Lambertus Bruulsema
1901-1944
Oorlogsslachtoffer
Is 43 jaar geworden
Geboren op 04-07-1901 in Dwingeloo
Overleden op 19-10-1944 in Westerbork
Beroep
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Monument voor 52 slachtoffers op executieplaats Kamp Westerbork
Het monument met de namen van de 52 slachtoffers die in de buurt van het crematorium werden begraven. Op diverse dagen waren executies, voor elke dag staat een paneel met daarin de namen van die dag gefusilleerde mannen uitgesneden.
Bron: https://westerborkportretten.nl/
Geplaatst door Cor Rijnvis op 30 oktober 2021
Verraden door Geessien Bleeker
Geessien Bleeker heeft in de oorlog als dubbelverraadster tientallen verzetsmensen de dood heeft ingejaagd. Onder hen is een aantal Hoogeveners en anderen uit de naaste omgeving.
Geessien Bleeker, geboren in 1920 als dochter in een streng...
Lees meer
Geessien Bleeker heeft in de oorlog als dubbelverraadster tientallen verzetsmensen de dood heeft ingejaagd. Onder hen is een aantal Hoogeveners en anderen uit de naaste omgeving.
Geessien Bleeker, geboren in 1920 als dochter in een streng gereformeerd landbouwersgezin in Delfzijl, wordt in de oorlog verliefd op de tien jaar oudere gehuwde Adolf Becker, Scharführer bij de Duitse SD.
'Omdat hij een man was, die mij ten volle kon bevredigen was ik gek op hem en kon ik hem niets weigeren,' verklaart ze na de oorlog. Ze brieft aan hem verzetsactiviteiten over van diverse plaatsgenoten, onder andere van de predikant van haar kerk die haar heeft gemaand de omgang
met de Duitsers te stoppen. Ook haar ouders zijn tegen die verhouding en weten haar geplaatst te krijgen als ambtenaar op het distributiekantoor in Groningen. Daar komt zij in haar kosthuis in contact met mensen van het verzet. Zij levert hen distributiebonnen voor onderduikers en weet zo het vertrouwen van het verzet te winnen.
Het contact met Becker en ook met de beruchte SD'er Helmuth Schäper, die in het Scholtenshuis aan de Grote Markt zetelt en na de oorlog tot twintig jaar is veroordeeld, houdt ze aan.
In juni 1944 verraadt ze aan Becker een samenkomst van de illegaliteit in een woning aan de Turfsingel,waarbij meerdere verzetsstrijders worden gearresteerd.
Na nog meer arrestaties krijgt de KP argwaan en wordt Geessien in augustus vanaf het NS-station in Hoogkerk door de illegaliteit ontvoerd en naar een boerderij gebracht in Roden. Na een voorlopig verhoor, waarbij ze hardnekkig blijft ontkennen en men aan haar schuld begint te twijfelen, wordt ze op 31 augustus per auto door de onbezoldigd rijksveldwachter Lambertus Dijkstra naar de boerderij van de familie Zwanenburg gebracht aan de Beilervaart tussen Beilen en Hijken.
Omdat iedereen bedankt voor het herbergen van Geessien, is er geen andere keus dan bij Zwanenburg. Daar kan altijd alles en wordt erover zoiets niet lang beraadslaagd. 'Wat beuren mot, mot beuren', zegt de boer en hij verdwijnt weer naar zijn land.
Tegen zijn zoon Yntze op het land zegt hij: 'Er is wat neis an de knikker. Wij moet een juffer opbargen en gevangen holden'. Verder wordt er niet over gesproken. Ze maakt een betrouwbare indruk, werkt flink mee en doet geen poging om weg te komen. Het bevalt haar goed op de boerderij. Door de Zwanenburgs en de aanwezige onderduikers wordt ze scherp in de gaten gehouden.
Op 11 september 1944 wordt zij opnieuw verhoord, dat gebeurt door twee juristen. Het verhoor duurt de hele nacht. Rennie, zoals zij zich in het verzet laat noemen, weet alle verdenkingen te ontzenuwen. Intussen ligt aan het kanaal een strop met een zware steen klaar om haar terecht te stellen. De beide juristen durven daartoe niet te besluiten, omdat er volgens hen onvoldoende bewijzen zijn voor strafvoltrekking oftewel executie.
Geessien alias Rennie blijft op de boerderij van Zwanenburg als gevangene.Zij probeert het vertrouwen te winnen van de familie Zwanenburg. Zij naait armbanden voor de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Het huis staat open voor onderduikers en illegale werkers. Er zijn ook vijf joden. Er logeren KP-leden en vanuit de boerderij wordt het illegale Trouw verspreid.
De zoon Yntze verzorgt bonkaarten voor onderduikers en er worden piloten opgevangen en via koeriers van Alva (Albert van Aalderen) uit Hoogeveen doorgesluisd naar Engeland. Rennie hoort dat de ondergedoken politieman Viëtor joden uit het kamp Westerbork heeft gehaald en helpen onderduiken.
Dank zij haar fabelachtige geheugen onthoudt zij de namen van hen die ze ontmoet. Ze vraagt steeds precies wie iemand is en wat hij doet. 'In die twee maanden bij Zwanenburg heb ik veel gehoord en gezien en de
feiten die ik daar gewaar geworden ben, heb ik later doorgegeven aan de SD in Assen', bekent ze na de oorlog.
Na 4 maanden op een avond,tegen middernacht doet de beroepslandwacht een inval. Zwanenburg hoort geluid van brekend glas en half slaperig denkt hij dat er weer een vliegtuig naar beneden komt.
Met de kolf van het geweer hebben de landwachters ruit ingeslagen. Ze staan voor de bedstee. Ze zijn zenuwachtig en doorzoeken het hele huis.
Vader Zwanenburg en zijn dochter Wietske worden meegenomen naar het Schultehuis in Diever. Terwijl zijn dochter moet toekijken, wordt hij daar zwaar mishandeld en gemarteld.
Onmiddellijk na aftocht van de landwacht laat mevrouw Zwanenburg de joden en de andere onderduikers voor de dag komen. Ze moeten onmiddellijk weg en vluchten naar de boerderij van de buurman, vijfhonderd meter verder.
Een goede maatregel, want de volgende dag komt de SD uit Assen al kijken. Geessien wordt op haar persoonsbewijs gecontroleerd en krijgt de opdracht verder voor de boerderij te zorgen.
Mevrouw Zwanenburg wordt meegenomen naar Diever. Ze treft daar haar man in deerniswekkende toestand aan als gevolg van de zware mishandelingen.
Diezelfde middag wordt de boer met anderen overgebracht naar Westerbork. In de omgeving van het kamp wordt hij gefusilleerd, samen met Hendrik Wiegers (22), en de 43-jarige Lambertus Bruulsema, beiden lid van de LO in Beilen. Lammert Zwanenburg is 50 jaar. De Duitsers zijn niet alleen 'rücksichtslos,' maar ook zeer 'pünktlich.' Joden worden in Westerbork niet omgebracht maar vergast in Polen. Omdat de treinen niet meer rijden, overleven zij. Verzetsstrijders worden ter plaatse geëxecuteerd.
Sluiten
Geplaatst door Cor Rijnvis op 13 juni 2021