Edith Weil
1924-1944
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Familie Weil Augsburg
Vader: Hermann Weil (1883), moeder: Selma Weil-Oberdorfer (1893) en hun beide kinderen Leo (1922) en Edith (1924), woonde in de Alpenstrasse 15 Augsburg in Duitsland. De broers Hermann & Siegfried Weil leiden het bedrijf de Motoren &...
Lees meer
Vader: Hermann Weil (1883), moeder: Selma Weil-Oberdorfer (1893) en hun beide kinderen Leo (1922) en Edith (1924), woonde in de Alpenstrasse 15 Augsburg in Duitsland. De broers Hermann & Siegfried Weil leiden het bedrijf de Motoren & Maschinenfabriek Augsburg-Pfersee. In 1931 moest het bedrijf door een te hoge schuldenlast worden verkocht.Edith Weil ging in de jaren dertig naar de Maria-Theresia- School (1935-1938) in Augsburg en doorliep de klassen 1 t/m 4. Door een decreet van het Ministerie van Onderwijs op 14 november 1938 was Edith gedwongen de school te verlaten en ging van school zonder haar diploma. Door de steeds sterker wordende terreur besloot Edith’s vader samen met zoon Leo & dochter Edith Duitsland te verlaten en naar Nederland te vluchten. Edith’s moeder was noodgedwongen in Duitsland te blijven om te zorgen voor haar 74-jarige moeder, Karoline Oberdorfer, geboren Steiner (1864). Edith kwam in Nederland als vluchteling en leefde tot haar deportatie in 1942 in de opeenvolgende opvanghuizen voor vluchtelingen:12 februari 1939 : KL Smitoord, Losser.
25 augustus 1939 : Huize Kraaybeek, Hoofdstraat 63, Driebergen.
21 mei 1940 : Lloyd’s complex, Oostelijke Handelskade 12 Amsterdam.
12 juni 1940 : Girls Orphanage, Rapenburgerstraat 171, Amsterdam.
10 oktober 1940 : Werkdorp Wieringen, Nieuwesluizerweg 42, Slootdorp.
3 september 1941 : Dongestraat 1a Amsterdam
2 februari 1942 : Roerstraat 99-I Amsterdam.Begrijpelijk dat Edith haar familie mist. Door de steeds weer veranderende situatie gaat het niet goed met haar. In oktober 1940 gaat ze naar het werkdorp Wieringen waar ze in een opleidingstraject komt met doel, de voorbereiding voor emigratie naar Palestina. In 1941 komt ze te werken bij de Joodsche Raad op de Nieuwe Keizersgracht te Amsterdam, die op bevel van de “Zentralstelle der Jüdische Auswanderung” o.a. de Joodse bevolking in Nederland registreert. Via de Joodsche Raad verkrijgt Edith en haar vader Hermann een “Sperrkarte” wat beiden (tijdelijk) behoed voor deportatie naar het oosten. Leo probeert zijn vader & zuster te overtuigen samen met hem te vluchten naar Frankrijk. Hij wil proberen naar Zwitserland of in Vichy-Frankrijk te komen. Helaas wijzen Edith en haar vader het idee van Leo af, beide zijn overtuigd dat hun “Sperrkarte” ze behoed voor deportatie naar Polen, met fatale gevolgen.Op 25 januari 1944 gaan vader & dochter vanuit Westerbork op Transport 84 naar vernietigingskamp Auschwitz en worden drie dagen later vergast. Edith’s moeder & oma overleven de oorlog niet. Leo Weil wordt in Frankrijk gearresteerd en komt op 20 augustus 1944 in het concentratiekamp Buchenwald bij Weimar. Hij is met valse identiteitspapieren naar Frankrijk gevlucht en wordt daardoor niet als Jood in het concentratiekamp gevangen gezet. Hij overleeft ternauwernood de oorlog.
Sluiten
Bron: Archief Gedenkstätte Buchenwald, onderzoek Marco van der Sluijs/Jeroen van Zijderveld, Schülerprojekt Augsburg, www.dokin.nl
Geplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 02 januari 2017