Monseigneur Aerts en 13 missionarissen werden vrijwel meteen vermoord. De rest van de paters en zusters en andere burgers werden tussen september en november 1942 naar Ambon overgebracht. Daar werden zij eerst in Fort Victoria en daarna in de Stovil (schoolgebouw) ondergebracht. De mannen werden vervolgens naar het dorpje Tantui, in barakken ondergebracht. Dit ligt enkele km buiten Ambon stad.

Op 28-12-1942 worden ook de vrouwen en kinderen naar Tantui gebracht in een aparte loods op hetzelfde terrein. Behalve een burgerkamp is het ook een groot krijgsgevangenkamp. Op 15-2-1943 startte het bombarderen van Ambon. Ook Tantui werd geraakt.

Deze ramp kostte het leven aan talloze mensen, vooral vrouwen en kinderen (tenminste 28 burgergevangenen). Onder de slachtoffers waren ook de paters Klerks en Thien en de zusters Prisca, Josepha en Felicitas. Een zwaargewonde zuster, Xaveria, stierf op 15 maart.

De overlevenden werden naar de Bethania-kerk (vrouwen) en de kerk van de Adventisten (mannen) in Ambon overgebracht. Tot 19 maart werd de stad bijna dagelijks gebombardeerd. Hun lijdensweg duurde nu al 8 maanden en men ging verder naar de volgende kruiswegstatie.

Op 19 maart 1943 worden deze burgergevangenen overgebracht naar Celebes waar men op 25 maart in Makassar arriveerde. Zij werden ondergebracht in de kazerne van Pare-Pare, een havenplaats 150 km noordwaarts.

Op 19 en 21 oktober volgden er bombardementen met de nodige slachtoffers waarna het kamp op 23 oktober 1944 werd ontruimd. Men werd nu naar Kali Bodjo overgebracht dat 10 km verder lag. Men werd hier gehuisvest in loodsen van een voormalige varkensfokkerij-slagerij.

Op 11 mei werden er in de omgeving pamfletten uitgeworpen, een ervan werd in zijn val opgepikt door een zeearend en binnen het kamp op een rots gedeponeerd. Zo vernam men de Duitse capitulatie, eindelijk eens goed nieuws. Op 14 mei was er de laatste dode in dit kamp, dat was broer Clement van de Saumlaki missie (Tanimbar eilanden).

De overige burgers verhuisden op 23 mei 1945 naar een kamp in Bolong. De Japanners hadden hier op 1500 meter hoogte loodsen gebouwd in een vrij vochtig en koud bergdal waar de zon weinig scheen. Op 23 augustus vernam men dat de Japanners de oorlog hadden verloren. Broeder Clement ligt nu begraven op het Nederlandse ereveld Kalibanteng in Semarang.

Info komt uit boek van Pater Schreurs over de Missie in Maluku.