Rijk Breunesse

1894-1944

0

Oorlogsslachtoffer

Is 50 jaar geworden

Geboren op 31-03-1894 in Hilversum 

Overleden op 18-09-1944 in Ind. Oceaan nabij Benkoelen a/b Junyo Maru 



Militair onderdeel

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Krijgsgevangene na bezetting van Ned. Indië door Japan

Krijgsgevangene na bezetting van Ned. Indië door Japan1. Als krijgsgevangene op transport naar Sumatra. Omstreeks eind Augustus 1944 werd Sgt. Ekl.. Inf. KNIL. Rijk Breunesse met andere militaire krijgsgevangenen overbracht naar Batavia, het... Lees meer
Krijgsgevangene na bezetting van Ned. Indië door Japan1. Als krijgsgevangene op transport naar Sumatra. Omstreeks eind Augustus 1944 werd Sgt. Ekl.. Inf. KNIL. Rijk Breunesse met andere militaire krijgsgevangenen overbracht naar Batavia, het huidige Jakarta. In Batavia werd hij als krijgsgevange ondergebracht in de voormalige kazerne van het Garnizoens- Bataljon - het vroegere Xde Bataljon Inf. van het KNIL, dat tijdens de oorlog door de Japanners was ingericht als doorgangskamp, om de krijgsgevangenen van daaruit naar elders te transporteren, bijv. naar Singapore, Japan, Sumatra, Formosa/Taiwan, etc. Op 14 sep 1944 werd hij samen met ca. 1600 andere krijgsgevangenen (Nederlandse, Menadonese, Ambonese KNIL miln. en waaronder ook miln. van de stadswacht uit Batavia), om ca. 24.00 uur gewekt met de opdracht zo snel mogelijk met al hun “hebben en houden” in het donker buiten aan te treden. Om 02.00 uur ’s nachts was de afmars en marcheerden zij langs de bekende markt - Pasar Senen - naar het station van Batavia; daar aangekomen moesten zij instappen in goederenwagons van de reeds klaarstaande treinen met bestemming…….de havenstad Tandjong Priok. Daar bleek het Japanse troepentranportschip ss “Junyo Maru” aan de kade gemeerd te liggen waarmee men – toen nog voor de krijgsgevangenen met onbekende bestemming – zou worden vervoerd. Wat later sloot zich nog een groep van 700 krijgsgevangenen bij hen aan, afkomstig uit het interneringskamp Kamp Makassar.In Priok moest men uren op de kade wachten alvorens tenslotte tegen de avond te worden ingescheept - overigens gedurende al die tijd - zonder eten of drinken te hebben gekregen. Gelukkig bleek op de kade bij een gebouw van de KPM. een waterkraantje te zijn, waar de krijgsgevangenen gretig gebruik van hebben kunnen maken. In de middag kwamen onverwachts 4200 Javaanse Romusha’s (dwangarbeiders) op de kade aan, die letterlijk als makke schapen in de onderste ruimen van het schip werden gejaagd.Tegen de avond mochten de krijgsgevangenen eindelijk aan boord. Tijdens deze inscheping werden de krijgsgevangenen “als sardientjes in blik” in de ruimen geduwd; deze verbouwde ruimen beschikten o.a. slechts over enkele luchtsluizen en een enkel toilet; het stonk er dan ook vreselijk in deze gloeiend hete ruimen, waarbij men vrijwel zittend moest slapen; het weinige drinkwater was van onbetrouwbare kwaliteit, waardoor vele krijgsgevangenen tijdens de zeereis al spoedig dysenterie zouden krijgen. De reis bleek later dan ook voor de krijgsgevangenen een ware hel a/b van deze schepen te zijn; die kregen dan ook de bijnaam “HELL- SHIPS”. Intussen was het bij de krijgsgevangenen, via geruchten bekend geworden, dat de eindbestemming van de reis vermoedelijk Padang op Sumatra zou zijn; van daaruit zouden de krijgsgevangenen dan vervolgens naar Pakanbaroe worden overgebracht om hen gedwongen te laten werken bij de aanleg van een nieuwe spoorbaan van Pakanbaroe naar Moeara .2.Gebeurtenissen tijdens de zeereis van de havenstad Tandjong Priok naar Padang, West Sumatra. In de late middag van 15 sep. 1944 lichtte het ss “Junyo Maru” het anker en verliet de haven van Priok om vervolgens samen met 2 Japanse Korvetten in konvooi in N.W. richting te koersen,. In de nacht van 17 sep. was het heel slecht weer, maar de dag daarop op ma. 18 sep. 1944 was het in de ochtend al heel heet en stierven enige krijgsgevangenen aan de gevolgen van dysenterie; ze werden door de Japanners, zonder pardon, meteen over boord gegooid. Als het kleine konvooi op 18 sep. ter hoogte was gekomen van de kustplaats Moko Moko bij Benkoelen, werd de “Junyo Maru” omstreeks 16.00 uur ‘s middags aangevallen door de Britse onderzeeboot HMS “Tradewind” (onder commando van LtCdr. S.L.C. Maydon) en met 4 torpedo’s - binnen 20 minuten - tot zinken gebracht. noot: De “Junyo Maru” voerde geen Rode Kruis-tekens noch de voorgeschreven letters POW. De eerste torpedo trof de “Junyo Maru” midscheeps; na een zware explosie begon het schip hevig te trillen, waarbij delen van het schip overal heen werden geslingerd; enkel minuten later werd het schip door een tweede torpedo getroffen, waarna de “Junyo Maru” na ca 20 minuten onder de golven van de Indische Oceaan verdween. Gedurende dit vreselijke drama verloren ca. 2000 kgvn hun leven; t.w. 1382 KNIL miln.,(waaronder Nederlanders, Surinamers, Ambonesen , Menadonesen en enkele mensen vd Ned. Koopvaardij), Amerikanen, Australiërs en Britse militairen; de meesten van deze laatste groep waren R.A.F. militairen. Voorts verloren 4000 Indonesische/Javaanse dwangarbeiders daarbij hun leven. Slechts 880 Kgvn werden o.a. door een Japans Korvet gered. Sgt.Ekl. Inf. KNIL. Rijk BREUNESSE overleefde helaas dit drama niet en verdronk in de donkerblauwe wateren van de Indische Oceaan en kreeg daar zijn “ZEEMANSGRAF”.Overige bijzonderheden. - De bemanning van het Japanse korvet hadden tijdens hun reddingsactie niet geschroomd om lichamelijk zwakke en zieke krijgsgevangenen, die zij hadden gered, weer in zee te gooien. - De lichamen van de verdronken slachtoffers, die op de kusten van Sumatra waren aangespoeld, werden begraven op de begraafplaats Olo te Padang; na de oorlog werden deze slachtoffers herbegraven op het Ereveld Olo te Padang. - Er bevindt zich in een kapel in Loenen een plaquette ter herdenking aan de zeeslachtoffers in het Verre Oosten, alsmede een herdenkingsmonument op het Landgoed “Bronbeek” te Arnhem. Sluiten
Bron: Jacq. Z. Brijl., Luitenant- Kolonel bd, BL.

Geplaatst door Jan Thonus op 06 september 2020

Ee3fc53d13391e85ae2f1951d221b9f4 v1

Joop v.d. Tuin en Lily v.d. Tuin- Breunesse

Joop v.d. Tuin en Lily v.d. Tuin- Breunesse
Bron: jacques Z. Brijl

Geplaatst door mike van venrooij op 10 april 2017

07b168711e2297f08ebb922df7783c2f v1

mobilisatie oorlogskruis

Het mobilisatiekruis dat aan Rijk Breunesse toegekend werd.
Bron: jacques Z. Brijl

Geplaatst door mike van venrooij op 26 maart 2017

3fa66ee5c7e1116d03ee6c765df26d4e v1

Rijk Breunesse met zijn vrouw in 1925

1925 Huwelijksfoto van Rijk en zijn echtgenote, Fina Lyda van DIJKEN
Bron: jacques Z. Brijl

Geplaatst door mike van venrooij op 26 maart 2017

746d470bc545bd7a7261ae958252010a v1

Rijk Breunesse 1922

Rijk Breunesse in 1922
Bron: jacques Z. Brijl

Geplaatst door mike van venrooij op 26 maart 2017

Rijk Breunesse 1914

Rijk Breunesse in 1914 in “ groen veldtenue” met Bamboe hoed en puttees.
Bron: jacques Z. Brijl

Geplaatst door mike van venrooij op 26 maart 2017

Dcc37b817aa03f7b2e942d0023b8531b v1

Vervolg biografie Rijk Breunesse

3.Gegevens ontleend v.h. verhaal van “Een korte levensbeschrijving van Oma Fenny”geschreven door Joop D. van der Tuin (29 aug. 2010) -Rijk Breunesse werd geboren op 31 maart 1894 te Hilversum als derde kind van Jacob Breunesse (1864-1950) en... Lees meer

3.Gegevens ontleend v.h. verhaal van “Een korte levensbeschrijving
van Oma Fenny”geschreven door Joop D. van der Tuin (29 aug. 2010)

-Rijk Breunesse werd geboren op 31 maart 1894 te Hilversum als derde kind van Jacob Breunesse (1864-1950) en Elisabeth Vlaanderen (1863-1939). Het gezin verhuisde omstreeks de eeuwwisseling naar Austerlitz in de gemeente Zeist. Rijk werd op 16 januari 1914 voor de gemeente Zeist als loteling ingelijfd bij het 16e regiment Infanterie. Omdat er in die tijd (Eerste Wereldoorlog 1914-1918) geen werk was, tekende hij voor uitzending naar Nederlands Oost-Indië. Hij ging per boot en kwam aan in Tandjong Priok op 12 januari 1916. Als fuselier was hij gelegerd in Bandoeng. Op 22 april 1916 werd hij inge­zet als Europees hoofdagent bij de algemene politie te Semarang. Voor zijn optreden tijdens onlusten in Koedoes ontving hij een schriftelijke dankbetuiging. Vanuit Bandoeng ging hij in 1920 voor enkele maanden met verlof naar Nederland. Van 1921 tot 1940 schreef hij regelmatig brieven aan zijn beide zussen: Bora (1891-1959) en Maagje (1904-1986). Om hogerop te komen, vertrok hij op 2 juli 1921 uit Bandoeng voor een opleiding aan de kaderschool te Magelang. In 1923 verbleef hij enige tijd met geelzucht in het militair hospitaal. In 1925 werd hij sergeant-titulair.

Zijn jongere dienstkameraad Albert had in Magelang een oom: Lammert van Dijken. Samen gingen ze op bezoek en Rijk kreeg een oogje op Albert's jonge nichtje, Fenny van Dijken. Maar het vergde veel tijd en geduld alvorens Rijk toestemming kreeg van tante Djemikem om ook zelf op bezoek te mogen komen. Zijn opgewekt en dikwijls baldadig gedrag viel op, maar hij brak daarmee het ijs toen hij, na getrakteerd te hebben op Haagse hopjes, het kleverige papiertje pardoes op Fenny's wang plakte! Na op 26 oktober 1925 verloofd te zijn, regelde Rijk, samen met oom Lammert de huwelijksplechtigheid. Hun wens was om bij Pa van der Steur te trouwen, maar dat kon geendoorgang vinden omdat daar op die dagtwee kinderen waren overleden. In afwezigheid van beider ouders trouwden Rijk en Fenny op 11 november 1925 in het stadhuis van Magelang.

Het echtpaar kreeg vier kinderen: Elisabeth (Beppie) op 9 september 1926 geboren te Semarang, Jacob Gilleko (Jaap) geboren op 13 maart 1931 te Ambarawa, Alfina Deborah (Mieke) op 16 september 1938 geboren te Kota Radja en Lydia (Lily) geboren op 14 oktober 1941 te Magelang.

In 1927 ging het jonge gezin, dat toen in Semarang woonde, voor zes maanden met verlof naar Nederland. Ze verbleven bij Rijk's ouders in Austerlitz, waar zijn moeder een winkel dreef en zijn vader als aannemer in de woningbouw werkzaam was. Fenny had veel verdrietvan de ruzies die haar schoonouders hadden; ze was er vaak ziek van en was er erg van afgevallen. Tijdens het verlof brachten ze per taxi een bezoek aan Fenny's familie in de provincie Groningen.

Op 4 augustus 1932 verhuisde het gezin van Ambarawa per trein en boot naar Kota Radja, waar Rijk als hoofdopzichter bij het gevangeniswezen werd aangesteld. In 1934 gingen ze voor de tweede keer met verlof naar Nederland, ditmaal voor acht maanden. Het vijftienjarige kindermeisje Karsini, dat geen ouders meer had, ging ook mee. Als Indonesische onder­vond zij veel belangstelling van de inwoners van het kleine Austerlitz. Zij was gewend ook regelmatig haar voeten te wassen en liep daardoor wintertenen op in het koude Nederland. Terug in Kota Radja bleef ze tot 1941 als kindermeisje bij het gezin. Op 16 januari 1939 was Rijk 25 jaar in dienst van het leger. Hoewel pensioengerechtigd (door de zogenoemde tropenjaren), zette hij zijn dienstverband voort. Op 20 februari van hetzelfde jaar overleed zijn moeder, met wie hij een veel betere verstandhouding had dan met zijn vader. Een derde verlof naar Nederland vond geen doorgang door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Rijk vroeg overplaatsing aan naar Magelang, waar hij aan de kaderschool Nederlandse jongens, die voor twee jaar hadden getekend, opleidde en gymnastiekles gaf. Helaas kreeg hij spijt van deze overplaatsing; hij kon niet overweg met de kapitein die zijn directe baas was.

Het toenmalige Nederlands Oost-Indië was nog niet in oorlog; eerst in het voorjaar van 1942 werd het bezet door de Japanners. Vanuit dekazerne ging Rijk mee op transport naar Bandoeng waar gevechten waren uitgebroken. Onderweg stopte de auto even voor hun huis (Botton 46 in Magelang) zodat hij afscheid kon nemen. Het was half-tien 's-morgens. In de tuin nam hij afscheid van zijn vrouw en zei: "Ik ga nu de oorlog in, reken er voor tachtig procent op dat ik ten dode ben opgeschreven. Je zult het niet gemakkelijk krijgen met onze kinderen. Waar is de baby?". Dat was Lily, toen vier maanden oud. Mieke was drie-en-een-half en wilde met haar vader gaan fietsen. De andere kinderen waren naar school. Enige tijd later schreef Rijk dat hij bij de onlusten in Bandoeng in de linker schouder was geraakt, maar daarvan alweer herstellende was. Vanuit krijgsgevan­genschap stuurde hij nog enkele briefkaarten die, wegens de zware censuur, in het Maleis gesteld waren. Zijn laatste brief was gedateerd 17 januari 1943 vanuit Tjilatjap en op 28 oktober 1943 berichtte het Nederlandsche Rode Kruis aan Rijk's vader in Austerlitz dat hij in krijgsgevangenschap zat op Java. Daarna brak een lange periode van stilte en onzekerheid aan ....

. Op 15 augustus 1945 capituleerden de Japanners, maar Rijkkeerde niet terug uit de oorlog. Pas op 4 oktober 1946 gaf de Opsporingsdienst van Overledenen te Batavia een verklaring af waarbij Rijk, na de ondergang van de Junyo Maru op 18 september 1944, als vermist werd beschouwd. Koningin Wilhelmina zond op 8 januari 1947 een bericht van deelne­ming. Het gezin woonde inmiddels in Bandoeng (Wenckebachlaan 22).

Sluiten
Bron: Jacques Brijl

Geplaatst door mike van venrooij op 26 maart 2017

Biografie Rijk Breunesse

Het levensverhaal van Sergeant Inf. KNIL, RIJK BREUNESSE 1.Korte historie. Rijk BREUNESSE werd op 31 maart 1894 te Hilversum geboren. Zijn vader was Jacob Breunesse en zijn moeder Elisabeth Vlaanderen. RijK trad in 1925 in het huwelijk met Fina... Lees meer

Het levensverhaal van Sergeant Inf. KNIL,
RIJK BREUNESSE
1.Korte historie.
Rijk BREUNESSE werd op 31 maart 1894 te Hilversum geboren.
Zijn vader was Jacob Breunesse en zijn moeder Elisabeth
Vlaanderen.
RijK trad in 1925 in het huwelijk met Fina Lyda van Dijken; zij
werd op 25 apr. 1908 te Gombong, Midden-Java geboren.
Het echtpaar kreeg 4 kinderen, t.w.:
-Elisabeth(Beppie), geb. 9 sep. 1926;
-Jacob G. (Jaap), geb. 13 mrt. 1936;
-Alfina D. (Mieke), geb. 16 sep. 1938;
- Lydia (Lily), geb. 14 okt. 1941.
Rijk trad op 1 Okt. 1915 in dienst en werd vervolgens naar Indië
uitgezonden; daarna heeft hij zijn verbintenis bij het KNIL enige
malen op nieuw verlengd;( Alg. stamboeknummer : 80574).
In die periode ging hij in 1927 en 1934 met verlof naar Nederland.
In 1925 werd hij bevorderd tot Sergeant bij het Wapen der Inf.
Tenslotte kon hij met ingang van 1 Okt. 1931 met pensioen,
maar hij besloot toen zonder contract in dienst van de KNIL te
blijven.
Bij het uitbreken van de oorlog met Japan was hij Sergeant -
Instructeur op de Kaderschool in Magelang, Midden-Java.
Na de capitulatie van ons Koloniale Leger werd hij door de
Japanse Strijdkrachten in verschillende kampen geïnterneerd.
Tenslotte werd hij omstreeks aug. 1944 overgebracht naar de
voormalige KNIL- kazerne van het X de Bat. Inf te Batavia
(= Jakarta), dat door de Japanse Bezetters als doorgangskamp
werd gebruikt.
Van hieruit werd hij op 14 sep 1944 ingescheept a/b van het
Japanse “Hell”schip ss. “Junyo Maru”; gelijk met hem werden
ca. 1100 Nederlandse militaire kgvn. en Australische, Britse en
Amerikaanse kgvn., alsmede 4200 Indonesische dwangarbeiders
(romusha’s) ingescheept.

2.Gebeurtenissen tijdens de zeereis van de havenstad Tandjong
Priok naar Padang, West Sumatra.
- In de late middag van 14/15 sep. 1944 lichtte het ss “Junyo Maru” het anker en verliet de haven van Priok om vervolgens in konvooi in N.W. richting te koersen, samen met 2 Japanse Korvetten.
In de nacht van 17 sep. was het heel slecht weer, maar de dag daarop op Ma. 18 sep. 1944 was het in de ochtend al heel heet en stierven enige kgvn. aan de gevolgen van dysenterie; ze werden door de Japanners zonder pardon, meteen over boord gegooid.
Als het kleine konvooi op 18 sep. ter hoogte was gekomen van de kustplaats Moko Moko bij Benkoelen, werd de “ Junyo Maru”
door de Britse onderzeeboot HMS “Tradewind” onder commando van
LtCdr. S.L.C. Maudon) omstreeks 16.00 uur ‘s middags aangevallen en met 2 torpedo’s tot zinken gebracht.
noot: De “Junyo Maru” voerde geen Rode Kruis - tekens noch
de voorgeschreven letters POW.

De eerste torpedo trof de “Junyo Maru” midscheeps; na een zware explosie begon het schip hevig te trillen, waarbij delen van het schip overal heen werden geslingerd; enkel minuten later werd het schip door een tweede torpedo getroffen, waarna de “Junyo Maru” na ca. 20 minuten onder golven van de Indische Oceaan verdween.
Gedurende dit vreselijke drama verloren vele kgvn hun leven;
ca.1300. miln.,(waaronder Nederlanders, Ambonesen , Menadonesen en enkele mensen vd Ned. Koopvaardij); voorts ook nog vele
Amerikaanse, Australische en Engelse kgvn.; de meeste van deze
laatste groep waren R.A.F. militairen. Bovendien verloren ca. 4000 Indonesische dwangarbeiders daarbij hun leven.

Slechts 680 kgvn. werden o.a. gered door een Japanse Korvet.
De bemanning van het Japanse korvet schroomden daarbij niet,
om lichamelijk zwakke en zieke kgvn. die zij hadden gered, weer in zee te gooien.
De moedige Sgt. Rijk Breunesse ontsnapte echter niet aan de verdrinkingsdood; ook hij kreeg zijn “ZEEMANSGRAF” ten Zuiden van Padang met vele van zijn collega’s en vrienden in de donker- blauwe wateren van de Indische Oceaan.
De lichamen van de verdronken slachtoffers, die naderhand op de kust van Sumatra waren aangespoeld, werden begraven op de begraafplaats Olo te Padang; na de oorlog werden deze slachtoffers herbegraven op het Ned. Ereveld te Padang.

Toelichtingen

- Er zijn tijdens dit scheepsdrama, 4x meer slachtoffers gevallen, dan
bij de ondergang van de Titanic;

- Er bevindt zich in een kapel in Loenen een plaquette ter herdenking
aan de zee- slachtoffers in het Verre oosten, alsmede op een
herdenkingsmonument op het Landgoed “Bronbeek” te Arnhem.
- Sgt. RIJK BREUNESSE staat verder vermeld in de Slachtofferlijst
onder nr. 123 van hen, die tijdens de dramatisch ondergang van
de Junyo Maru het leven verloren en in het Slachtofferregister
van de Oorlogsgravenstichting (OGS).

Sluiten
Bron: Jacques Brijl

Geplaatst door mike van venrooij op 26 maart 2017

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een verhaal of document toe

Log in om een bijdrage toe te voegen
Menu