste jaren heeft ze documenten, brieven en foto’s bekeken. “Juist die brieven maakten van hem een persoon, een mens. Gewoon een jongen die wilde leven en plannen wilde maken. Het is hem nooit gegund geweest en dat is een treurig verhaal. Wat heeft die jongen nou gehad in zijn leven. Hij begon pas.”
Misschien juist wel daarom moet het verhaal van Jacques van Vlerken hier worden verteld. Om wie hij was en om wie hij had kunnen zijn.
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 06 februari 2024
Een In Memoriam
Geplaatst door Marcel Ravenhorst op 01 augustus 2020