Nicolaas Waanders was de jongere broer van Abraham Waanders, die ook in Nederlands-Indië verbleef en omkwam bij de ramp met de Junyo Maru. Na twee jaar bij de BPM op Borneo te hebben gewerkt, verhuisde Nicolaas met zijn vrouw Tine naar het eiland Madura via Nederland. Dankzij het netwerk van zijn oudere broer kreeg hij een baan als onderopzichter bij de Madoera Stoomtrammaatschappij, waar hij zijn hele leven bleef werken tot de Japanse inval.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Nicolaas geïnterneerd vanwege wat later de Madoera Affaire zou worden genoemd. Terwijl hij vastzat, werden zijn vrouw en drie jongste kinderen gevangen gezet in Jappenkampen. Hun oudste zoon studeerde in Nederland. Na de oorlog keerde Tine terug naar Nederland met slechts twee van hun kinderen. Ze vernam dat haar moeder was omgekomen bij een vergisbombardement op Deventer. Pas in 1948 kregen Tine en haar kinderen duidelijkheid over de dood van Nicolaas.