Uit het dagboek van zuster Bloem. Haar laatste dag. Wat er maandag 23 oktober 1944 is gebeurd, staat in het marechausseerapport nr. 488, opgemaakt 3 mei 1945, ruim een half jaar later dus. Daaruit blijkt dat zuster Bloem die dag, in gezelschap van de 34-jarige kapelaan Willem Olieslagers uit Venray en de Nederlandse sergeant Cornelis Arnold (Cockey) van Voorst van Beest die als tolk dienst deed, bij de boerderij ’t Nieuwhuis’ van landbouwer Gerardus Goumans aan de Smakterweg 7 heeft aangeklopt. Het drietal was met een jeep op weg naar een ernstig gewonde, stervende, misschien al gestorven vrouw, niet ver daar vandaan, in een buitengebied van Venray, zeer waarschijnlijk in buurtschap de Spurkt.Kapelaan Olieslagers zou het sacrament der stervenden toedienen en zuster Bloem, indien nog mogelijk, medische hulp verlenen. Na een kort gesprek met boer Goumans is het drietal naar buiten gegaan en in de richting van een Engelse militaire stelling gereden. Een tamelijk open terrein. Op zeker moment hebben ze de jeep verlaten, mogelijk om dekking te zoeken vanwege Duits granaatvuur. Zij zijn toen getroffen of op een mijn gelopen en alle drie overleden. Zij zijn in een gezamenlijk noodgraf begraven ter plaatse. Daarna vertellen enkele getuigen hun verhaal. Zuster M.A.A. Bloem (1912-1944) werkte in Boxmeer en heeft in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog een dagboek bijgehouden. Zij verzorgde en evacueerde zieken en gewonden. In oktober 1944 is zij op weg naar zwaargewonde militairen en komt zij om door een landmijn. Zij is later begraven in Monnickendam. Pastoor Olieslagers ligt begraven in Venray, eerst bij de Petrus Banden Kerk, vanaf 1972 op Vak-O van begraafplaats Boschhuizen in Venray. Cornelis van Voorst van Beest ligt begraven in Zeist. In meerdere verhalen is er sprake van 4 personen, mogelijk nog een Engelse militair die als chauffeur dienst deed. Die zou dan op de militaire begraafplaats in Venray zijn begraven. Sluiten