Cornelis Peter Bronger
1913-1944
Oorlogsslachtoffer
Is 30 jaar geworden
Geboren op 29-09-1913 in Rotterdam
Overleden op 26-03-1944 in Indische Oceaan a/b s.s. Tjisalak
Rang
Militair onderdeel
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Stuurmansmaat vermoord door Japanners, vader vermoord in Dachau.
Ruim 70 jaar geleden werd het Nederlandse koopvaardijschip Tjisalak, varend in de Indische Oceaan, door een Japanse onderzeeër
getorpedeerd en tot zinken gebracht. De 76 bemanningsleden en 27 passagiers, die zich met reddingsvlotten in veiligheid...
Lees meer
Ruim 70 jaar geleden werd het Nederlandse koopvaardijschip Tjisalak, varend in de Indische Oceaan, door een Japanse onderzeeër
getorpedeerd en tot zinken gebracht. De 76 bemanningsleden en 27 passagiers, die zich met reddingsvlotten in veiligheid probeerden te
brengen, werden afgeslacht. Slechts vijf opvarenden wisten te ontkomen. Het bleek geen incident; in totaal twaalf door Japanners
beschoten schepen trof dit lot.
Zondagochtend 23 maart 1944 voer het vracht/passagiersschip
Tjisalak van de Java-China-Japan Lijn met 106 opvarenden
zeshonderd mijl zuidelijk van Ceylon. Het was half zes en
stuurman De Jong ging kapitein C. Hen porren.
De Tjisalak was aan het einde van de Eerste Wereldoorlog in
dienst gesteld en dus betrekkelijk langzaam. Ze mocht dan
verouderd zijn, ze was tot dan toe ook een gelukkig schip. Twee
jaar eerder kon ze nog voor de capitulatie van Indië uit
Soerabaja vertrekken en sedertdien had ze alle wereldzeeën
bevaren zonder schade.
Nu voer ze in de Indische Oceaan. De bemanning bestond uit
veertien Nederlanders, elf Britten en 51 Chinezen. Er waren 27
passagiers aan boord: een Amerikaanse vrouw op weg naar
haar Britse echtgenoot in Calcutta, een Britse luitenant, drie
Australische soldaten en 22 Laskaren.
Toen kapitein hen op de brug kwam, ging stuurman Frits de
Jong naar de kaartenkamer om een sterbestek te nemen.
Plotseling hoorde hij Hen tegen de roerganger schreeuwen:
“Hard bakboord, hard bakboord”. De Jong holde naar de
bovenbrug en zag nog net een torpedo naderen. Vrijwel meteen
daarop volgde de ontploffing.
De Tjisalak maakte meteen zware slagzij over bakboord. Hen
zag dat zijn schip verloren was en gaf bevel de vier sloepen te
strijken en de reddingsvlotten overboord te zetten. Alle
opvarenden gingen van boord, behalve de geschutsbemanning.
Die bleef bij het 10,2 cm kanon en de mitrailleurs waarmee de
koopvaarder was uitgerust.
De Japanse onderzeer die de torpedo had afgevuurd, de I 8,
kwam echter niet boven water, maar speurde met zijn
periscopen naar de zinkende Tjisalak. Zodra de kanonniers de
periscopen zagen, begonnen ze te vuren. Maar de koopvaarder
maakte zware slagzij en draaide af. Daardoor konden ze geen
treffers boeken. Ze bleven schieten tot het water hun tot de
knieën reikte. Toen sprongen ze overboord en klommen in de
laatste sloep.
Daarop kwam de I 8 boven water.
Iedereen moest overstappen op de onderzeeboot, ook de
inzittenden van de andere drie sloepen. Ze werden door
lachende Japanse officieren gefilmd, terwijl andere Japanners
hen horloges en papieren afnamen, en van de meesten ook hun
zwemvest. Daarna gooiden ze de slopen los.
Kapitein hen en degenen die bij hem in de sloep zaten moesten
op het achterdek van de onderzeeboot gaan zitten, de anderen
op het voordek. Allen dienden hun hoofd gebogen te houden.
Omkijken was verboden. You look back, you shot, kregen ze te
horen.
Stuurman Dekker, die dichtbij de toren zat, hoorde kapitein Hen
op heftige toon roepen: No, no, I don’t know anything; blijkbaar
wilde men van hem gegevens te weten komen over de reis van
de Tjisalak. Even later vielen er schoten waarna het stil werd. De
mannen op het voordek durfden niet om te kijken.
Toen moest de vijfde machinist B.M. Berger opstaan. Hij werd
doodgeschoten en sloeg overboord.
Daarna was de Jong aan de beurt. Men vergat zijn zwemvest af
te nemen en bracht hem naar het achterschip, waar een
Japanner klaarstond met een revolver. De stuurman moest
doorlopen naar de uiterste punt van de onderzeeboot en daar
aangekomen hoorde hij een knal, voelde een geweldige klap op
zijn achterhoofd en sloeg overboord. Hoe hij de schroeven
miste, weet De Jong niet, want hij was bewusteloos. Maar hij
bleef drijven op zijn zwemvest.
Toen de Jong weer bijkwam ontdekte hij een grote wond op zijn
achterhoofd, maar geen gat in zijn schedel. Zich oriënterend op
de zon zwom hij in de richting van de wrakstukken van de
Tjisalak. Eindelijk na uren zwemmen bereikte hij drie grote
16
vlotten. Met een laatste krachtsinspanning wist hij op een ervan
te kruipen.
Plotseling hoorde hij geschreeuw. Het was de Britse marconist
James Blears, die eveneens de vlotten had weten te bereiken.
Blears was eerder met de stuurmansleerling H. Bronger naar de
voorplecht van de onderzeeër gebracht. Daar bonden de
Japanners de twee, net als de meeste anderen met de armen
op hun rug aan elkaar. De enkeling die zich verzette, werd met
sabelhouwen afgemaakt. Blears en Bronger moesten naar het
achterschip. “Toen wij om de toren liepen,”vertelde Blears
later, “kwam een stel Japanners, gewapend met zwarden
hamers, schreeuwend en gillend op ons af. Het lukte mij om de
dichtstbijzijnde een trap te geven en daarna doken wij van de
onderzeeboot in zee voordat de anderen ons konden raken.”
Blears was worstelaar en had zijn sppieren laten opzwellen
voordat ze hem bonden. Zodoende kon hij zichzelf en Bronger
snel losmaken. Zoveel mogelijk onder water zwemmend, omdat
de Japanners hen met mitrailleurs beschoten, ontkwamen zee.
Maar Bronger werd geraakt en haalde het niet.Twee jaar eerder werd zijn vader Cornelis Bronger, geb. 11-11-1880 vanwege verzetsactiviteiten voor de Ordedienst door de SD opgepakt. Na gevangenschap in het Oranjehotel, P.D.Amersfoort, K.L. Buchenwald is hij op 21-8-1942 overleden in K.L. Dachau.
Sluiten
Bron: Het Parool, 23 maart 1994, door Frans Peeters
Geplaatst door Ben Benneker op 14 augustus 2015