Johannes Wijnstroot werd, als jongste van 3 kinderen, geboren in Amsterdam. Met zijn ouders woonde hij in de Bellamystraat op nr. 29-1. Zijn vader was diamantbewerker. Hij trouwde met een dochter van Spilt uit Eemnes en ze gingen in Huizen wonen. In februari 1938 werd hun eerste zoon geboren en in april van datzelfde jaar trokken ze in bij de ouders van zijn vrouw. Deze woonden aan de Goyergracht-Zuid 31a. In november 1939 werd hun tweede zoon geboren. Wijnstroot was van beroep handels reiziger in huishoudelijke artikelen. Ook na het uitbreken van de oorlog bleef hij dit beroep uitoefenen, waardoor hij regelmatig van huis was. Begin augustus 1944 was hij in Wageningen voor zijn werk en bracht de nacht door in een logement. Tijdens een razzia werden alle gasten van hun bed gelicht, gevangen genomen en overgebracht naar het concentratiekamp Schwesing nabij Husum in Schleswig-Holstein. De omstandigheden waren erbarmelijk. Honger, kou, dwangarbeid en ziekten reduceerden de overlevingskansen praktisch tot nul. In de nacht van 6 op 7 november 1944, nauwelijks drie maanden na zijn arrestatie, overleed hij aan dysenterie. Op 9 november werd hij begraven op de Evangelisch-Luterse begraafplaats te Husum. Begin 1955 werd zijn stoffelijk overschot door Nederlandse deskundigen geïdentificeerd. Op verzoek van zijn nabestaanden zorgde de Oorlogsgravenstichting op 27 april 1955 voor herbegraving op het ereveld Loenen op de Veluwe, vak C, nr. 205. Zijn naam staat vermeld op de plaquette bij het Vrijheidsmonument in Eemnes. Sluiten