Johannes Antonius Wanten
1919-1940
Oorlogsslachtoffer
Is 21 jaar geworden
Geboren op 27-04-1919 in Grubbenvorst
Overleden op 20-05-1940 in Abbeville Fr.
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Uit het verslag 30 R.I. bij hun terugtocht uit de Peel; in de oorlogsdagen van mei 1940
Maandag 20 mei 1940
Hoe dichter we Abbeville naderen, hoe meer het verkeer in de klem loopt. Het is weer stapvoets vooruit. Dikwijls lopen we maar een eindje mee. Nog enkele kilometers misschien en daar horen we in de verte zwaar gedreun. We kijken elkaar aan. Bommen? Dat kan bijna niet, want geen vliegtuig is te zien. Het klinkt ook heel anders, net of het uit de grond komt. Daar zien we echter voor ons, op een enkele kilometer afstand misschien, geweldige stofwolken opspatten en…. ineens is het duidelijk; inslaande granaten! Dat kan niet anders zijn dan van Duits geschut. Direct daarop horen we het van een Belg. Het vliegveld van Abbeville ligt onder Duits artillerievuur. Sédan! Blitzkrieg!
En wij? In de morgen blij, zover uit de gevarenzone te komen. Veel tijd om te denken is er niet. De colonne schuift nog steeds door. Volgende schrik! De weg naar Abbeville is niet langer veilig. Waar nu heen? We zijn als we dit horen juist bij het punt waar de wegen van Sint Omaars en Boulogne naar Abbeville vorkvormig tezamen komen [juist ten noorden van Buigny-St-Maclou, red.]. We kunnen reeds enige tijd op de weg van Boulogne een net zo dichte colonne zien, die eveneens naar Abbeville trekt. Plotseling zien we daar echter de auto’s keren en zo snel mogelijk op hun weg terugkeren. Als we aan het kruispunt komen is de terugtocht vanuit Abbeville al in volle gang. Achteraf gelukkig, hebben we geen tijd om hier eens te overleggen wat ons te doen staat, want in het westen naderen dan een vijfentwintig bommenwerpers, waarvoor wij allen de vlucht weer nemen. Zo ver mogelijk bij de straatweg vandaan! De één achter een muurtje, de ander in een greppel. Enigen van ons komen in een zandafgraving terecht. Ik weet nog wel dat ik midden in een hoop braamstruiken terecht kwam.
De vliegtuigen, vrij hoog, gaan met een geweldig sonoor gebrom over onze hoofden en bovenuit klinkt, als een hels concert het ratelen van alle onderste mitrailleurs, die het kruispunt beschieten. De lichte bommen horen we daardoor zelfs niet. De zware bommenlast hebben ze zeker ergens anders gebruikt. Opluchting is een veel te zwak woord voor het gevoel waarmee we ze nakijken. Hoe we nu, in koele bloede het kruispunt over durven? Als het moet durft een mens alles wel. De auto’s zijn we kwijt. We vinden ze terug op een zijweg, schuin over het kruispunt.
Overstuur door de laatste uren, zien we hier, vlak aan de weg, twee door een bom getroffen Hollandse soldaten, die op de fiets een goed heenkomen hadden gezocht. Gevallen, ver van hun huis, zoals zovele duizenden, rusten ze hier onder hun overjas. Verminkt als ze zijn, missen we de moed om de herkenningsplaatjes te zoeken. Peer tilt de jas wel even op, maar kan niet verder. We hebben nog te weinig meegemaakt om vertrouwd te zijn met de dood in zijn vreselijkste vorm. Verscheidenen van ons hebben de dood nog nooit zo dichtbij gevoeld.
Geplaatst door E. van der Most op 09 oktober 2023
Verhaal
Geplaatst door ewaldssjeng op 09 april 2019