Leendert de Baas

1925-1997

Portretfoto L. de Baas, foto familie.jpg

Slachtoffer van de oorlog

Is 72 jaar geworden

Geboren op 19-07-1925 in Rotterdam 

Overleden op 09-12-1997 in Rotterdam 


Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Onze vader, getekend door de oorlog

Onze vader, Leen(dert) de Baas, was het tweede kind en de eerste zoon in een gezin van vier kinderen. Hij verloor zijn vader op zevenjarige leeftijd. Zijn vader overleed aan de ziekte van Weil, nadat hij was gaan zwemmen in de Schie. Na de... Lees meer

Onze vader, Leen(dert) de Baas, was het tweede kind en de eerste zoon in een gezin van vier kinderen. Hij verloor zijn vader op zevenjarige leeftijd. Zijn vader overleed aan de ziekte van Weil, nadat hij was gaan zwemmen in de Schie. Na de middelbare school begon hij op 16 jarige leeftijd te werken als schilder. In 1942 begon hij als reclametekenaar bij de firma Linge & van der Waal. In de avonduren bezocht hij de academie voor beeldende kunsten. Om aan tekenmateriaal te komen moest hij lid worden van de cultuurkamer. Hij weigerde dit door demonstratief de oproep daarvoor te verscheuren.

Om te voorkomen dat hij arbeidsdienst in Duitsland zou moeten doen, ging hij naar Ferwerd in Friesland om daar onder te duiken bij de familie Andrae. Eerder was zijn oudere zus Alie daar al een keer in de zomervakantie geweest om aan te sterken. Leen had toen al verkering met Riet Jager, die met haar ouders in de crisisjaren vanuit Groningen naar Rotterdam was verhuisd, omdat haar vader daar werk had gevonden.

In de omgeving van de boerderij van de familie Andrae aan de Zeedijk waren meer mensen ondergedoken. Ze leefden daar vrij onbezorgd, omdat de Duitsers zich op het platteland nauwelijks lieten zien en werkten mee op het land en de boerderij. Wanneer de Duitsers zich toch in het dorp vertoonden, was er genoeg tijd om zich te verbergen.
Joeke, de zoon van de boer, met wie hij bevriend was geraakt, ging kijken toen er buitendijks een geallieerde bommenwerper was neergestort. De bemanning had zich in veiligheid gesteld met parachutes. Hij besloot een boordkanon met munitie, een jachtgeweer, een klein kaliber buks en twee vliegtuigradio-apparaten mee te nemen en te verbergen in een schuur op de hooizolder.

Op 17 januari 1944 vond onverwachts een groots opgezette razzia plaats in Ferwerd en omgeving. Men vermoedt dat er sprake is geweest van verraad. Onze vader had zich nog kunnen verstoppen, maar werd samen met de wapens en de radio apparatuur gevonden en met de boer en Joeke geboeid meegenomen naar St. Anna Parochie. Zij bleken niet de enigen te zijn die opgepakt waren. Ook waren een paar mensen op de vlucht door de Duitsers neergeschoten. Een monument in Ferwerd herinnert nog steeds aan die dag.

Joeke en onze vader spraken met elkaar af om heit er buiten te laten en samen de schuld op zich te nemen. De volgende dag werden ze naar Groningen gebracht en opgesloten in het Scholtenshuis, waar ze hardhandig verhoord werden. Na enige dagen ging het verder naar Den Bosch. Daar zijn ze berecht en alle drie ter dood veroordeeld wegens verboden wapenbezit. Ze werden daarna naar het huis van bewaring aan de Ganzenstraat in Utrecht gebracht. Daar mochten zijn moeder, zijn oudere zus en zijn meisje op bezoek komen. Door hen, samen met de vader van onze moeder, die bevriend was met een Duitser, werd een gratieverzoek ingediend, onder andere op grond van diens minderjarigheid.

In Utrecht zaten heit en onze vader bij elkaar in de cel, samen met andere mensen. Na 6 weken volgde de definitieve uitspraak en werd heit vrijgelaten, de veroordeling tot de doodstraf van onze vader was omgezet in 15 jaar tuchthuisstraf en de ter dood veroordeling van Joeke Andrae werd gehandhaafd en ten uitvoer gebracht in fort De Bilt, waar hij op 26 mei 1944 is gefusilleerd.

Onze ouders hebben na de oorlog hun hele leven contact gehouden met de familie Andrae. Zij zijn meerdere keren naar de herdenking in fort De Bilt geweest waar de naam van Joeke op een plaquette staat vermeld. Onze vader heeft tijdens zijn verblijf in de gevangenis in Utrecht, nadat hij erachter gekomen was dat Joeke gefusilleerd was, een schuldgevoel ontwikkeld, dat zich jaren later manifesteerde in de uitroep: ”Ik heb Joeke vermoord”.

Onze vader werd op transport gezet naar Duitsland, waar hij in verschillende gevangenissen in Kleef, Rheinbach, Kassel en ten slotte Waldheim in de driehoek Dresden, Leipzig en Chemnitz gevangen heeft gezeten. Uiteindelijk is hij in mei 1945 door de Russen bevrijd. Hij heeft met hulp van zijn oudere vriend Theo van Lier, die hij had leren kennen in de gevangenis, en enkele andere ex gevangenen zijn eigen kleding en papieren weten te verkrijgen. Ook heeft hij de sleutels van zijn cel meegenomen, die jarenlang bij ons thuis aan de muur hebben gehangen. Uiteindelijk heeft onze vader ze aan het verzetsmuseum in Rotterdam geschonken.

Door onderhandeling met de Russen wist de groep gedaan te krijgen dat ze door de Amerikanen werden opgehaald, die aan de andere kant van het dal gelegerd waren. Via Eisenach, Straatsburg en Luxemburg kwam onze vader in Maastricht terecht, waar hij gekeurd en ontluisd werd. Hij bleek open wonden aan benen en rug te hebben, die pas na bestraling genazen, maar waar hij zijn hele leven last van heeft gehouden. Via kamp Amersfoort kwam hij ten slotte in Rotterdam aan.

Daarna moest Nederland opgebouwd worden. Over de traumatische ervaringen in de oorlog werd niet meer gesproken. Ook in zijn verdere leven heeft onze vader daar weinig tegen ons over verteld. Het meeste weten wij van onze moeder en uit het dossier dat was opgeborgen in een bankkluis en dat pas na zijn dood daaruit tevoorschijn kwam. Onze vader heeft nog geprobeerd werken en avondstudie aan de kunstacademie te combineren, maar dat bleek teveel gevraagd, verzwakt als hij was door de gebeurtenissen in de oorlog.

In september 1949 trouwde hij met Riet Jager. In juni 1950 werd ik als eerste van vier kinderen geboren. Drie jongens en uiteindelijk in 1962 tot grote vreugde van onze vader nog een meisje. Vanaf 1963 echter manifesteerden zich als gevolg van zijn oorlogservaringen psychische problemen. Hij moest tweemaal gedwongen opgenomen worden in de psychiatrische inrichting Delta in Poortugaal. Daarna heeft hij dat nooit meer toegestaan, al waren er momenten dat het wellicht beter was geweest. Hij heeft jarenlang medicijnen geslikt en regelmatig professionele hulp gehad.

Onze vader kreeg ook steeds meer problemen met zijn werk en heeft in 1964 een carrierèswitch gemaakt door als bewaarder in het huis van bewaring in Rotterdam te gaan werken. Ook dat bleek niet het beroep te zijn waar hij zich uiteindelijk op zijn plaats voelde. Het was dan ook een uitkomst dat vrienden van hem, samen met onze moeder, ervoor zorgden dat hij in aanmerking kwam voor vervroegde pensionering op 55 jarige leeftijd en een verzetspensioen. Hij werd lid van de Vereniging Voormalig Verzet Zuid-Holland. Zelf had hij deze dingen jarenlang tegengehouden, omdat hij van mening was daar niet voor in aanmerking te komen. Toen hij uiteindelijk in 1982 op het Rotterdamse stadhuis samen met een aantal anderen, het verzetsherdenkingskruis kreeg opgespeld, hebben wij het idee dat hij meer in staat was de gebeurtenissen een plaats te geven en te accepteren, zonder dat hij dat ook uitte.

Hij is uiteindelijk op 9 december 1997 op 72-jarige leeftijd overleden na een paar jaar van toenemende gezondheidsproblemen en lichamelijke en geestelijke achteruitgang.

Het leven van onze vader is getekend door de Tweede Wereldoorlog.

Sluiten
Bron: Zoon Fred de Baas, mede namens mijn broers Bert en Leo en zus Marijke.

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 08 oktober 2023

Foto Leendert de Baas in zijn jonge jaren

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een bijdrage toe

Log in om een bijdrage toe te voegen
Menu