Op zaterdagavond 12 juni 1943, te 23:10 uur, steeg deze Lancaster met codenaam “Q for Queenie” op, van haar basis RAF Binbrook, gelegen in het Engelse graafschap Lincolnshire. De bommenwerper behoorde tot het R.A.(A).F, No. 460 Squadron en maakte deel uit van een formatie van 503 bommenwerpers die deze nacht als aanvalsdoel had, de ruim 500 km verder op gelegen Duitse stad Bochum. Deze stad was gelegen in het geïndustrialiseerde Roergebied waar naast kolenmijnen ook wapen- en staalfabrieken waren gevestigd.

Het was de derde bombardementsvlucht op Bochum en tevens ook de derde operationele vlucht van deze bemanning die onder leiding stond van piloot,

Sergeant Ronald O. Vaughan (RAFVR). F/Sgt. (sergeant-majoor),

F/O. 1e Lt.) Charles W.R. Young trad op als bommenrichter. Verder bestond de bemanning uit:

Boordwerktuigkundige Sgt. Leonard F.C. Day

Navigator David C.P. Lundie

Radiotelegrafist/schutter Sgt. Dennis A. Thomas

Rugkoepelschutter Sgt. J.C. “Jack” Cornish (overlevende)

Staartschutter F/Sgt. (sergeant-majoor) Andrew Gordon

Omstreeks 01:23 uur vloog de Lancaster “Q for Queenie” boven het IJsselmeer en bevond zich op 10 km van IJsselmuiden en 13 km van Grafhorst. Plots werd de romp van de Lancaster uiteengereten door explosies waarop brand uitbrak. De bommenwerper verloor direct hoogte en begon aan haar dodelijke neerwaartse spiraalvlucht. Hierop gaf de piloot Ronald Vaughan het bevel de bommenwerper te verlaten. Als enige slaagde de rugkoepelschutter Jack Cornish de neerstortende bommenwerper te verlaten en bereikte met zijn parachute veilig de grond. Kort hierna werd hij krijgsgevangen werd gemaakt.

De bommenwerper stortte uiteindelijk neer in het water Ganzendiep nabij Grafhorst waarbij de overige bemanningsleden allen sneuvelden. Zij werden begraven op de algemene begraafplaats van Grafhorst. De bommenwerper werd neergeschoten door de 20mm boordkanonnen van Hauptmann (kapitein) Rudolf Sigmund van 1.NJG die was opgestegen vanaf Fliegerhorst (vliegbasis) Deelen. Met zijn Messerschmitt Bf-110 G4, die was uitgerust met radar, onderschepte hij op een hoogte van 5400 meter en met een snelheid van 460 km/uur de Lancaster “Q for Queenie”, waarop hij zijn enige en fatale aanval opende.