Johannes Petrus Gerardus Cornelissen was de zoon van de metselaar Petrus Johannes Cornelissen en diens vrouw Grada Petronella Peters. In het kader van de Arbeitseinsatz is Johan na een kort verblijf in het kamp Amersfoort op 17/18 april 1944 via het Luftwaffe Stutzpunkt Rheine per trein doorgestuurd naar het concentratiekamp Buchenwald bij Weimar. Hij komt met een transport van meer dan vierhonderd Nederlanders aan in het KL. Buchenwald. In Buchenwald krijgt hij het kampnummer 47681. Na zes maanden wordt Johan Cornelissen zogenaamd ontslagen uit het kamp omdat hij voor Arbeitseinsatz naar Duitsland in gestuurd. Op 13 november 1944 gaat hij met zesenvijftig andere Nederlanders op transport naar de Reimahg Werke in Kahla. De dwangarbeiders moeten daar ondergrondse gangen uitgraven voor de bouw van een fabriek waar de nieuwe Messerschmidt 262 wordt gebouwd. De levensomstandigheden zijn catastrofaal. Concentratiekampgevangen werken samen met dwangarbeiders in een moordend tempo onder primitieve omstandigheden. Ondervoeding en ziektes zijn de dagelijkse gang van zaken buiten de mishandelingen door de bewakers. Op zijn Sterbeurkunde staat dat hij aan "Allgemeine Körperschwäche" gestorven is op 23 maart 1945. Sluiten