Jan Buijs
1920-1940
Oorlogsslachtoffer
Is 19 jaar geworden
Geboren op 07-08-1920 in Krimpen a/d IJssel
Overleden op 11-05-1940 in Delft
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Een leven lang herdenken in Vrijheid en Vrede
Jan Buijs werd op 7 augustus 1920 in de Stormpolder geboren op Stormpolderdijk 6.
Afb 1de ‘huizen Buijs’ rechtsonder op Stormpolderdijk 2, 4, 6, 8, en 10
Als jongen ging Jan werken bij ‘Leerschool De Hoop’ van ‘C. van der Giessen’s Scheepswerven’. Hij heeft daar buitengewoon mooie werkstukken vervaardigd – waarvan wij er nog steeds heel veel van bezitten. Zijn ‘baas’ De Wit van de Leerschool heeft Jan aanbevolen bij de Chef Tekenkamer, en dáár is Jan toen als leerling-tekenaar gaan werken.
’s Avonds ging hij naar de Vaktekenschool en later fietste hij twee avonden per week naar de ‘Technische Avondschool’ in Rotterdam. Hij was ook heel sportief, kon goed schaatsen.
Op 31 maart 1940 behaalde Jan het diploma ‘Scheepstekenen’. En meteen de volgende dag -op 1 april 1940- moest Jan ‘voor zijn nummer’ in militaire dienst; hij werd gelegerd in de kazerne in het Brabantse Roosendaal. Jan was toen 19 jaar - dit jaar zou hij 100 jaar geweest zijn!
Vijf weken later, op woensdag 8 mei, werd hun Compagnie overgeplaatst naar de ‘kazerne Cornelius Musiusschool’ in Delft, nabij het vliegveld Ypenburg.
Twee dagen later - op vrijdag 10 mei 1940 – brak de oorlog uit en vond de verraderlijke Duitse inval plaats: Duitse tanks en treinen vol met soldaten rolden de Nederlandse grens over. Bij gevechten in Mill (nabij Nijmegen) zijn op 10 mei de Krimpense soldaten Johannes Nobel en Gerrit de Vries gesneuveld. Op 12 mei is Jan Mourik gesneuveld in Sint-Oedenrode. Deze 3 mannen waren gemobiliseerd soldaten; zij waren toen 28, 29 en 30 jaar oud.
Maar er was ook nog een vooruitgeschoven front, want Duitsland wilde zo spoedig mogelijk ons Regeringscentrum in Den Haag bezetten. Op die vroege vrijdagochtend van 10 mei hoorden de soldaten boven hun kazerne in Delft een enorm vliegtuiglawaai. “Die gaan Londen bombarderen”, dachten ook de rekruten Jan Buijs, Cees van Driel en Toon de Wit en zij gingen snel met z’n drieën naar buiten. Maar de vliegtuigen gingen die keer niet zoals gewoonlijk naar Londen, want hun doel was de regeringsstad Den Haag.
Afb. 2a en 2b Duitse Paratroepen op de vliegvelden rondom Den Haag
En plotseling was de hemel tussen Delft en Den Haag nabij vliegveld Ypenburg gevuld met Duitse parachutisten. Hangende aan hun parachutes begonnen de goed getrainde Duitse elitesoldaten onmiddellijk te vuren. Jan Buijs stond in het midden en werd dodelijk getroffen. Cees van Driel vertelde later: “Hij viel zó naast mij neer”. Jan Buijs was één van de eerst gesneuvelde Nederlandse soldaten.
Die ‘Slag om de Residentie’ hebben de Duitsers eigenlijk verloren en ook in Rotterdam boden onze mariniers hevig weerstand. Daarop volgde als Duitse represaille op 14 mei het verwoestende en dodelijke bombardement op Rotterdam - waarna Nederland capituleerde.
Maar na die 5 oorlogsdagen kwam Jan Buijs kwam niet naar huis. Vader Henk Buijs fietste dus naar Delft, maar dáár was Jan Buijs niet - zei men. Hij werd doorverwezen naar de kazerne in Roosendaal, maar dáár was Jan Buijs ook niet: hij was immers vlak vóór de Duitse inval overgeplaatst naar Delft. Vader Henk dus weer terug naar Delft, waar de vreselijke waarheid duidelijk werd, dat zijn zoon Jan was gesneuveld. Met die wetenschap fietste Henk Buijs terug naar Krimpen. Daar aangekomen durfde hij eigenlijk niet naar huis en bleef lange tijd op de hoek van de Kruisstraat staan, tot hij werd opgemerkt en naar binnen gehaald door zijn dochter Aats, mijn oudste zus dus. Zij heeft dit verhaal vele malen verteld.
Twee dagen later liep Cees van Driel samen met zijn vader vanuit Ridderkerk naar Krimpen om de ouders van zijn vriend Jan Buijs in te lichten over alle de militaire gebeurtenissen in Roosendaal en wat er in Delft gebeurd was. Cees van Driel en zijn familie zijn sindsdien hun leven lang met onze familie bevriend gebleven.
In mei 1940 woonden wij in Kruisstraat 4, aan de rand van de nieuwbouw, die nu Oud-Krimpen heet. Onze ouders waren toen 41 en 42 jaar. Jan was dus 19 jaar, en Aats, Eldert en Adrie en ik waren toen 15, 13, 8 en 1,5 jaar oud.
Jan Buijs heeft dus wel met mij als zijn kleine broertje gespeeld, maar ik heb geen persoonlijke herinneringen aan hém. Eldert en Adrie zijn helaas niet oud geworden; ik ben nu 82 en mijn zus Aats is 96 jaar en zij verteld nog steeds veel over haar broer Jan.
In ons gezin is Jan namelijk altijd heel gewoon ter sprake blijven komen. Maar in het begin was de klap voor mijn moeder te zwaar, zij geraakte in een flinke dip. Mijn zus Aats was winkelmeisje in Rotterdam, maar ook die winkel was gebombardeerd. Aats heeft toen in Krimpen het huishouden op zich genomen. Zij ging bijvoorbeeld met mij naar het consultatiebureau. De dokter zei dan: “Oh, wat hebben we daar een leuk, jong moedertje!”. Daar kan mijn zus nu nog steeds van nagenieten, want zij is gelukkig scherp van geest.
Als kleuter begreep ik natuurlijk niets van de situatie, dat mijn broer Jan een gesneuvelde soldaat was. Er stond namelijk een foto in het raamkozijn, met twee soldaten in uniform, kepie op het hoofd, beenwindsels om.
Als ik dan vroeg, wie dat waren, zei mijn moeder: “Oh, dat is je broer Jan en zijn vriend Cees van Driel”.
Afb 3 Cees van Driel en Jan Buijs
Maar die Cees van Driel kwam zó regelmatig bij ons langs, dat ik altijd dacht, dat hij mijn broer was en als hij dan weer weg ging, zei ik tegen hem: “Waarom ga jij nou altijd weer weg, blijf toch gewoon thuis, net als Eldert!”
Als Moeder tegen mij zei: “Ga je mee naar Janne?”, dan ging zij op de fiets met mij op de bagagedrager naar het Boveneind. Ik dacht natuurlijk dat we gewoon naar mijn broer Jan gingen. En ik dacht dan natuurlijk dat mijn broer Jan hier woonde, in dat mooie huis met die ronde poort – wat later de Aula bleek te zijn.
Afb 4 Woonde Jan Buijs daar?
Maar Jan zèlf zag ik natuurlijk nooit. Ja, één keer zag ik hem - ik weet het nog goed, dus ik zal inmiddels een jaar of 4 geweest zijn. Door het gewelf heen zag ik hem in de verte op z’n knieën zitten. En ik riep: “Ja, moeder, dáár zit-ie!” en ik rende daarheen. Maar dat was Jan niet, dat zag je zó, want hij leek niet op de foto. Het bleek meneer Otterspeer, de grafdelver.
Toen mijn moeder de volgende keer zei: ”Hans, ga je weer mee naar Jan?”, heb ik gezegd: “Nee moeder, ik ga echt niet meer mee, echt niet, want Jan is toch nooit thuis”.
Ik groeide op en wilde ‘ingenieur’ worden bij de Scheepswerf Van der Giessen. Ik fietste daarom via het Veer van der Ruit vanaf mijn 11e jaar naar Rotterdam Kralingen. Eerst naar de ‘Opleidingsschool’, toen 5 jaar naar het ‘Libanon Lyceum en daarna nog 5 jaar naar Station Blaak - om met de trein naar de TU Delft te gaan. Ik was dus een ‘spoorstudent’ en ik sprong iedere ochtend om kwart over 7 op de fiets en riep: “Dag Moeder, ik ga naar Delft”. Ik had geen idee, dat mijn moeder dan altijd dacht: “Oh, als-tie toch maar levend weer thuis komt”. Want er was al eens eerder een zoon van haar naar Delft gegaan.
Natuurlijk heb ik mijn Moeder al gauw eens meegenomen naar Delft om haar te laten zien, waar ik Weg- en Waterbouwkunde studeerde en ‘civiel ingenieur’ geworden ben. Toen heeft Moeder dus al die grote gebouwen van de TU Delft gezien, dat was indrukwekkend.
Ook hebben we samen de Begraafplaats JAFFA bezocht, waar ik elke dag een paar keer langs fietste. Op JAFFA staat een heel groot Oorlogsmonument, omdat er in Delft honderden soldaten zijn gesneuveld bij de Slag om Ypenburg.
Afb 5a en 5b Ma Buijs bij het Oorlogsmonument op Begraafplaats JAFFA in Delft
Plotseling zag zij daar de naam van haar zoon Jan staan: ‘SOLD. BUYS J.’.
Daar werd Moeder natuurlijk heel stil van, maar toch heeft dat bezoek haar goed gedaan, want vanaf die dag associeerde zij mijn groet ‘Dag Moeder, ik ga naar Delft’ niet meer zo sterk met broer Jan, maar gewoon met mijn studie aan de TU.
De vier gesneuvelde Krimpense soldaten, Gerrit de Vries, Johannes Nobel, Jan Mourik en Jan Buijs, zijn op 29 juni 1940 vanuit de Nederlands Hervormde Kerk aan de IJsseldijk met militaire eer herbegraven op de Algemene Begraafplaats in ‘t Boveneind.
Afb 6 Militaire Herbegrafenisstoet op de IJsseldijk in Krimpen a.d. IJssel
Van die gebeurtenis hebben wij na de dood van mijn Vader in zijn portemonnee een handgeschreven briefje gevonden, de uitnodiging aan de vrienden van Jan om zijn begrafenis bij te wonen; daar stond geschreven:
"Fam. Schouten,
Daar wij niet in de geleegenheid zijn om uw zoons iets te
laten zien van ons kind en daar het in de kerk staat opgebaard,
zou ik zeer graag de vrinden van hem bij de begraafenis zien.
De kerkdienst begint om 10 uur. Dan moeten ze zeggen dat ze
bij de familie behooren, dan kunnen ze vooraan gezet worden.
Van de kerk uit wordt het dan begraven.
H. Buijs"
Op de begraafplaats is toen een heel mooi marmeren grafmonument opgericht voor de vier gesneuvelde Krimpense soldaten Nobel, de Vries, Mourik en Buijs. Het monument wordt geflankeerd door een afgebroken boomstam, als symbool voor hun abrupt beëindigde leven.
Van het begin af aan zijn daar kransen gelegd ter herdenking van de gevallenen.
Afb 7 Oorlogsmonument op de Begraafplaats in Boveneind, Krimpen a.d. IJssel
Na de oorlog werd er een ‘Bevrijdingscomité’ opgericht om de bevrijding te vieren. Natuurlijk werd 5 mei de officiële Bevrijdingsdag.
Het Bevrijdingscomité vond het gepast om bij het vieren van de Bevrijdingsdag éérst even stil te staan bij de slachtoffers. Daarom werd er ’s avonds om 8 uur in het gehele land 2 minuten stilte in acht genomen ter Herdenking van de slachtoffers.
Dat was heel goed bedoeld natuurlijk, maar het was toch wel wat wrang voor de nabestaanden. Want direct na die 2 minuten stilte begon het Bevrijdingsfeest.
Gelukkig heeft daarna het ‘Comité 1940–1945’ heel goed werk verricht door de Dodenherdenking op 4 mei te organiseren en pas de volgende dag het Bevrijdingsfeest te laten plaatsvinden.
Maar toch kon Ma Buijs het nooit opbrengen om op 4 mei naar de Dodenherdenking te gaan. “Al die mensen, die naar je kijken”, dat vond ze veel te eng. Maar wèl ging zij altijd de volgende dag “naar de krans kijken”, zoals zij dat uitdrukte. Natuurlijk op de fiets en met mij achterop de bagagedrager.
Maar haar oudste zus Anna heeft daar toen wat op gevonden. Mijn Tante An van der Wal woonde in ’t Boveneind en als wij dan gezamenlijk op 4 mei naar de Begraafplaats fietsten, dan stapte Moeder bij haar zus Anna af en bleef bij haar een kopje koffie drinken. Na de koffie zei Anna dan tegen haar zus: “Zeg Neeltje, wil je een glaasje ‘Pleegzuster Bloedwijn?’. Dat is zó goed voor je gezondheid!”. De waarheid daarvan is bevestigd geworden, want zus Anna is 92 jaar geworden en mijn Moeder zelfs bijna 103 jaar!
Na de Herdenking op de Begraafplaats landden wij dan allemaal aan bij tante An en oom Dirk van der Wal. En bij onze binnenkomst vroeg Moeder dan altijd meteen: ” En, waren er een hoop mensen?”. Dan zeiden wij altijd: “Ja, Moeder, er waren toch weer zóveel mensen, nóg méér dan vorig jaar”. Haar reactie was dan strijk en zet: “Oh, dat is mooi, dat is goed!”.
En dan werd het in familieverband toch altijd weer een soort van fijne avond. En daarna bleven wij deze vorm van Herdenking volgen, éérst hier op de begraafplaats met alle kinderen en kleinkinderen daarbij en daarna eindigend bij Ma Buijs thuis, en later bij ons thuis en tegenwoordig al weer bij onze oudste zoon, die ook Jan Buijs heet.
Lieve mensen, thans -in 2020 nen 2021- houdt de Corona-pandemie onze bevolking in de ban, maar anders zouden er zowel vorig als dit jaar op 4 mei ongetwijfeld weer heel veel mensen bij de Herdenking van de Oorlogsslachtoffers aanwezig zijn geweest. Ik kan iedereen verzekeren, dat de nabestaanden van de slachtoffers daar enorm veel troost uit putten en dat zij dan net als Moeder Buijs denken: “Wat is het mooi, wat is het goed, dat er nog steeds zoveel mensen dááraan denken.”
Als dankbare ‘nabestaande’ wil ik u een lang leven in Vrijheid & Vrede toewensen!
SluitenGeplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 15 juni 2021