Gerrit Bertus Buunk
1917-1945
Afbeeldingen
Afbeelding toevoegen?
Klik hierBijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
"Ben Buunk alias Fopkonijn Het Levensverhaal".
In de Vrije Encyclopedie Wikipedia wordt uitgebreid aandacht besteed aan Gerrit Bertus (Ben) Buunk.
evenzo is het boek "De Vijftien Executies" van de auteur Wolter Noordman een aanrader.
Geplaatst door Ben Buunk op 22 maart 2025.
Geplaatst door Ben Buunk op 11 oktober 2022
Boeken & Publicaties.
Door de navolgende auteurs is in hun boek aan Ben Buunk aandacht besteed:
*Lou de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog”.
*dr. Jan Marginus Somer, “Zij sprongen in de nacht”, De Nederlandse Inlichtingendienst te Londen in de jaren 1943 - 1945, uitgeverij van Gorcum & Comp. N.V. (G.A. Hak & drs. H.J. Prakke), Assen - MCML, mei 1950.
*Frank Visser, “De Bezetter Bespied”, De Nederlandse Geheime Inlichtingendienst in de Tweede Wereldoorlog, uitgeverij Thieme - Zutphen, oktober 1983.
*Eddy de Roever, “Zij sprongen bij maanlicht”, De Geschiedenis van het Bureau Bijzondere Opdrachten en de agenten, Londen 1944 - 1945, 1985, uitgeverij Hollandia.
*Coen Hilbrink, “De Illegalen”, Illegaliteit in Twente en het aangrenzende Salland 1940 - 1945, 1989.
*J.L. van der Pauw, “Guerilla in Rotterdam”, De paramilitaire verzetsgroepen 1940 - 1945, 1995, Sdu Uitgeverij Koninginnegracht, ‘s-Gravenhage 1995.
*Wolter Noordman, de Vijftien Executies, liquidaties aan de IJsseloever, april 1945, Uitgeverij Omniboek.
*Ben Buunk, (pseudoniem Hanedoes), Wikipedia, De vrije Encyclopedie. 14 juni 2009.
https://nl.wikipedia.org/wiki/...
https://nl.wikipedia.org/wiki/...
https://nl.wikipedia.org/wiki/...
https://nl.wikipedia.org/wiki/...
https://www.defensie.nl/actuee...
SluitenGeplaatst door Ben Buunk op 27 oktober 2015
De Familie Buunk
Geplaatst door Ben Buunk op 27 oktober 2015
Chassékazerne Breda (1939).
Wachtmeester Ben Buunk, rnr. 17.12.04.017., 3e Regiment Veldartillerie, Chassékazerne, Breda.
De Mobilisatie.
Als gevolg van de oplopende politieke spanning was in augustus 1939 de mobilisatie afgekondigd. De oorlogssterkte van het leger was opgevoerd. Dienstplichtigen met groot verlof waren opgeroepen.
Na de afkondiging van de algemene mobilisatie was op 28 augustus 1939 het 3e Regiment Veldartillerie (III-RVA) overgegaan in het 3e Regiment Artillerie (III-RA). Het 3e Regiment Artillerie had bestaan uit 2 afdelingen (6 batterijen) uitgerust met 24 stukken van “7-veld” en een afdeling (2 batterijen) uitgerust met 8 houwitsers “15 L17”. Zowel de kanonnen als de houwitsers werden door een zogenaamde paardentractie voortgetrokken.
Het 3e Regiment Artillerie was een voortzetting van het zogenaamde (vredes)regiment 3 RVA. Het regiment was aangevuld met opgeroepen dienstplichtigen uit oudere lichtingen en rekruten uit de opleidingsdepots. III-RA was oorspronkelijk gelegerd op de Chassé kazerne te Breda. Wachtmeester Buunk was na het afkondigen van de mobilisatie ingedeeld bij III-RA.
Op 10 mei 1940 was Ben Buunk als sectiecommandant werkzaam bij 2-III-R.A. De leiding van de eenheid bestond uit de navolgende officieren. Batterij Officier (B.O.): Kornet Le Roy. Batterij Commandant (B.C.): Kapitein Zanino. Afdelingscommandant (Afd.C.): Majoor van Tilburg. Regimentscommandant (Reg.C.): Luitenant Kolonel Cramwinckel.
De batterij van wachtmeester Buunk lag op 10 mei 1940 in Heeswijk in stelling. De batterij was even daarvoor uit de Peelstelling teruggetrokken.
In de ochtend van 10 mei 1940 werd van stelling veranderd en naar Zaltbommel afgemarcheerd. De batterij ging vervolgens in stelling bij Opijnen. Vanuit deze stelling werd gedurende 2 nachten en 3 dagen geen vuur afgegeven.
Op 13 mei 1940 werd om 20.00u van stelling veranderd en werd de batterij verplaatst naar Leerdam. Bij aankomst in Leerdam werd op 14 mei 1940 de capitulatie afgekondigd. De eenheid had geen contact gehad met de vijand. Bij 2-III-R.A. waren geen verliezen geleden.
Het personeel van de afdeling werd na de capitulatie ingekwartierd in Leerbroek en later in Nieuwkerk.
Op 15 mei 1940 tekende generaal Henri Winkelman de capitulatie overeenkomst met Duitsland. De Legerleiding had ingezien dat verdere weerstand tot onnodig bloedvergieten had geleid. In vier dagen tijd was Nederland door het Duitse leger onder de voet gelopen en verslagen.
Kort daarna was Arthur Seyss-Inquart als rijkscommissaris door Adolf Hitler aangesteld. Zijn officiële functie was voluit “Reichskommissar für die besetzten Niederländischen Gebiete”.
Koningin Wilhelmina en de leden van de Nederlandse regering waren naar Engeland uitgeweken. De rest van de koninklijke familie was uitgeweken naar Canada. Na de capitulatie kwam Nederland onder Duits bestuur te staan. De Nederlandse Krijgsmacht werd gedemobiliseerd. Hitler was coulant geweest. Het personeel van de Nederlandse Krijgsmacht werd niet in krijgsgevangenschap afgevoerd. De krijgsgevangenen hadden toestemming gekregen om naar huis terug te keren.
In juni 1940 was de demobilisatie van de krijgsmacht voltooid. Op de stamkaart van de wachtmeester Buunk stond vermeld: “15 juli 1940, met Groot Verlof gezonden.”
Geplaatst door Ben Buunk op 27 oktober 2015
Inlichtingenwerk voor de Ordedienst.
Voordat Ben Buunk zijn besluit had genomen om naar Engeland uit te wijken had hij een korte tijd voor de Ordedienst (OD) inlichtingenwerk verricht. Een incident had hem doen besluiten om zijn medewerking voortijdig te beëindigen. Ben had een vooruitziende blik gehad want kort daarna waren een aantal medewerkers van de OD opgepakt. Enkele leden van de groep, waarvan hij deel had uitgemaakt, waren door de Duitsers terechtgesteld. De rest van de groep was na een showproces vrijgelaten en Ben was met de schrik vrij gekomen.
Aan het begin van 1943 was Ben in contact gekomen met Jan Somer. Somer was een voormalig kapitein uit het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Hij was een zogenaamde KNIL-officier. Voor de inval van de Duitsers had Ben, op de manege van de Chassékazerne in Breda, paardrijles gegeven aan Jan Somer. Op deze wijze had hij Somer leren kennen.
Somer had een aantal kwaliteiten gehad waardoor hij de mensen om zich heen had kunnen inspireren en motiveren. Tot 1939 had Somer een aantal jaren als docent op de Koninklijke Militaire Academie gewerkt. Voor de inval van de Duitsers was hij werkzaam geweest in Den Haag. Hij was werkzaam geweest op het Algemeen Hoofdkwartier bij de Generale Staf. Somer had verschillende talen gesproken. Een van die talen was Duits. Tijdens zijn verblijf in Den Haag had hij voor het Bureau Buitenlandse Inlichtingendienst de Afdeling Duitsland verzorgd.
Na de capitulatie hadden de Duitsers het besluit genomen om de KMA in Breda te laten voortbestaan. Somer had de kans gekregen om als docent op de KMA terug te keren. Naast docent was hij directeur van het aan de KMA verbonden Etnografisch museum geworden. Het museum was gewijd aan tal van volkenkundige aspecten van het toenmalige Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen. Somer was een slimme man. Door vriendschappelijke contacten met de Wehrmacht officieren op de KMA aan te knopen was hij in de gelegenheid om inlichtingen in te winnen die voor zijn voormalige collega’s van de inlichtingendienst van groot belang waren. Een groot deel van zijn voormalige collega’s was uitgeweken naar Londen. Van daar uit hadden ze geprobeerd om het werk van de inlichtingendienst voort te zetten.
Somer had een kantoor in het museum. Hij had het geluk dat het museum door de Duitse bezetter ongemoeid was gelaten. Vanuit het kantoor in het museum had Somer ongestoord werkzaamheden voor de illegaliteit kunnen verrichten. Zonder dat buitenstaanders hadden geweten wat hij daar precies had uitgevoerd had hij een inlichtingen-netwerk opgebouwd. Het was een netwerk van verzetsmensen die inlichtingen hadden verzameld. Somer had ervoor gezorgd dat deze inlichtingen via koeriers via Zwitserland of Scandinavië naar Engeland waren overgebracht.
Kort na zijn tewerkstelling op de KMA was hem door de commandant van het district van de Ordedienst in Breda verzocht om de leiding van de afdeling Ginneken op zich te nemen. Onder de afdeling Ginneken had het belangrijke Luftwaffevliegveld Gilze-Rijen geressorteerd.
Het was de Geallieerden opgevallen dat het bescheiden vliegveld bij Gilze-Rijen door de Duitsers fors was uitgebreid en dat het vliegveld intensief was gebruikt. De Duitse vliegtuigen hadden dag en nacht vluchten gemaakt om vooral bombardementen uit te voeren boven Londen. In korte tijd was het Luftwaffevliegveld uitgegroeid tot een vliegbasis van importantie. Het had dus voor de hand gelegen dat de Geallieerden zeer geïnteresseerd waren in het Luftwaffevliegveld.
In zijn functie van commandant van de OD-afdeling Ginneken had Somer zijn aandacht gericht op het naburige vliegveld bij Gilze-Rijen. Hij had een verzetsgroep samengesteld die zich speciaal bezig had gehouden met het verzamelen en het vergaren van inlichtingen en informatie over de vliegbasis. Een pater Benedictijn van de Sint Paulus Abdij in Oosterhout had de leiding over de groep gekregen. De Geallieerden waren vooral geïnteresseerd in zaken zoals de opstelling van het luchtafweergeschut, de ligging van de landingsbanen, de ligging van de legeringsruimten en de opstelling van de vliegtuigen.
De OD-afdeling Ginneken waaraan Somer leiding had gegeven had geen sabotage opdrachten uitgevoerd. Hun belangrijkste taak was het in kaart brengen van de vijandelijke stellingen en locaties. Voor deze activiteiten had Somer gebruik gemaakt van voormalige militaire collega’s en mensen waarin hij vertrouwen had gehad.
Somer had gehoord dat zijn voormalige collega Ben Buunk bij de Grensdienst werkzaam was. Op een dag had hij hem gevraagd om in de buurt van Achtmaal, Zundert, Rijsbergen en Wernhout bepaalde gebieden te verkennen. Hij had hem gevraagd om van bepaalde locaties een kaartje of een schets te maken. Somer had belangstelling gehad voor locaties in de grensstreek waar radio zendgroepen met hun radioapparatuur ongehinderd hun werk hadden kunnen doen.
Om de geallieerde artillerie waarnemers een handje te helpen had Ben vanuit de naburige kerktorens de omgeving en het terrein in kaart gebracht. Samen met een collega van de Grensdienst had hij tijdens mijn dienst verkenningen in het grensgebied uitgevoerd. Het was voor hem een kleine moeite om de gevraagde inlichtingen en informatie over het grensgebied in kaart te brengen. De kaartjes en de schetsen had hij afgegeven bij het Etnografisch museum in Breda. Op het moment dat hij met spoed een opdracht had moeten uitvoeren waren bij hem thuis in Achtmaal de documenten opgehaald. Het was maar een keer voorgekomen. Het was ook gelijk de laatste keer dat hij aan de OD zijn medewerking had verleend.
De koerier die bij hem het inlichtingenmateriaal had opgehaald was kort daarna door de Sicherheidsdienst (SD) gearresteerd. Als gevolg van de arrestatie van de koerier was de verzetsgroep opgerold.
De SD had ook een inval, in het Ginneken, in het woonhuis van Jan Somer gedaan. De inval had niets opgeleverd. Somer was toevallig een paar dagen op dienstreis naar Utrecht. Somer had via zijn vrouw de opdracht gekregen om zich na terugkomst uit Utrecht bij de Dienststelle van de SD, in Breda, te melden. Somer had zich niet gemeld. Hij was ondergedoken in het museum in Breda. Hij had zijn werkplek naar een verborgen ruimte verhuisd. De werkplek was alleen bereikbaar via de bezemkast.
In totaal waren er door de SD, in Breda en omgeving, meer dan 30 mensen opgepakt. Op het moment dat de SD Somer niet had kunnen vinden was hij met rust gelaten. Vanaf dat moment was het bij Somer bekend dat de Duitsers op zoek waren naar hem. Hij had begrepen dat zijn leven in gevaar was. Vandaar dat hij het besluit had genomen om naar Engeland uit te wijken.
Voor zijn vertrek naar Engeland had Somer aan Ben het advies gegeven om zijn voorbeeld te volgen. Somer had Ben de namen van een aantal personen gegeven die hem bij een eventuele vlucht naar Engeland hadden kunnen helpen.
SluitenGeplaatst door Ben Buunk op 27 oktober 2015
Het "Duivelse Dilemma".
Geplaatst door Ben Buunk op 27 oktober 2015
De vlucht naar Spanje.
De vlucht naar Spanje.
Het toeval had gewild dat Ben via zijn broer Co, die woonachtig was in Zwijndrecht, in contact was gekomen met L.Philips. Voor de inval van de Duitsers was Philips als boordmecanicien bij de KLM werkzaam geweest. Op het moment dat Ben hem had ontmoet had hij in Dordrecht ondergedoken gezeten. Philips had met het plan rondgelopen om Nederland te verlaten en daarna weer te gaan vliegen. Hij had aan Ben voorgesteld om samen naar Engeland te vluchten. Philips had contacten in Spanje gehad. Hij had de hoop dat deze contacten hem verder hadden kunnen helpen.
Ben had bedenktijd gevraagd. Maar vanaf dat moment hadden de gedachten aan Engeland hem niet meer losgelaten. Voor Ben was het een moeilijke keuze geweest.
Op 20 juni 1943 was Ben Buunk samen met Philips, te voet, bij Achtmaal de grens overgestoken. Hun bestemming was het plaatsje Polygoon in België. Polygoon was een andere naam voor de Brasschaatse deelgemeente Maria-ter-Heide. Buunk kende iemand in Polygoon die lid was van de zogenaamde “Witte Brigade”.
Voor Buunk was de grensstreek bij Achtmaal bekend terrein. In dat gebied was hij werkzaam als Grenscommies der Invoerrechten en Accijnzen met als standplaats Achtmaal.
In dit gebied kende Buunk bijna elk geitenpaadje. Voor Duitse patrouilles behoefde hij dan ook niet bang te zijn.
Na de geslaagde vluchtpoging woonden Buunk en Philips enkele dagen bij een van de mensen van de “Witte Brigade”. De betrokken persoon was in Polygoon de eigenaar van café de “Vrachtwagen”. Achteraf zou blijken dat de organisatie niet bereid was om hen verder te helpen. Vermoedelijk waren Ben en Philips niet belangrijk genoeg.
Op 28 juni 1943 reisden ze per tram naar Antwerpen. Van daaruit reisden ze vervolgens door naar Kortrijk alwaar Herman, de broer van Buunk, als dominee werkzaam was. Vervolgens logeerden ze een aantal dagen in Kortrijk bij de broer van Buunk. Het was de bedoeling dat de twee kameraden vanuit Kortrijk naar Spanje waren gereisd.
Herman had zich als predikant aangesloten bij de Evangelische Kerk. In Kortrijk was hij voorganger in een kleine kerkgemeenschap. De Evangelische Kerk had deel uitgemaakt van een internationale kerkgemeenschap. Door het internationale karakter van de Evangelische Kerk had Herman de beschikking gehad over contacten die Ben en Philips in Frankrijk verder hadden kunnen helpen. Het kerkgebouw waarin Herman de diensten had geleid had op het terrein van een voormalige pottenbakkerij gestaan. De pottenbakkerij was gedeeltelijk omgebouwd tot een kerkgebouw.
De woning van Herman had naast de kerk gestaan. Om de kerkgemeenschap niet in gevaar te brengen waren Ben en Philips tijdelijk ondergebracht in een eenvoudige arbeiderswoning. De woning had op een nabijgelegen bosperceel gestaan. Samen met Herman en een contactpersoon, die voor een ondergrondse “vluchtlijn” werkzaam was, hadden ze een plan opgesteld. Hun doel was om via Frankrijk en de Franse Pyreneeën naar Madrid te reizen. In Madrid, op het Nederlandse Consulaat, hadden mensen gewerkt die hen verder hadden kunnen helpen.
De oorlogssituatie in België had er niet veel anders uitgezien dan in Nederland. Ook België was door de Duitsers bezet. Evenals onze regering had de regering van de Belgen in Londen in ballingschap gezeten. Ook in België waren diverse verzetsorganisaties actief. Met de “Witte Brigade”, een verzetsorganisatie bestaande uit politiefunctionarissen, geestelijken en artsen had zijn broer Herman meer dan goede contacten onderhouden. Om onder de radar van de bezetter te kunnen blijven had je in België goede contacten en de juiste papieren nodig .
Voordat Ben het besluit had genomen om naar zijn broer in Kortrijk af te reizen had hij een aantal voorbereidingen getroffen. Hij had de huur van hun huis in Achtmaal opgezegd. Zijn echtgenote, Corry, was naar Breda vertrokken. Ze was bij haar ouders gaan wonen.
In Kortrijk hadden Buunk en Philips het juiste moment afgewacht om de Franse grens over te steken. Op het moment dat Ben en Philips via hun contactpersoon de aanvangsdatum van hun reis hadden gekregen, had Ben via een koerier zijn echtgenote Corry op de hoogte gesteld. Omdat Ben afscheid van zijn vrouw had willen nemen had hij haar verzocht om zo snel mogelijk naar haar zwager in Kortrijk af te reizen. Niet wetende dat het afscheid definitief was, hadden ze er samen met de familie nog een gezellige avond van gemaakt.
Op 8 juli 1943 hielp de broer van Buunk hen, te voet, de Franse grens over. Buunk en Philips reisden vervolgens te voet naar Roubaix. Vanuit Roubaix reisden ze met de tram naar Rijsel en met de trein naar Parijs. In de avond reisden ze met de trein door naar Poitiers.
Op 9 juli 1943 reisden ze per trein door naar Limoges. Daar kenden ze een adres van een dominee die hen doorverwees naar een boer. De boer bracht hen ‘s nachts, even ten zuiden van Limoges, de demarcatielijn over.
De oorlogssituatie in Frankrijk had grote verschillen vertoond met de situatie die we in Nederland en België gewend waren. Frankrijk was verdeeld in twee zones. Het noorden en het westen van Frankrijk en de kuststreek aan de Atlantische Oceaan waren door de Duitsers bezet. Het zuidoostelijk deel van Frankrijk had men de zogenaamde “Vrije zone" genoemd. In dit deel van Frankrijk had het zogenaamde “Vichy-regime” de scepter gezwaaid. Aan het hoofd van de regering had maarschalk Philippe Pétain gestaan. Vanuit de stad Vichy had de regering Pétain het land bestuurd. Pétain had met de Duitse nazi´s en de Italiaanse fascisten gecollaboreerd.
De twee zones waren door de zogenaamde "demarcatielijn" van elkaar gescheiden. Voor de vluchtelingen die door Frankrijk hadden gereisd was de demarcatielijn een serieus obstakel. De grenslijn was door de Duitsers zwaar bewaakt. Op het moment dat je als vluchteling in de vrije zone was aangekomen was je relatief veilig. De Duitsers hadden door middel van patrouilles de zaak nauwlettend in de gaten gehouden. Als gevolg van de Duitse invloed was het reizen door Frankrijk niet zonder risico’s.
Op 10 juli 1943 waren Buunk en Philips per trein naar Perigueux gereisd. In Perigueux hadden ze overnacht bij een broer van de dominee uit Limoges.
Op 11 juli 1943 reisden ze per trein naar Cahors. Vanuit Cahors ging het tweetal te voet door naar Douelle. Douelle was een plaatsje dat lag op ongeveer 12 km afstand van Cahors.
In Douelle kende Buunk het adres van een vroegere Franse krijgsgevangene. Op dat adres verbleef het tweetal drie dagen.
Het was de bedoeling dat ze vanaf dit adres verder zouden worden geholpen door een verzetsorganisatie uit Cahors. Ze gingen naar Cahors doch daar kregen ze te horen dat de organisatie uit Cahors hen niet verder kon helpen omdat ze geen geldige papieren hadden.
Vervolgens werden ze buiten Cahors ondergebracht in een villa. De villa werd bewoond door een gepensioneerd ambtenaar. Ze verbleven drie dagen in de villa. Vervolgens kregen ze in Cahors de beschikking over twee valse identiteitskaarten.
Op 19 juli 1943 reisden Buunk en Philips per trein van Cahors naar St. Girons. Vandaar ging de reis per bus en te voet naar Massat.
In Cahors hadden ze een adres gekregen van een zekere Michel. Michel was een vroegere gendarme. Michel bracht hen in contact met een passeur. Deze passeur kon hen niet direct helpen, waardoor ze negen dagen moesten wachten. In die tijd woonden ze op een hooizolder. Voor de aangeboden diensten vroeg de passeur een bedrag van frs.2000,-- per persoon.
In de loop van de week werd de groep vluchtelingen samengesteld, waarmee ze de oversteek door de Pyreneeën zouden maken. Buunk en Philips hadden het advies gekregen om zich schuil te houden. Op afroep hadden ze beschikbaar moeten zijn. Op een avond hadden ze de opdracht gekregen om zich gereed te maken voor vertrek.
Op 28 juli 1943 waren ze samen met de passeur en nog 22 mannen, te voet, vanuit Massat aan de reis door de Pyreneeën begonnen. De groep bestond voornamelijk uit Fransen. Na twee dagen en twee nachten door een bergachtig terrein te hebben gelopen, bereikten ze, via Pic de Mont Rouch, Spanje.
Na de oorlog was de route die ze hadden gelopen “Le Chemin de la Liberté” genoemd. Het was evenzo de titel van een speelfilm die over deze vluchtroute was gemaakt. Langs de vluchtroute was zelfs een toeristische route aangelegd. Men had er alles aan gedaan om de herinnering aan de vluchtroute en de dappere mensen die de vluchtroute hadden gefaciliteerd levend te houden.
Op 30 juli 1943 waren Buunk en Philips in Spanje aangekomen. Niet veel later werden ze door de Guardia Civil gearresteerd en overgebracht naar Sort. Volgens zijn identiteitspapieren was Buunk te jong om in de gevangenis te worden opgesloten.
Op 1 augustus 1943 werd Buunk overgebracht naar een hotel in Lleida.
Op 5 augustus 1943 reisde Buunk naar Madrid.
Op 13 september 1943 reisde Buunk met een illegaal konvooi van Spanje naar Portugal. Een dag later werd hij door de Guardia Civil opgepakt.
Op 14 september 1943 werd hij voor verhoor overgebracht naar een gevangenis in Badajoz.
Op 20 september 1943 werd Buunk overgebracht naar de Porlier gevangenis in Madrid. Vervolgens werd Buunk door de Guardia Civil afgevoerd naar de provincie Burgos. Vervolgens werd hij in het concentratiekamp “Miranda de Ebro” opgesloten. Het kamp in Miranda de Ebro was een voormalig Duits kamp. Tegen het einde van de oorlog had het kamp een andere bestemming gekregen. Op dat moment was het een kamp waarin ongewenste vreemdelingen, die illegaal in Spanje waren binnengekomen, waren opgesloten. Ben had van geluk mogen spreken. Een paar maanden daarvoor had Generaal Franco hem onmiddellijk aan de Duitsers uitgeleverd. Op het moment dat Franco had ingezien dat de Duitsers de oorlog hadden verloren, had hij zijn beleid gewijzigd. Als gevolg van deze politieke koerswijziging waren vanaf medio 1943 de “Engelandvaarders” tijdelijk in “Miranda de Ebro” opgesloten.
Op 6 november 1943 was Buunk met behulp van de Nederlandse Consul in Madrid op bepaalde voorwaarden vrijgelaten. Hij had zijn erewoord moeten geven dat hij niet van plan was om het land te verlaten. Na het ontslag uit het kamp had Ben zijn intrek genomen in het “Grandes Hoteles Internacional” in Madrid. “Internacional” was een groot hotel met ruim 100 kamers. In het hotel waren alleen “Engelandvaarders” ondergebracht.
Philips was op zoek gegaan naar mensen die hem bij een vliegtuigmaatschappij aan het werk hadden kunnen helpen. Hij was geen "Engelandvaarder", vandaar dat hij in een ander hotel was ondergebracht. In “Internacional” had Ben een aantal mensen ontmoet waarmee hij in Burgos gevangen had gezeten. In het relatief veilige Madrid hadden de grootste praatjesmakers onder hen weer praatjes gekregen. Ze hadden nieuwe kleding gekocht en ze hadden zich in het mondaine Madrid als jonge dandies gedragen.
Op het moment dat hij de moed al bijna had opgegeven had Ben op 8 november 1943, van de Nederlandse Consul, een doorreisvisum gekregen.
Laatst aangepast op: 20 april 2024.
Geplaatst door Ben Buunk op 27 oktober 2015
Campo de Extranjeros" in Miranda de Ebro.
Het concentratiekamp in “Miranda de Ebro”.
Op 13 september 1943 reisde Buunk met een illegaal konvooi van Spanje naar Portugal. Een dag later werd hij door de Guardia Civil opgepakt.
Op 14 september 1943 werd hij voor verhoor overgebracht naar een gevangenis in Badajoz.
Op 20 september 1943 werd Buunk overgebracht naar de Porlier gevangenis in Madrid. Daarna werd Buunk door de Guardia Civil afgevoerd naar de provincie Burgos. Vervolgens werd hij in het concentratiekamp in “Miranda de Ebro” opgesloten. Het kamp in Miranda de Ebro was een voormalig Duits kamp. Tegen het einde van de oorlog had het kamp een andere bestemming gekregen. Op dat moment was het een kamp waarin ongewenste vreemdelingen, die illegaal in Spanje waren binnengekomen, waren opgesloten. Ben had van geluk mogen spreken. Een paar maanden daarvoor had Generaal Franco hem onmiddellijk aan de Duitsers uitgeleverd. Op het moment dat Franco had ingezien dat de Duitsers de oorlog hadden verloren, had hij zijn beleid gewijzigd. Als gevolg van deze politieke koerswijziging waren vanaf medio 1943 de “Engelandvaarders” tijdelijk in “Miranda de Ebro” opgesloten.
Nadat de gevangenen in het kamp waren aangekomen waren ze kaal geschoren. Het was om de hoofdluis te bestrijden. Veel medegevangenen waren gekleed in vodden. Ze hadden er bij gelopen als een stelletje landlopers. Na een tijdje hadden ze onder de wandluizen gezeten. Sanitair was er nauwelijks. In het kamp had de hygiëne een lage prioriteit gehad. Ze hadden de beschikking gehad over twee kranen met koud stromend water. Na een paar weken hadden de Spanjaarden zelfs de grootste praatjesmakers klein gekregen. Zelfs atletisch gebouwde kerels met een energieke uitstraling waren na een tijdje mentaal gebroken. Met de dag waren ze geestelijk afgetakeld. Dankzij de sociale controle van lotgenoten, die al langer onder deze omstandigheden hadden geleefd, waren ze op de been gebleven.
In het kamp had elke barak een leider. Het was meestal een gevangene die door de staf van het kamp was aangewezen. Hij had de taak gekregen om voor de leiding van het kamp de zaak in de gaten te houden. In het geval er in de barak ongeregeldheden waren uitgebroken had hij dat aan de leiding moeten melden. Door de leiding was ook iemand aangewezen als nachtwaker. De nachtwaker had er op moeten toezien dat de gevangenen elkaar niet tijdens de nachtrust hadden bestolen of dat ze de benen hadden genomen.
De leiding van het kamp had hen steeds op het hart gedrukt, dat ze het verblijf in het kamp niet als straf hadden moeten zien. Het kamp was een tijdelijke opvang voor ongewenste en illegale vreemdelingen. Ze hadden in vrijheidsbeperking gezeten en ze hadden het land niet mogen verlaten. Als je geld had gehad, had je een voorkeursbehandeling gekregen. Het was toegestaan om uit het dorp Miranda eten te laten halen. Er had zelfs een mogelijkheid bestaan om vrouwelijk gezelschap op te laten draven. Het waren veelal jonge boerinnen, uit het naburige Miranda, die voor een kleine vergoeding hun diensten hadden aangeboden. Om van dit voorrecht gebruik te kunnen maken had men de leiding van het kamp moeten omkopen.
De gevangenen waren in de gelegenheid gesteld om vanuit het kamp post te verzenden. Ben had regelmatig brieven gestuurd naar zijn broer Herman in Kortrijk. Herman had ervoor gezorgd dat de brieven bij zijn echtgenote Corry en bij de familie in Dordrecht waren afgeleverd. Ben had er rekening mee gehouden dat de brieven door de Spaanse politie of door de Duitsers waren gecensureerd. Vandaar dat de beide partijen tijdens de briefwisseling hun woorden met enige zorg hadden gekozen. Begin oktober 1943 had Ben van Herman een brief ontvangen. In die brief had hij geschreven dat Corry in blijde verwachting was. Ben was blij met het bericht. Hij had aan Corry voorgesteld om hun toekomstige zoon Benny te noemen, want voor Ben had het vastgestaan dat het echtpaar een zoon had gekregen.
Ben was super trots op zijn naderende vaderschap. Met het vaderschap in het vooruitzicht was hij dubbel gemotiveerd om samen met de Geallieerden de Duitse Bezetter zijn land uit te jagen. Ben had de verantwoordelijkheid gevoeld om zijn beste krachten te geven voor de bevrijding van zijn land. Ben had zijn zoon een goede toekomst willen bieden. Een toekomst in een soeverein land en niet onder het juk van de Duitsers. Na alle ontberingen die hij had meegemaakt, had hij zich voorgenomen om op de ingeslagen weg verder te gaan. Ben had geen twijfels. Hij was er vast van overtuigd dat hij, na het succesvol volbrengen van zijn missie, zijn zoon in zijn armen had kunnen sluiten.
Op 6 november 1943 was Buunk met behulp van de Nederlandse Consul in Madrid op bepaalde voorwaarden vrijgelaten. Hij had zijn erewoord moeten geven dat hij niet van plan was om het land te verlaten. Na het ontslag uit het kamp had Ben zijn intrek genomen in het “Grandes Hoteles Internacional” in Madrid. “Internacional” was een groot hotel met ruim 100 kamers. In het hotel waren alleen “Engelandvaarders” ondergebracht.
Philips was op zoek gegaan naar mensen die hem bij een vliegtuigmaatschappij aan het werk hadden kunnen helpen. Hij was geen "Engelandvaarder", vandaar dat hij in een ander hotel was ondergebracht.
Geplaatst door Ben Buunk op 26 oktober 2015
Engelandvaarder.
Geplaatst door Ben Buunk op 26 oktober 2015
Agenten v/h Bureau Inlichtingen.
Geplaatst door Ben Buunk op 25 oktober 2015
Monument
Geplaatst door Ben Buunk op 25 oktober 2015
Staat van Dienst.
Op 1 maart 1937 werd Ben Buunk als Gewoon Dienstplichtige ingelijfd bij het 3e Regiment Veldartillerie. Locatie: Chassékazerne te Breda.
Hij behoorde tot de lichting 1937, lot nr. 43, Militair registratienummer: 17.12.04.017.
zijn staat van dienst:
miv 7 april 1937, Bestemd voor de opleiding tot onderofficier.
miv 9 augustus 1937, Korporaal titulair.
miv 9 september 1937, Korporaal.
miv 1 november 1937, Wachtmeester titulair.
miv 27 februari 1938, Wachtmeester. Bij M.B. van 10 februari 1938, IIIe Afd B. no. 101 is hem vergund om, overeenkomstig het bepaalde bij L.O. 1936, No.29 in de zin van artikel 33 der Dienstplichtwet en op de voet van het “Capitulantenreglement 1935” voor ten minste zes jaren in werkelijke dienst te blijven welke termijn ingaat de 27e februari 1938.
miv augustus 1939, Afkondiging Mobilisatie.
miv 28 augustus 1939, 3e Regiment Veldartillerie (III-RVA) overgegaan in 3e Regiment Artillerie (III-RA).
miv 10 mei 1940, Wachtmeester in de functie van Sectie-Commandant bij 2-III-RA. https://drive.google.com/file/...
miv 15 juli 1940, Als gevolg van de bevelen van de Duitse Commissaris voor de demobilisatie van de Nederlandse weermacht met groot verlof.
miv 19 januari 1944, In Engeland aangekomen en op dato in werkelijke dienst. Ingedeeld bij de Brigade.
miv 16 februari 1944, Overgeplaatst bij het Detachement Londen (B.B.O.)
miv 1 maart 1944, Bij het wapen der Artillerie voor zes jaren verbonden als vrijwilliger bij de Koninklijke Landmacht.
miv 13 maart 1944, Verbandakte bekrachtigd bij K.B. van 20 maart 1944, No. 1, Kruis van Verdienste toegekend.
miv 4 april 1945, Te Hattem gefusilleerd. Bij K.B. van 30 november 1948, No. 11, Postuum toegekend de Bronzen Leeuw wegens bedrijven van bijzondere moedige en beleidvolle daden t.o.v. de vijand.
De tradities van het 3e Regiment Veldartillerie werden overgenomen door het Vuursteun Commando.
Op 15-10-2015 werd door de Commandant van het Vuursteun Commando het Mobilisatie-Oorlogskruis postuum aan G.B.Buunk uitgereikt. De onderscheiding werd door Ben Buunk de zoon van G.B.Buunk in ontvangst genomen.
Op 15-10-2015 werden de stoffelijke resten van Ben Buunk door militairen van het Vuursteun Commando naar zijn laatste rustplaats op het Nationaal Ereveld Loenen, in Loenen gedragen.
SluitenGeplaatst door Ben Buunk op 24 oktober 2015
Radiodienst
Geplaatst door Ben Buunk op 24 oktober 2015
Bureau Inlichtingen
Geplaatst door Ben Buunk op 24 oktober 2015
Mobilisatie-Oorlogskruis
Geplaatst door Ben Buunk op 24 oktober 2015
Bericht Herbegrafenis 15-10-2015
Geplaatst door Ben Buunk op 23 oktober 2015
Biografie Ben Buunk
Geplaatst door Ben Buunk op 23 oktober 2015
Geplaatst door blokhuis op 04 februari 2015
Gerrit Bertus Buunk staat ook op monument te:
- Hattem, monument aan de Geldersedijk
- Waalre, Provinciaal Gedenkteken 'De Brabantse Soldaat'
- Loenen, Ereveld Loenen
Voeg zelf een monument toe
Log in om een monument toe te voegenVoeg zelf een verhaal of document toe
Log in om een bijdrage toe te voegenNationaal archief
Bekijk persoonsdossierCategorieën
Monument
Leg bloemen op dit graf
