De Joodse verzetsman Paul Herman Cohen de Boer is op 18 oktober 1917 in Amsterdam geboren. Hij is journalist en woont in 1941 in de Van Aerssenstraat 11 Den Haag (Statenkwartier). Hij is de zoon van Engelandvaarder Herman (1888) die in 1943 in Sobibor wordt vermoord.Paul zit in het verzet en gebruikt verschillende schuilnamen, bekend zijn 'Paul Daudeux en de ‘De Wit'. Zijn broer Robert Hans (21) probeert op 13 november 1941 vanuit Scheveningen naar Engeland te ontkomen. Hij wordt echter gearresteerd en naar het concentratiekamp Mauthausen gedeporteerd, waar hij op 9 oktober 1942 wordt vermoord. Hun vader Herman overleeft Sobibor niet.Paul staat in verzetskringen bekend als een 'vechter eerste klas' die vooral zelfstandig opereert. In 1941 probeert hij in Voorburg en Leidschendam een verzetsgroep op te richten. Daarbij leert hij de Leidschendamse advocaat en procureur Hartog Parfumeur kennen. Beide mannen krijgen te maken met de steeds harder wordende anti-Joodse maatregelen van de Duitse bezetter. Ze besluiten een vluchtpoging te ondernemen. Op 13 december proberen ze naar Engeland te ontkomen, Paul is van mening dat hij zich vanuit Engeland effectiever tegen de nazi-terreur kan verzetten.In een auto van de garage van Van Kesteren aan de Looierslaan rijden ze naar Hoek van Holland, alwaar zij zich aansluiten bij een groepje van nog vijf personen, onder wie de compagnon van Parfumeur, mr. Wolf van den Berg. Daarna gaat het hopeloos mis: terwijl het groepje op de kade van de Berghaven staat te wachten op de komst van een bootje waarmee ze naar Engeland willen varen, worden ze door Duitse soldaten gearresteerd, vermoedelijk als gevolg van verraad. Parfumeur neemt een gifpil in en laat het leven. Paul Cohen de Boer ontsnapt door bij het eerste teken van onraad in het water te springen en zich verborgen te houden tussen de wal en een schip.Terug in Leidschendam richt hij samen met onder anderen Van Kesteren en dokter Reyers een verzetsgroep op die vooral op de grens tussen Voorburg en Leidschendam opereert. In de jaren erna neemt hij deel aan overvallen op politiebureaus en postkantoren, waarbij onder meer vuurwapens en stamkaarten worden buitgemaakt. Als hij bij een van de overvallen in een doodlopend straatje de weg wordt afgesneden door 5 WA-mannen, trekt hij zijn F.N. Browning-pistool en baant zich schietend een uitweg.In mei 1944 sluit hij zich aan bij de Ordedienst (OD), een landelijke verzetsorganisatie van voornamelijk ex-militairen. Via de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers voorziet hij vrienden, familie en onderduikers van de nodige papieren en levensmiddelen. In dat verband neemt hij ook deel aan overvallen op postkantoren en politiebureaus, met het doel aan bonkaarten en vuurwapens te komen.Op 22 juni 1944 werd hij in de Kettingstraat in Den Haag opgepakt en via de strafgevangenis in Scheveningen (het Oranjehotel) en het Durchgangslager Westerbork op transport gesteld naar het concentratiekamp Auschwitz in Polen. Bij de selectie in Auschwitz ontkomt hij aan de gaskamer. Wanneer de Russische troepen het kamp naderen gaan de overlevenden in januari 1945 op transport naar Duitsland. Paul komt op 26 januari 1945 door de poort van Buchenwald. Hij krijgt het kampnummer 123128, wordt geregistreerd als Holländische Jude en hij geeft als beroep op ‘Autoschlosser’. Hij wordt ondergebracht in Block 57 van het kamp.Op 3 maart 1945 gaat Paul op transport naar een sub-kamp van Buchenwald, het ‘Aussenkommando Schönebeck aan de rivier de Elbe. Het kamp heeft de deknaam ‘Julius’. De gevangenen worden ingezet bij de Junkers-Flugzeug- und Motorenwerke AG voor de productie van vliegtuigonderdelen. Paul moet op moment van transport naar Schönebeck al ernstig verzwakt zijn geweest. De documenten uit het concentratiekamp Buchenwald vermelden een dubbele longontsteking als doodsoorzaak. Sluiten