Op vrijdag 10 mei 1940 steeg omstreeks 15:30 uur steeg de Bristol Blenheim met serienummer L9245, code DX-P, behorende tot het RAF (VR.) No. 57 Squadron, op van haar vooruitgeschoven basis Rosières-en-Santerre, gelegen in het Noord Franse departement de la Somme in de regio Hauts-de-France.

Samen met nog twee andere Blenheim Mk.IV’s van het squadron kreeg de DX-P tussen 12.00 en 16.00 uur de opdracht om een verkenningsvlucht te maken boven België en Zuidelijk Nederland. Het doel die werd toegewezen aan de DX-P was een verkenningsvlucht boven België. De bemanning bestond uit:

 P/O. (2e Lt.) Alban Thomas, Piloot,                                                                           Sgt. Penry Llewelyn Thomas, Waarnemer,                                                                 Lac. (Korporaal) Leslie Fredrick Jordan, Radiotelegrafist/boordschutter.

Tijdens hun verkenningsvlucht geraakten zij in het luchtruim van de regio ’s-Hertogenbosch, Tiel, Nijmegen, waarna zij westelijk van Nijmegen werden onderschept door een Duitse Messerschmitt Bf 109. Deze werd gevlogen werd door Leutnant (2e Lt.) Emmerich Fluder van de 5e Staffel van Jagdgeschwader 27 van Fliegerhorst Bönninghardt, 20 km ten zuidwesten van Wesel in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen.

Rond 12:08/13:08 opende de Duitse vlieger het vuur op de Blenheim DX-P waardoor brand uitbrak aan boord van de Blenheim. Deze stortte vervolgens omstreeks 10:28 uur (NL tijd,12:08 Duits tijd) neer naast de Vogelenzangsebrug aan de oever van de rivier de Linge waarbij de drie bemanningsleden sneuvelden.

(Opm: In de beschikbare informatiebronnen zit een discrepantie in tijdsaanduidingen. Deze variëren tussen “tegen de middag” tot de “namiddag”). De Duitste vlieger claimde deze Blenheim om 12:08/13:08 terwijl de bemanning om 15:30 zou zijn opgestegen.)P/O. Thomas en Lac. Jordan werden na de crash aanvankelijk begraven in Echteld. Na de oorlog werden hun stoffelijke overschotten overgebracht naar de begraafplaats in Hoek van Holland waar zij tot op vandaag rusten.

Van de vermiste vlieger Sgt. Thomas werd aanvankelijk enkele weken na de crash in de rivier de Linge nabij Zoelen een onderlichaam gevonden dat als onbekende vlieger werd begraven op de begraafplaats in Zoelen.Later, in maart 1941, werd in de rivier de Linge nabij Buren/Buurmalsen een bovenlichaam gevonden welke werd geïdentificeerd als Sgt. Thomas die vervolgens werd begraven op de begraafplaats in Buurmalsen. Gelet op de richtlijnen van de CWGC die een DNA test op gesneuvelde militairen verbied, zullen beide gedeelten van het stoffelijk overschot nimmer in één graf rusten.