Geurt Marinus van der Zalm
1906-1944
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Herinneringsbord
Geplaatst door Nelleke van Eck op 24 september 2024
Geurt van der Zalm ‘Blijf zijn naam noemen’
Geurt Marinus van der Zalm werd geboren in Rossum op 1 november 1906. Hij was naar de omgeving van Tiel gekomen vanwege zijn werkzaamheden als schipper ten behoeve van de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal bij Tiel. Geurt van der Zalm was getrouwd met Wilhelmina (Mien) van de Weerdt (18 februari1899) uit Wamel. Zij woonden op een woonark, gelegen in de reeds aangelegde monding (de voorhaven) van het kanaal.
Op de foto: Geurt en Mien op het dak van hun woonboot 'Wial' in de voorhaven van het kanaal.
In 1942 verborg het echtpaar al onderduikers: als eersten onderduikers uit Limburg die een half jaar bleven. Daarna kwam er een joods kind uit Amsterdam, dat ook al eerder in Limburg was ondergedoken geweest. Na de Februaristaking in 1943 kwamen er steeds meer onderduikers.
In juli 1943 lag het werk aan het kanaal al stil, het materiaal voor de aanleg was al gevorderd, daarna zouden de werkers aan het kanaal ook in de Arbeitseinsatz te werk gesteld worden. Geurt zou als schipper op Duitsland moeten varen, maar hij dook onder en raakte steeds meer betrokken bij verzetsactiviteiten tegen de bezetters. De onderduikers bleven komen en gaan. Geurt bracht overdag en 's nachts mensen die geen gebruik konden maken van de reguliere veerdienst tussen Tiel en Wamel, omdat daar veel werd gecontroleerd, over de Waal. Maar ook het illegaal overbrengen van mensen over de rivier vanaf hun woonark was gevaarlijk: er was een Duitse uitkijktoren en mitrailleur post op een paar honderd meter afstand.
In april 1944 werd de Nederlandse Landwacht steeds actiever in het gebied. Op de meest ongelegen tijden, zowel overdag als 's nachts werd de woonark van echtpaar Van der Zalm gecontroleerd. Geurt ging met zijn roeiboot de rivier op en bleef 's nachts slapen op een schokker, die op de stroom lag. Daar moest hij 's ochtends ook weer op tijd weg zijn, want de Duitse rivierpolitie was erg actief. Geurt hield zich overdags het meest schuil op de steenfabriek in Echteld. Mien bracht hem daar stiekem zijn eten. Begin juni 1944 kreeg het echtpaar een joodse vrouw met haar zoontje als onderduikers. Het leven werd voor het echtpaar door de actieve landwachters en Duitsers hoe langer hoe moeilijker.
Op 17 september 1944 kwam alles opeens stil te liggen: op die datum vonden de eerste luchtlandingen plaats tijdens de Operatie Market Garden. Daarna moesten bij Tiel alle schepen en schokkers de rivier de Waal verlaten en aanmeren in de havens. De aanvankelijke ‘veerdienst’ was plotseling afgelopen. Beschietingen door Engelse troepen vanaf de overkant van de rivier vingen aan en verhevigden in een rap tempo.
Op 11 oktober werd het schip van echtpaar Van der Zalm geraakt. Zij kwamen daarna samen met de joodse vrouw en haar zoontje in huis bij de familie Noordzij, die in een dubbel woonhuis aan de Echteldse Dijk 156 woonde. Zij hadden ook een joods echtpaar als onderduikers. De 'veerdienst’ die Geurt al geruime tijd had onderhouden was een veerdienst van het verzet geworden. District leider van Tiel van de L.O. (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers) Piet Oosterlee en de familie Noordzij waren ook betrokken bij deze veerdienst. Het werk werd steeds gevaarlijker, maar berichten voor de geallieerden aan de overkant van de rivier moesten worden overgebracht en wapens en munitie voor het verzet werden in omgekeerde richting naar de Tielse kant overgebracht. Er was een nieuwe taak bijgekomen: het verbergen en overbrengen van gestrande piloten en militairen in de nasleep van Market Garden. De meest prominente 'passagiers’ waren David Theodore Dobie en Leo Heaps. Aanvankelijk werden de roeiboten van Van der Zalm gebruikt. Nadat deze door beschietingen verloren waren gegaan, werd er gebruik gemaakt van een rubberboot die was overgebracht met een wapentransport van de geallieerden vanaf de overkant van de rivier.
Op zondagavond 22 oktober 1944 werd Geurt samen met Piet Oosterlee en Maarten Noordzij door de Duitsers overvallen tijdens het oppompen van de rubberboot. Mien was erbij en wist niet wat ze moest doen, maar ze kon aanvankelijk ontkomen en anderen waarschuwen zodat die nog konden onderduiken. Ze was getuige geweest van het geweld dat tijdens de arrestatie werd gebruikt. De arrestanten werden samen met de rubberboot overgebracht naar de Julianaschool in Tiel. Mien werd later toch nog opgepakt en werd samen met andere vrouwen bewaakt door de Duitsers. Hierbij waren ook de joodse vrouw met haar kind, die ondergedoken waren bij echtpaar Van der Zalm. De volgende ochtend vroeg werd Mien met waarschijnlijk haar onderduikers weggehaald door ondergrondse medewerkers van haar man Geurt.
Op 23 oktober 1944 zaten Geurt, Piet Oosterlee en Maarten Noordzij in de Julianaschool gevangen. Getuigen verklaarden dat ze vreselijk waren mishandeld. Piet Oosterlee probeerde met een sprong door een raam te vluchten, maar werd direct doodgeschoten. Wat er met Maarten Noordzij en het lichaam van Piet Oosterlee is gebeurd weet niemand. Van Geurt van der Zalm is er een graf op de begraafplaats Rusthof in Amersfoort. De lichamen van Piet en Maarten zijn niet teruggevonden.
Mien der Zalm is zelf met de joodse vrouw en het zoontje ondergedoken tot na de bevrijding. Ze dacht haar man terug te zien, maar eind 1948 had ze de hoop hierop opgegeven. Aanvankelijk wilde ze niet dat Geurt werd opgenomen in de Erelijst van gevallenen. Maar op 27 december 1948 diende ze hiertoe toch een verzoek in. Ze had geen bezwaar meer tegen opname in de Erelijst want het voelde inmiddels als een gemis als Geurts naam niet zou worden genoemd. Mien van der Zalm runde na de oorlog een pension aan de Kwelkade in Tiel en overleed op 20 mei 1978.
N.B.: voor de verhalen over Pieter Oosterlee en Maarten Leendert Noordzij: zoek op de betreffende namen. Gezamenlijk maken deze slachtoffers met nog een aantal anderen deel uit van de zogenaamde 'Tiel Case'.
SluitenGeplaatst door Nelleke van Eck op 24 september 2024