Jan wordt op 6.6.1934, hij is dan 14 jaar, ingeschreven op Hoijserstraat 2 in Someren als knecht bij de boerenfamilie Geelen. In 1936 verhuist Jan naar de overkant naar Hoijserstraat 1 om als knecht te gaan werken bij zijn tante Bet, zus van zijn vader. Op zaterdag 11 mei 1940 rond het middaguur wil Jan zoals hij wellicht ieder weekend doet, op de fiets zijn ouders bezoeken in Liessel. Rond diezelfde tijd zijn Duitse troepen echter bij Sluis 11 tussen Asten en Someren de Zuid-Willemsvaart overgestoken. Als Jan merkt dat hij niet verder kan draait hij om. In het dorp ziet hij per toeval zijn overbuurman Tjeu Geelen lopen die zojuist van de kapper terugkomt en van wie de fiets is gestolen. Tjeu springt bij Jan achter op de fiets om snel terug te gaan naar de Hoysen. Ter hoogte van de Vaarsel bevinden zich intussen vluchtende Nederlandse militairen, waarvan zich een aantal in burgerkleding vermomd hebben. Het is zeer waarschijnlijk dat Jan en zijn buurman tussen deze militairen verzeild zijn geraakt en abusievelijk door de Duitsers als Nederlandse soldaten zijn aangezien (de Duitsers hadden als opdracht om 'op vreedzame wijze' met Nederlandse burgers om te gaan). Om beschutting te zoeken springen Jan en Tjeu in een greppel ter hoogte van het huidige kruispunt Loovebaan/Vaarselstraat. Desondanks wordt Jan door een schot in het hoofd dodelijk getroffen. Buurman Tjeu Geelen weet ondanks een schot in zijn enkel zijn huis te bereiken en zegt 'ik denk dat het gedaan is met Jan'. Het lichaam van Jan wordt de volgende morgen geborgen. Sluiten