Leslie Hanson, geboren op zaterdag 16 september 1922 in Rochdale (GB) is de zoon van Clifford en Nellie Hanson te Rochdale (Lancashire)(GB). Hij was ongehuwd.

Vliegtuigcrash Goirle, Abcoven, 23 april 1944.
Leslie’s laatste vlucht was met een Canadese bemanning die bij de Belgisch/Duitse grens werd neergeschoten. Juist toen zij terugkeerden van een geslaagd bombardement boven Dresden. Hij was de radiotelegrafist/bommenrichter op Halifax LV780 die R.A.F. Skipton-on-Swale verliet. Hij was ook een lid van de “Vornbrock-bemanning”, bestaande uit jongemannen afkomstig uit Canada en Engeland.
Dit waren: Warrant Officer (W/O) Wilfred F. Vornbrock, (RCAF), pilot (skipper), 24 jaar oud en afkomstig uit Saskatoon; - Flight Sergeant (F/S) John S. Laird, (RCAF), navigator, 21 jaar oud en afkomstig uit Montreal; - Flight Sergeant (F/S) Frederick P. Cammaart, (RCAF), bommenrichter, 22 jaar oud, afkomstig uit Wallaceburg; - sergeant Leslie Hanson, (RAF), radio-telegrafist, 21 jaar oud en afkomstig uit Rochdale, Lancashire; - sergeant Lionel Walters, (RAF), boord werktuigkundige, 22 jaar oud, afkomstig uit Golders Green, Middlesex; - sergeant John James Renning, schutter (mid-upper gunner), 21 jaar oud, afkomstig uit Vancouver; - Flight-sergeant (F/S) FranK Patrick Morrisey, staart-schutter, 22 jaar oud en afkomstig uit Winnipeg.

Deze “Vornbrock-bemanning” leerde snel om met de viermotorige Halifax III LV780, een zware bommenwerper te vliegen en te vechten. De Halifax was een zeer betrouwbaar, met de modernste hulpmiddelen toegerust toestel, maar het was ook kwetsbaar: de vliegtuighuid was maar een millimeter dik. Je stak er een schroevendraaier zo doorheen. De enige ‘bepantsering’ bestond uit een 40 millimeter dik, driehoekig, kogelvrij stuk glas, dat de achterzijde van het hoofd van de piloot beschermde.

Zij allen verlieten de basis op zaterdag 22 april 1944 rond 22:30 uur voor een nachtoperatie richting Düsseldorf. Op de terugreis werd het toestel neergeschoten door een nachtjager. Duitse jachtvliegtuigen, vooral die, welke waren uitgerust met omhoog vurende ‘Schräge Musik (het Duitse woord voor ‘jazz’)-kanonnen, wisten die kwetsbaarheid goed te benutten. Zij probeerden ’s nachts de bommenwerpers van achteren te benaderen, en gingen er dan zo’n 50 tot 100 meter onder vliegen, uit het zicht van de mid-upper en tailgunners. Ze vuurden vervolgens op de motoren, met als doel: een explosie van de brandstof.

In de vroege ochtend van zondag 23 april 1944 stortte 's morgens om 02.00 uur een bommenwerper neer op een huis op Abcoven. Het toestel maakte deel uit van een bombardementsvlucht op Düsseldorf. De vliegtuigen passeerden tussen 22.42 uur en 00.12 uur Tilburg. Om 01.24 uur werd door de LBD-Tilburg luchtgevaar gegeven. Grote groepen vijandelijke vliegtuigen van oost naar west. Zwaar afweergeschut oost en west. Vuurgloed in oostelijke richting. Vliegtuig stort brandend neer richting Goirle. Het vliegtuig moet in de lucht geëxplodeerd zijn, want het viel in diverse stukken naar beneden. Voor de Goirlese luchtbeschermingsdienst moet deze crash verwarrend zijn geweest, want om 9.00 uur 's morgens was het nog niet bekend of het één groot vliegtuig of twee jagers waren geweest. Pas rond 12.00 uur kan LBD-Goirle nadere informatie geven over deze crash: Op een boerderij is een viermotorige bommenwerper neergestort, 2 motoren en de staart zijn elders terechtgekomen. Het staartstuk o.a. is neergekomen bij een ander pand aan dezelfde weg. Om ongeveer 08.00 uur werd achter het café "'t Schommeltje" aan de Hilvarenbeekseweg het lichaam gevonden van het zesde bemanningslid, de radiotelegrafist Leslie Hanson.

Begraafplaats : Commonwealth War Graves-- RK. St. Jan te Goirle (NL)
GPS Coordinates : Latitude: 51.51874, Longitude: 5.06559
Graflocatie : Rij 1, Graf 1
Leslie Hanson sneuvelde tezamen met 5 anderen. Hij ligt begraven op het EREveld van de RK. Begraafplaats St. Jan in Goirle.

Er was nog een 7e bemanningslid, Sergeant-Majoor Frank Patrick Morrisey (R166374), die als enige dit ongeval overleefde en met breuken en verwondingen werd opgehaald door de Duitsers voordat de Goirlenaren te hulp konden schieten. Hij werd, na behandeling, als P.O.W.(= Prisoner of War) afgevoerd naar Stalag Luft L7 Bankau near Kreuzburg, Upper Silesia. Ik vond hem later nog terug op een nominale rol van de R.A.F. Hij stond daar op de lijst van de OFLAG (=officierskamp) van Stalag IIIA op het moment van de aankomst van de Russische troepen op zaterdag 21 april 1945. Die crash en deze oorlog had hij dus overleefd.

Research : G. Kobes (Doss.nr: MG-25/14.4.1.01)