Rob Cohen is geboren te Rotterdam op 24 juli 1922. Zijn vader was mede-directeur van een familiebedrijf in Rotterdam. Rob was van 1934-1939 leerling van het Rotterdams Lyceum. Hij deed daar HBS-B (de exacte afdeling). In september 1939 werd hij...
Lees meer
Rob Cohen is geboren te Rotterdam op 24 juli 1922. Zijn vader was mede-directeur van een familiebedrijf in Rotterdam. Rob was van 1934-1939 leerling van het Rotterdams Lyceum. Hij deed daar HBS-B (de exacte afdeling). In september 1939 werd hij ingeschreven aan de Technische Universiteit te Delft, voor het vak Technische Scheikunde. In september 1940 werd hij lid van het Delftse Studentencorps.Als gevolg van de Duitse maatregelen tegen de joden mocht hij al snel niet meer studeren. Begin juni 1941 liep hij door Delft toen hij een groepje jongemannen tegenkwam, waaronder een vriend van hem van het Rotterdams Lyceum. Zij vroegen hem waarom hij er zo somber bij liep en Rob vertelde dat hij niet meer mocht studeren. Daarop vroeg een van de anderen hem waarom hij niet naar Engeland ging? “Wij hebben een twee persoons kano voor je.” Het leek Rob een goed idee, maar hij moest wel een tweede man vinden die ook nog goed kon roeien. Die tweede man werd binnen enkele dagen gevonden. Het was Coen de Iongh, een ervaren roeier, die gezocht werd door de Duitsers wegens verzetswerk.De (vouw)kano, verpakt in drie zakken en met een extra zeil, werd van Scheveningen via de Kaag naar Katwijk gebracht. Katwijk werd gekozen omdat daar de kustbewaking zwak was. In de nacht van 19 op 20 juni 1941 hebben Rob en Coen de kano in elkaar gezet en zijn via het strand vertrokken met een kompas, een verrekijker, wat eten en een thermoskan water. Kompaskoers: West. 50 uur later zijn ze voor de kust van Lowestoft in Zuid-Engeland opgepikt door een Britse mijnenveger. Voor deze overtocht zijn Rob en Coen onderscheiden met het Bronzen Kruis (K.B. van 6 november 1941).Zoals alle Engelandvaarders zijn Rob en Coen een paar dagen verhoord door de Engelsen en daarna vrij gelaten. Ze moesten zich melden bij de Nederlandse autoriteiten en mochten daarna op de thee bij Koningin Wilhelmina. Op 27 juni 1941 krijgt Rob een Engelse Identiteitskaart.
14 juli 1941 wordt Rob ingelijfd bij het Nederlandse Leger. Op eigen verzoek wordt hij, op 20 augustus 1941, gedetacheerd bij de RAFVR (Royal Air Force Voluntary Reserve) en met een aantal andere Nederlanders in opleiding genomen voor vlieger. Eerst basistraining, daarna de Elementary Flying School.
Op 6 april 1942 ging Rob naar Canada voor zijn verdere opleiding. In augustus 1942 kreeg hij zijn Wings en werd sergeant-vlieger.In oktober 1942 was hij terug in Engeland voor zijn verdere opleiding op twee-motorige vliegtuigen. Mei 1943 werd hij beëdigd als reserve 2e Luitentant-vlieger. In het najaar van 1943 was hij op zoek naar een plaatsing bij een operationeel squadron. Hij kwam in contact met het 613 Sqn. (City of Manchester), een RAFVR Squadron dat bezig was om te schakelen van één-motorige Mustangs op twee-motorige Mosquito’s. Zij konden een vlieger met twee-motorige ervaring goed gebruiken en in oktober 1943 begon Rob bij 613, standplaats Lasham (Hamps) ZW van Londen.De eerste operationele actie van 613 vond plaats op 31 december 1943 en Rob’s eerste operationele vlucht was op 4 januari 1944. Rob heeft gevlogen van januari 1944 tot het moment dat hij neergeschoten werd, op 11 augustus 1944. In die periode heeft hij 51 operationele vluchten uitgevoerd, is zeker tienmaal door vijandelijk vuur geraakt, waarvan tweemaal zodanig dat hij op één motor terug moest vliegen en landen.Tussentijds was hij veel bij kennissen in Londen. Die beschreven hem als nogal gesloten en gefixeerd op zijn vliegen en het aanvallen van Duitse doelen.
In het Squadron was bekend dat hij zo nu en dan over de boordradio de Duitsers in het Duits uitvloekte.In april 1944 werd hij, met vijf andere bemanningen, uitgekozen om de aanval uit te voeren op het gebouw Kleykamp in Den Haag waar het Centrale Bevolkingsregister gevestigd was. Omdat hier de duplicaten van de Nederlandse persoonsbewijzen bewaard werden, werd het op verzoek van het Nederlandse verzet vernietigd. Van het gebouw was een model gemaakt. Toen, op de ochtend van de aanval, de commandant de vliegers bij elkaar riep voor de briefing zei hij tegen Rob: ”Je zult dit wel herkennen”. Dat was inderdaad zo. Het was de eerste keer dat Rob bij daglicht boven Nederland vloog. De aanval was een succes, alleen had Rob de pech dat zijn bommen niet loskwamen.Mei 1944 werd hij bevorderd tot tijdelijk reserve eerste Luitenant. Na de Invasie in juni 1944 vloog hij verschillende missies als ondersteuning van de grondtroepen. In de nacht van 15 juli 1944 vloog hij boven Frankrijk toen hij, in de buurt van Fontainebleau lichtjes op de grond zag. Hij ging er op af en ontdekte een spoorwegemplacement met treinen met brandstof. Gedurende drie kwartier heeft hij die treinen gebombardeerd en beschoten. Ten slotte stonden 15 wagons in brand, maar toen was zijn munitie geheel op en moest hij terug naar zijn basis. Hij heeft nog geprobeerd andere vliegtuigen in de omgeving te attenderen op dit doel, maar zonder succes. De volgende dag hebben bommenwerpers het karwei afgemaakt. Het bleek om vier treinen met brandstof te gaan. Voor deze actie kreeg Rob het Distinquished Flying Cross (“Immediate award”) en zijn navigator kreeg de Distinquished Flying Medal. Omdat Rob al boven zijn taks voor een operationele tour zat, zou hij weg moeten bij 613. Hij zou tijdelijk in dienst gaan bij de KLM voor de lijn van Engeland naar Lissabon. Maar hij vroeg en kreeg de garantie dat hij, na die rustperiode van zes maanden, weer terug kon komen bij 613 in dezelfde rang en senioriteit. Het heeft niet zo mogen zijn.In de nacht van 11 augustus 1944 is hij opgestegen voor wat de voorlaatste vlucht van zijn tour of operations zou zijn. Opdracht: ”To attack enemy communications in France”. In de buurt van Breux s/Avre heeft hij een trein aangevallen. Daarbij is hij door de luchtafweer zodanig geraakt dat hij ter plaatse neergestort is. Zowel Rob als zijn navigator waren op slag dood. Rob was toen 22, zijn navigator was 21 jaar oud. Zij zijn in eerste instantie begraven in Breux s/Avre. Later is Rob overgebracht naar het Nederlandse Ereveld Orry-la-Ville bij Senlis.Voor hen geldt, als voor zoveel anderen, het Kohima-grafschrift:
“When you go home tell them of us and say
For your tomorrow we gave our today”.
Sluiten