Marcus Samuel Cohen

1888-1942

0

Oorlogsslachtoffer

Is 54 jaar geworden

Geboren op 27-09-1888 in Breda 

Overleden op 14-10-1942 in Leusden, kamp Amersfoort 


Beroep

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Marcus Samuel Cohen, de fatale vuilnisbak

De oorlog kent bizarre verhalen. Neem dat van Marcus Cohen. Als Jood in bezet Nederland waren zijn overlevingskansen beperkt. Maar dat hij gevangen werd genomen en in Kamp Amersfoort werd vermoord, was een bijzondere samenloop van... Lees meer

De oorlog kent bizarre verhalen. Neem dat van Marcus Cohen. Als Jood in bezet Nederland waren zijn overlevingskansen beperkt. Maar dat hij gevangen werd genomen en in Kamp Amersfoort werd vermoord, was een bijzondere samenloop van omstandigheden.

Marcus en Regina Cohen hadden twee kinderen, Hartog en Jet (Aaltje Henriette). Een gewoon gezin, gezien in de buurt. Ze woonden op de Haagdijk in Breda. De broer van Marcus, Pinas, woonde er vlakbij. Er woonden meer Joodse gezinnen in de buurt, maar het was geen jodenbuurt. Marcus handelde in stoffen, in fournituren en in kapok voor matrassen. Regelmatig ging hij de boer op, letterlijk, als zijn producten verkocht aan de boeren in de omgeving van Breda. Jetje mocht wel eens mee. Later vertelde ze hoe leuk ze dat vond. Het gezin Cohen was orthodox Joods en nam het geloof en de regels daarvan serieus, maar fanatisme zat niet in hun aard.

Toen kwam de oorlog en de Joden werden steeds nadrukkelijker vervolgd. Vanaf mei 1942 moesten zij als ze de openbare ruimte betraden zichtbaar een gele ster op hun jas dragen en werden ze apart gezet van de rest van de samenleving. Ook Marcus Cohen droeg zijn Jodenster. Wat kon hij anders?

Tot die ene dag dat hij de vuilnisbak aan de weg zette. Normaal gesproken schoot hij dan even in zijn jas, maar dit keer had hij dat niet gedaan. Waarschijnlijk gewoon niet aan gedacht. Een fanatieke nazi uit de buurt zag het en gaf hem aan. Het was een overtreding van niks en normaal gesproken zou hij er met een bekeuring zijn afgekomen. Als die bekeuring heel hoog was geweest, hadden buurtgenoten hem geholpen die te betalen. Maar het bleef niet bij een bekeuring, waarom weten we niet. Marcus Cohen werd opgepakt en vastgezet in het Huis van Bewaring. Van daar kwam hij terecht in Kamp Haaren en vervolgens in Kamp Amersfoort, waar hij op 14 oktober 1942 werd vermoord. Op dat moment was ook zijn vrouw al opgepakt (op 28 augustus 1942) en in Auschwitz vergast (op 3 september 1942). Zijn zoon Hartog, die inmiddels getrouwd was en in Amsterdam woonde, had hetzelfde lot ondergaan. Jet vluchtte met haar verloofde Herman Stofkooper naar Zwitserland, overleefde de oorlog en stichtte daarna een gezin.

Herman Stofkooper werkte destijds voor de Joodse Raad in Tilburg. Toen hij een lijst met Joden moest opstellen ten behoeve van de Duitse bezetters wist hij hoe laat het was. Hij weigerde en dus kwam hij vervolgens zelf bovenaan die lijst te staan. Hij vroeg en kreeg van zijn schoonmoeder toestemming om met Jet naar Zwitserland te vluchten. Aanvankelijk wilde hij via Frankrijk naar Spanje vluchten om vandaar naar Engeland te gaan en zich aan te sluiten bij het Nederlandse leger. Hij had in mei 1940 gevochten op Vliegveld Valkenburg (bij Leiden) en wilde weer vechten. Maar juist toen was de route naar Spanje verraden. Herman en Jet kwamen in Lyon terecht, zaten daar tot twee keer toe gevangen, wisten dankzij de Franse verzetsorganisatie Maquis toch Zwitserland te bereiken en vervolgens de Nederlandse ambassade in Bern. Dat laatste was belangrijk. Nu werden ze als vluchteling geregistreerd en liepen ze niet meer de kans om op elk moment naar de Duitsers te worden teruggestuurd.

Marcus Cohen heeft van dit alles nooit geweten. Hij stierf op 14 oktober 1942. Officieel werd als doodsoorzaak zelfmoord door ophanging opgegeven, maar ook dit was een Duitse leugen. Juist in die dagen waren in Kamp Amersfoort kampbewakers uit andere kampen aan de slag gegaan, doorgewinterde nazi’s. Zij zouden die softe Hollanders wel even leren hoe je kampgevangenen aanpakte. In die tijd vermelden de archieven een piek in zelfmoorden door ophanging. Maar er was geen sprake van zelfmoord, het was moord.

Arjeh Stofkooper is een van de kleinkinderen, die Marcus en Regina Cohen nooit hebben gekend. Hij heeft het lot van zijn grootouders min of meer in kaart gebracht en ontdekt nog steeds nieuwe dingen. Bijvoorbeeld dat zijn moeder Jet een jeugdvriendin was van de schrijfster Marga Minco, bekend van haar oorlogsnovelle Het Bittere Kruid. Of over een nichtje van zijn moeder, Roosje van Gelder. Zij overleefde het concentratiekamp, samen met haar man Sal de Liema. Onderweg in de Duitse hel ontmoetten zij Otto en Anne Frank. Roosje zat bij Anne in de barak, Sal bij haar vader Otto. Otto en Sal werden daar vrienden voor het leven, ook nadat Sal en Roosje naar de VS waren geëmigreerd.

“Direct na de oorlog zijn mijn ouders in Zwitserland getrouwd. Na de oorlog zijn er drie jongens gekomen”, vertelt Arjeh Stofkooper. “Hun terugkeer in Nederland was met problemen omgeven. Je zou denken, dat zij als erfgenamen het huis van opa en oma in Breda hadden kunnen betrekken, maar zo eenvoudig was dat niet. De Duitsers hadden het onroerende goed van omgekomen Joden aan zich getrokken en via de organisatie iederländische Grundstücksverwaltung (NGV) voor een zacht prijsje aan Duitsgezinde Nederlanders verkocht. Dat alles was in Verkaufsbücher vastgelegd. Toen mijn ouders in Breda de Haagdijk weer opzochten, was het huis dus bewoond. Mijn vader, niet bang uitgevallen, heeft de bewoners er eigenhandig uitgezet. Vervolgens hebben mijn ouders daar weer een stoffenhandel opgezet en een gezin gesticht.”

Natuurlijk droegen Herman en Jet Stofkooper een zwaar oorlogsverleden met zich mee. Jet was de enige overlevende uit haar gezin. Ook Hermans familie was zwaar getroffen. Van de 225 Bredase Joden van de oorlog waren er na de oorlog nog maar ongeveer 60 over. Toch heeft de oorlog niet de jeugd van Arjeh Stofkooper bepaald. “Ons gezin praatte wel over de oorlog. Wij zijn als kinderen niet besmet met een tweede generatie syndroom, in elk geval niet bewust. Vader had er soms wel nachtmerries van, maar op onze schouders rustte dat niet, hoefde dat niet te rusten. Vader en moeder waren nog steeds Joods, maar dan in culturele, niet meer in religieuze zin. Aan de religie hechtten ze niet meer, aan de Joodse gemeenschap des te meer. Vader was jaren lang voorzitter van de Joodse gemeenschap in Breda. Wij kregen als kinderen de Joodse culturele bagage mee. Maar verder was ons gezin volledig opgenomen in het zwaar katholieke Breda van die dagen. Al mijn vriendjes waren misdienaar. Ik ging naar de Christelijke HBS Nassau in Breda. Meebidden hoefde ik niet, maar aan de godsdienstles deed ik gewoon mee.”

Het verhaal van Marcus Samuel Cohen is triest. Het illustreert de absolute misdadigheid van een regime dat mensen indeelde op ras en dat mensen van een specifieke herkomst van de aardbodem wilde verdelgen. Ook Marcus Samuel Cohen. Het bijzondere is, dat hij is gecremeerd en dat zijn urn na allerlei omzwervingen (en de nodige deutsche Gründlichkeit bij het administreren) bewaard is gebleven (van de rest van het gezin zijn geen sporen meer). De urn rust nu op het Ereveld in Loenen. Dat zijn nazaten daar nog kunnen komen kijken, bewijst dat de Duitsers er niet in geslaagd zijn om de Joden uit te roeien.

Sluiten
Bron: Tekst Piet Kralt geschreven na een interview met kleinzoon Arjeh Stofkooper

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 26 augustus 2021

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een bijdrage toe

Log in om een bijdrage toe te voegen

Nationaal Ereveld Loenen


Vak/rij/nummer B143
M.S.Cohen.jpg

Monument

Naam:
Loenen, Ereveld Loenen

Plaats:
Apeldoorn

Loenen, Ereveld Loenen

Leg bloemen op dit graf

Wilt u graag bloemen laten leggen op dit graf, dan verzorgen wij dit graag voor u.
Bestel bloemen
Bloemen en kransen

Nationaal archief

Bekijk
Menu