Als de Duitse onderzeeboot U-155 (Kapitän leutnant Adolf Cornelius Piening) op 13 mei 1942 patrouilleert in de Caribische zee ten westen van Trinidad, worden verschillende konvooien gezien. De bescherming door vliegtuigen is echter zo sterk dat Piening niet in positie kan komen voor een aanval. In de namiddag ziet de U-155 een alleenvarend schip en volgt het onder water. Het Belgische m.s. Brabant (kapitein M. Hostens) is zojuist vertrokken uit Trinidad, op weg naar Curaçao. Na zonsondergang komt Piening boven water en zet de achtervolging in met hoge vaart. Om 22.00 uur ligt de U-155 in een goede afvuurpositie en schiet een torpedo af op de Brabant op 1000 meter afstand. Ondanks dat Piening de bellenbaan duidelijk ziet in het heldere water, wordt het gevaar op de Brabant niet tijdig opgemerkt. Een minuut later raakt de torpedo de voorzijde van de brug. Het schip zinkt binnen acht minuten. Vier opvarenden komen om, waaronder LTZ2 W.J. Bouman, uit het VK onderweg naar zijn plaatsing op Curaçao. Sluiten