Johannes Drost. Geboren 28 april 1910 te Harlingen. Overleden op 14 februari 1945 te Hamburg (Duitsland). Gehuwd met Klaaske Drukker, vier kinderen. Drost woonde aan de Zoutsloot nr. 107, waar hij een kruidenierswinkel bezat. Hij behoorde tot de LO-Harlingen, hielp onderduikers aan duikadressen, zorgde voor bonkaarten en geld voor de onderduikers en verspreidde illegale blaadjes.

Drost is gearresteerd op 11 januari 1945. Op 9 en 10 januari 1945 zijn als gevolg van het verraad van Fennechien Sterenborg Faber, haar pleegvader en nog vier mannen gearresteerd. In de loop van 10 januari worden de vijf mannen naar het Huis van Bewaring te Leeuwarden overgebracht en daar de volgende dag, op 11 januari 1945 door de Sipo/SD verhoord. Een van hen, degene die voor Alkema, Trouw en BBC-Nieuws verspreidt en gelden in ontvangt neemt kan de druk van het verhoor niet weerstaan en legt een bekentenis af. Onafhankelijk van elkaar horen twee personen (gevangenisbewaarders?) de bekentenis, ‘een goede Nederlander’ en ‘een goede vaderlander’. Beiden zetten ze een vrijwel gelijkluidende bekentenis op papier en sturen die naar twee hen bekende adressen in Harlingen. Helaas komen deze te laat, omdat de Zoll nog diezelfde avond een razzia uitvoert en achttien personen arresteert.

Drost wordt die avond ook gearresteerd ondanks het feit dat zijn naam niet in de bewuste bekentenis voorkomt. Uiteindelijk heeft de Zoll in de periode van 9 – 15 januari 25 personen gearresteerd. Na de bevrijding zegt mr. E. R. Zweep: ‘Het was ons (het verzet) een volkomen raadsel hoe men (Sipo/SD) aan die combinatie van namen kwam’. Wat Zweep niet kon weten, was dat de Sipo/SD in Leeuwarden naast het verraad van Fennechien, de afgelegde bekentenis ook nog telefonisch uit Groningen van een zgn. ‘behulpzame medeburger’ , namen van verdachte personen in Harlingen had gekregen. Waarschijnlijk heeft die persoon ook de naam van Drost genoemd. Hij behoort tot de dertien mannen die de Sipo/SD te Groningen veroordeelt tot ‘zur Arbeit eingesetzt’ in het KZ Neuengamme bij Hamburg.

Op 18 januari krijgt Drost bij de inklaring in het KZ Neuengamme het kampnummer 69630. Enkele dagen later wordt hij deel uitmakend van een grote groep overgebracht naar het buitenkamp Hamburg-Dessauer Ufer (Veddel) voor het verrichten van opruimings- en bergingswerkzaamheden in de Hamburger vrijhaven. Dit buitenkamp werd gekenmerkt door een zeer hoog sterftecijfer. Het lichamelijk zware werk gedurende 10 á 12 uur per dag, zonder voldoende eten en drinken en de slechte hygiënische omstandigheden is Drost noodlottig geworden. Drost overlijdt op 14 februari en wordt op het Friedhof Ohlsdorf te Hamburg begraven. In 1951 wordt het deel van de begraafplaats met de oorlogsgraven heringericht en Johannes Drost op 25 oktober 1951 herbegraven op de Algemene Begraafplaats te Harlingen, vak BB, rij 17, nr. 47.