Martinus Antonius Marie Bouman
1899-1943
Oorlogsslachtoffer
Is 43 jaar geworden
Geboren op 05-05-1899 in Gouda
Overleden op 02-05-1943 in Bergen, Hamersche Heide
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Verzetsmonument van de provincie Limburg
Bob Bouman staat in het verzetsmonument van de provincie Limburg op de rechter muur, regel 04 #04
Geplaatst door Arnold Schunck op 12 juli 2023
1e. Den Hoofdcontroleur van de Centrale-Contrôledienst Martinus Bouman uit Roermond, geboren den 5en Mei 1899.
2e. Den adjunct hoofdcontroleur van de Centrale-Contrôledienst Bernard Ruyters uit Heer, geboren den 10en October 1892.
3e. Den districtsleider van de Centrale-Contrôledienst Leo Brouwer uit Maastricht, geboren den 1sten juni 1907.
4e. Den chemicus Johannes Boogerd uit Roermond, geboren den 24sten Augustus 1906.
5e. Den mijnwerker Meijnardus Tempelaars uit Heerlerheide, geboren den 6den juni 1904.
6e. Den electromonteur Renier Savelsberg uit Heerlerheide, geboren den 27sten April 1895.
7e. Den houwer Salvatius Hendrikus Toussaint uit Amstenrade, geboren den 22sten December 1914.
De drie veroordeelde ambtenaren van den Centrale-Contrôledienst hebben onder de ambtenaren van den Centrale-Contrôledienst handtekeningen verzameld, waarmede deze zich tot stakingen verplichtten. De uitdeeling van de daartoe vervaardigde formulieren geschiedde den 1sten Mei 1943. De betreffende handteekeningen werden dienzelfden dag geplaatst. Alle drie veroordeelden hielden nauw contact en hebben door de poging, een staking van de ambtenaren van den Centrale-Contrôledienst te organiseeren, de openbare veiligheid en orde in gevaar gebracht.
Aanleiding van de boven vermeldde bekendmaking (bron: NIOD tekst 1943) was de staking die plaats vond in de maanden april & mei 1943 (Mei-staking 1943). Het waren een serie spontane stakingen in Nederland uit protest tegen de bekendmaking van 29 april 1943: Nederlandse militairen (300.000) moesten zich melden voor krijgsgevangenschap. De staking was een van de grootste acties tegen de Duitse bezetter in WOII. Bijzonder fel was ook de reactie in de Mijnstreek in Zuid-Limburg, waar de staking gesteund werd door de Rooms-katholieke Kerk.
Verdere informatie: HET VERHAAL BEWAARD Martinus Bouman
SluitenGeplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 25 december 2014
In 1934 werd hij benoemd tot hoofdcontroleur van de Centrale Controle Dienst in Roermond. Al ver voor het uitbreken van de vijandelijkheden tussen Nederland en Duitsland in 1940 behoorde Bouman tot de weinige actieve strijders tegen het nationaalsocialisme. Onder de schuilnaam 'Eikenhout' verzamelde hij ondanks zijn handicap allerlei informatie over wat zich afspeelde aan de Duits-Limburgse grens. Samen met een vriend ontdekte Bouman in 1939 bijvoorbeeld dat het ministerie van Financiën onder leiding van jhr. Dirk Jan de Geer zijn bevoegdheden overschreed. Hij bevorderde export van zogenaamde 'Liebesgaben-Pakete', waardoor voor miljoenen guldens aan onmisbare levensmiddelen ter beschikking werden gesteld aan de Duitsers. Deze voor de Duitse bevolking en het Duitse leger bestemde voedselpakketten moesten er mede toe bijdragen de relatief goede verhoudingen tussen Nederland en Duitsland in stand te houden en voor zover mogelijk te verbeteren.
Nadat minister president De Geer op 13 mei 1940 met koningin Wilhelmina naar Engeland was uitgeweken, bleek dat hij een voorstander was van een zogenaamde compromisvrede met Hitler. Hoogstwaarschijnlijk heeft de koningin lont geroken, want op haar aandringen werd De Geer in september 1940 aan de kant geschoven en vervangen door minister prof. Mr. Pieter Sjoerd Gerbrandy. De rol van De Geer betreffende de 'Liebesgaben-Pakete', zijn onverholen belangstelling voor het Hitler-Duitsland en zijn uitgave in april 1942 van de pacifistisch getinte brochure De synthese in de oorlog, leidden op 12 oktober 1947 tot zijn ontslag als minister van staat. Drie weken later werd hij voor deze feiten door de Bijzondere Raad van Cassatie veroordeeld tot een jaar voorwaardelijke gevangenisstraf met de maximale proeftijd van drie jaar. Bouman moet een vooruitziende blik hebben gehad.
Angst kende Bouman niet. Vrijwel niemand heeft ooit vrees of nervositeit bij hem waargenomen. Als oud-officier voelde Bouman zich na de capitulatie in mei 1940 gedwongen de Duitsers zoveel mogelijk afbreuk te doen. Onder zijn tweede schuilnaam “Bob” richtte hij een etappendienst op voor ontsnapte Franse krijgsgevangenen, die via Nederland en België naar hun vaderland terugkeerden. Op zijn tochten per auto door de provincie Limburg werd hij er namelijk door getroffen dat hij herhaaldelijk groepjes slecht geklede mannen tegenkwam. Steeds gingen ze dezelfde richting uit en deden dezelfde boerderij in Neeritter aan. Toen hij begreep waar het om ging begon hij de krijgsgevangenen per auto naar hun doorgangsadressen te vervoeren. Spoedig daarna hielp hij ook de eerste geallieerde piloten, die boven Duitsland en Nederland waren afgeschoten.
Bouman wordt in Limburg en in voormalige verzetskringen bestempeld als een moedig man. Die moed kwam vooral tot uiting tijdens de meistaking van 1943. Twee van zijn medewerkers waren gearresteerd en zouden worden gefusilleerd, als hij zich niet meldde bij de Duitsers. Bij het vernemen van dit dreigement gaf hij zich onmiddellijk aan. Samen met drie anderen is hij op de heide van het plaatsje WeIl in de Limburgse gemeente Bergen gefusilleerd. De door kreupelheid gehandicapte Bouman, hij liep met een stok, was te zwak om voor het uit vijftien man bestaande vuurpeloton te staan. SS-Hauptscharführer Richard Nitsch stond Bouman toe om zijn executie zittend op een verhoging voor een berkenboom te ondergaan. Zijn laatste woorden waren: “Leve het vaderland, leve de koningin.”
Hij had zich al eerder onderscheiden door daden van moed, beleid en trouw. Dat werd postuum tot uiting gebracht bij Koninklijk Besluit van 31 maart 1952, nr. 98 toen zijn naam werd ingeschreven in het register van Ridders der 4e klasse der Militaire Willems Orde. Op 10 augustus 1953 reikte koningin Juliana op paleis Soestdijk de onderscheiding uit aan zijn weduwe.
Het terugvinden van het stoffelijk overschot van Bouman en enkele andere ondergrondse strijders was het resultaat van het onderzoek dat hoofdinspecteur Wierks instelde tegen de Gestapo agent en SS'-er Richard Nitsch. Nitsch was op de dag van de capitulatie gevlucht naar IJmuiden, daar werd hij door de Canadezen aangehouden. Met precisie wees de Duitser de onderzoekers de plaats van Boumans graf aan. Vooral de stok die Bouman steeds bij zich had, herinnerde hij zich heel goed. Op vrijdagmorgen 8 juli 1946 werd Bouman, samen met zijn vriend Johan Boogerd, vanuit het stadhuis Roermond herbegraven op de begraafplaats “Tussen de Bergen” in Roermond. Honderden mensen, onder wie burgemeester Dr. Geuljans, betuigden hun deelneming aan de beide families. Naar Martin Bouman is in Roermond een straat genoemd.
Martin Bouman rust sinds 1970 op het ereveld Loenen in vak E, grafnummer 55.
SluitenGeplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 31 januari 2014