Houthandelaar Cornelis Bronger woont bij het uitbreken van de oorlog in Wassenaar aan de Meijboomlaan 4. Hij woont daar met zijn 2e vrouw, de Noorse Maria Bentzon, geb. 23-7-1892 met wie hij in 1925 trouwde. Uit een eerder huwelijk heeft hij 4 dochters en 1 zoon die allen volwassen zijn. Cornelis Bronger is betrokken bij verzetsactiviteiten en illegaal werk, en op 18 juni 1941 wordt hij gearresteerd op verdenking van lidmaatschap van de Ordedienst. Bronger wordt gevangen gezet in het Oranjehotel in Scheveningen, en gaat van daar uit op transport naar P.D. Amersfoort. Op 13 april 1942 komt Cornelis Bronger aan in K.L. Buchenwald en wordt geregistreerd onder nummer 4171. Op 6-7-1942 gaat Bronger weer op transport en komt daags erna aan in K.L. Dachau, wordt ingeschreven onder gevangenennummer 30914 en is 6 weken later op 21-8-1942 overleden in K.L. Dachau op 61 jarige leeftijd. De zoon van Cornelis Bronger, Cornelis Peter Bronger geb. 29-9-1913, is tijdens de oorlog in opleiding als stuurman op de koopvaardij. Op 23 maart 1944 werd het Nederlandse koopvaardijschip de s.s.Tjisalak, varend in de Indische Oceaan, door een Japanse onderzeeër getorpedeerd en tot zinken gebracht. De 76 bemanningsleden en 27 passagiers, die zich met reddingsvlotten in veiligheid probeerden te brengen, werden afgeslacht. Slechts vijf opvarenden wisten te ontkomen. Peter Cornelis Bronger is een van de bemanningsleden die door de Japanse onderzeeboot bemanning werd doodgeschoten toen hij trachtte te vluchten door weer in zee te duiken. Sluiten