Augustinus Josephus Captijn

1919-1944

0

Oorlogsslachtoffer

Is 25 jaar geworden

Geboren op 10-10-1919 in Haarlem 

Overleden op 12-12-1944 in Kdo. Husum-Schwesing, Neuengamme 



Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Augustinus Josephus Captijn, de dood van een aardige vent

Een mensenleven later ontroert de aanblik nog steeds. De spulletjes, die Guus Captijn tijdens zijn gevangenschap bewaarde, liggen bij zijn nichtje Monique Mooijekind-Captijn op de huiskamertafel. Een bidprentje. Een kaartje van zijn pasgeboren... Lees meer

Een mensenleven later ontroert de aanblik nog steeds. De spulletjes, die Guus Captijn tijdens zijn gevangenschap bewaarde, liggen bij zijn nichtje Monique Mooijekind-Captijn op de huiskamertafel. Een bidprentje. Een kaartje van zijn pasgeboren neefje. Een lijstje met data van verjaardagen van zijn moeder, broers en zussen. Stichtelijke lectuur, maar ook een pikant versje. Kleine dingen, die juist ontroeren omdat ze zo klein zijn. Bewaard door een aardige, jonge vent, die werd vermalen door het grote oorlogsgeweld.

Guus (Augustinus Josephus) Captijn was de zevende van een goed katholiek gezin van tien, geboren op 10 oktober 1919. Vader had een schildersbedrijf. Moeder was huisvrouw. Een gelukkig gezin dat in 1934 zwaar werd getroffen doordat vader Captijn dodelijk verongelukte.

Guus trad (net als enkele van zijn broers) in zijn vaders voetsporen. Bij zijn nagelaten stukken zat een informatief artikel uit het schildersvakblad. Zoiets bewaar je niet zomaar.

We weten ook dat Guus een ondernemende jongen was. Niet voor niets zat hij bij de padvinderij. In 1940 was hij nog ongetrouwd en had hij nog geen verkering. Hij zal vast gehoopt hebben dat dat er gauw van zou komen.

Maar het zou er nooit van komen. Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Al snel lag er een deken van onderdrukking over het land. Om hun oorlogsmachine gaande te houden, verplichtten de Duitsers mannen tussen de 17 en 40 jaar tot dwangarbeid via de Arbeitseinsatz. Omdat veel mannen onderdoken, werd die massaal ontdoken. Guus dook ook onder. Een aantal maanden zat hij in Bennekom. Na een tijd terug te zijn geweest in zijn geboorte- en woonplaats Haarlem dook hij onder bij de weduwe Roosen in het Noord Limburgse Helden-Panningen. Waarschijnlijk had hij dat adres gekregen van een van zijn broers, die als vertegenwoordiger door het hele land reisde.

Hij was gezien bij de familie Roosen. Iemand die hem daar meemaakte was de in 2020 op 90-jarige leeftijd overleden Theo Janssen. Theo dacht dat Guus Joods was omdat hij donker haar had. Guus heeft Theo nooit zijn achternaam genoemd. De gesprekken met ‘Guus de Onderduiker’ benoemt Theo als zijn dierbaarste jeugdherinneringen. Hij kende ook het pikante versje nog, dat Guus later meenam naar het concentratiekamp.

Bij de familie Roosen was voor Guus een ondergrondse schuilplaats gemaakt. Hij werkte mee op de boerderij. Of hij verzetswerk deed, is niet bekend. Als dat zo was zou dat niet aan de grote klok zijn gehangen. Daar praatte je niet over.

Waarschijnlijk door verraad is het onderduikadres aan de Duitsers bekend geworden. Op 24 augustus 1944, tijdens het rogge maaien, omsingelden de Duitsers de boerderij. Guus en zoon Hein Roosen werden gearresteerd.

Nu bezat de familie Roosen destijds twee nagelnieuwe fietsen en die waren toen wat waard. Ze werden als ruilmiddel ingezet om de twee mannen vrij te krijgen. Maar de Duitsers wilden er maar één los laten voor de twee fietsen. Hein Roosen kwam vrij. Guus Captijn werd overgebracht naar het Venlose politiebureau om kort daarna naar Kamp Vught te worden overgebracht. Daar werd hem gevraagd of hij voor de SS wilde tekenen. Dan zou zijn gevangenschap worden beëindigd. Maar dat vertikte Guus. Zo was hij niet groot gebracht. Zo zat hij niet in elkaar. Daarom verdient hij het ook, dat zijn naam wordt genoemd op het vernieuwde oorlogsmonument van Panningen, dat najaar 2021 wordt onthuld.

Er volgde een trieste geschiedenis. Al op 26 augustus werd Guus naar Kamp Amersfoort gebracht en begin september naar het concentratiekamp Neuengamme. Hij kwam terecht in een satellietkamp van Neuengamme, een werkkamp in Husum, ten noordwesten van Hamburg. Daar moesten mensen zware dwangarbeid verrichten en voor het overige was er veel slaag en weinig eten. Tankgrachten moesten ze graven. Die waren overigens volslagen zinloos, want toen de Geallieerden kwamen reden ze er gewoon omheen. Maar voor veel gevangenen betekende dat zware werk in combinatie met de slechte verzorging de dood. Guus Captijn was een van hen. Al snel liep hij een beenwond op, die ging ontsteken. Hij kwam met een bloedvergiftiging op de ziekenzaal, maar de medische verzorging was al even ondermaats als de voedselvoorziening. Er werd nog een beenamputatie overwogen, maar de bloedvergiftiging trok zo snel door zijn lichaam, dat elk ingrijpen zinloos was. Op 27 november 1944 stierf Guus Captijn, tot zijn eigen geluk wel voorzien van de laatste Sacramenten. Als goed katholiek moet hij daaraan veel waarde hebben gehecht. Als katholiek wilde hij ook begraven worden en niet worden verbrand. Een vriend uit het kamp heeft ervoor gezorgd, dat hij in een papieren zak is gelegd en dat hij in een massagraf is begraven. Hij werd begraven met een armbandje om met daarop zijn nummer. Toch heeft de familie zijn stoffelijk overschot niet uit dat massagraf naar huis kunnen halen.

Zo werd de familie Captijn, na het verongelukken van vader in 1934, door een tweede slag getroffen. Guus kwam nooit meer thuis, maar vergeten werd hij niet. Monique Mooijekind-Captijn, een nichtje van Guus, vertelt erover. “Bij oma hing naast de foto van opa altijd de foto van oom Guus en de familie sloeg geen Dodenherdenking over. Oma heeft het erg gevonden, dat er geen graf was waar ze een kaarsje voor haar kind kon branden. Ze was een lieve, maar zeker ook sterke vrouw. Ze praatte er niet zo veel over. Zulke dingen moest je aanvaarden.

Mijn vader, die door de oorlog beschadigd is geweest, praatte er ook niet over. Hij kwam in het gezin vlak na Guus. Hij moet zijn broer zeker gemist hebben.”

Ten bewijze van de deutsche Gründlichtkeit zijn de bezittingen van Guus jaren lang in Neuengamme bewaard gebleven. Uiteindelijk heeft de familie ze via het voormalige Kamp Amersfoort in bezit gekregen. Ze liggen nu bij Monique Mooijekind-Captijn.

Guus Captijn komt uit de verhalen naar voren als een aardige vent en als een lieve broer. Zijn nagelaten bezittingen onderstrepen dat. Gewoon een aardige vent met wie je kon praten en lachen. Die niemand kwaad had gedaan, maar die door een satanisch bewind veel te jong uit het leven werd gerukt. Wij gedenken Guus Captijn. Opdat wij niet vergeten.

Sluiten
Bron: Tekst Piet Kralt, geschreven na interview met zijn nicht Monique Mooijekind-Captijn

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 12 mei 2021

A.J. Captijn

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 13 november 2014

1415906790

Overlijdensbericht

Guus J. Captijn
Bron: Nieuwe Haarlemsche courant 25-06-1945

Geplaatst door Wulfert Hop op 25 juli 2020

687129be03fceb989fb1730e9c0bea64 v1

Geplaatst door augustinus op 19 november 2014

1416407329

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een verhaal of document toe

Log in om een bijdrage toe te voegen
Menu