Cornelis Anthonie Clement werd geboren op 3 september 1898 te Wissenkerke.
Hij was een zoon van Marinus Clement en Adriana Clement-Schier.

Als sergeant Marinier bij de Koninklijke Marine heeft hij zich op 10 mei 1943 gemeld in Amersfoort ten einde opnieuw in krijgsgevangenschap te worden gevoerd.
Op 14 mei werd hij in Stalag XI-a Altengrabow geregistreerd als krijgsgevangene nummer 104542.
Op 1 augustus 1943 overleed hij in het Lazarett van Altengrabow aan een darmontsteking, die hij waarschijnlijk opliep door het weinige, zeer slechte eten dat de Nederlanders in Altengrabow werd voorgezet.

Een medegevangene noteerde op dezelfde dag in zijn dagboek: “Zeker 35% van ons heeft dit (een vorm van buikloop) en de paardenstal (die als verblijf voor de Nederlanders diende) ligt vol met patiënten. De één is nog zieker en ellendiger dan de ander. Waar moet dat naar toe? En het eten blijft maar slecht. Het is een somber vooruitzicht voor ons allen. En dan weer een vrouw met kinderen die straks moet horen dat vader niet meer terugkomt en in vreemde aarde ligt, ver van huis en land. Het eten was weer bar slecht, het was natuurlijk weer de beroemde pulp die wij te eten kregen.”

Hij werd op 3 augustus met militaire eer begraven op de begraafplaats voor krijgsgevangenen “Standort-Friedhof” Altengrabow in graf 209.
Het graf is in november 1947 overgebracht naar Berlijn-Frohnau en in mei 1948 naar Wissenkerke.

Na de oorlog is wat verwarring opgetreden toen naaste familie in eerste instantie werd gezocht in Wissekerke en (toen zijn gegevens niet bij de landmacht werden aangetroffen) werd aangenomen dat hij als burger in Duitsland vertoefde (NIMH collectie 1001).