Simon van Dijk, van beroep stoffeerder, werd geboren op 1 januari 1918 te Den Haag, als tweede zoon van een arm gezin. Simon was een familienaam. Zijn vader was timmerman. Zijn moeder kwam uit een middenstands gezin en was kamermeisje. Het was een arm gezin, Simon had 7 broers en zusters. Zijn vader was soms maandenlang de hort op, hij kon de verantwoording niet aan. Zijn moeder knoopte de eindjes aan elkaar. Met de inkomsten uit haar werk en die van haar 4 zoons en 4 dochters, die allen vroeg van school moesten om te gaan werken, redde het gezin het net. Simon is in de loop van de oorlog opgepakt en naar een werkkamp in Duitsland gestuurd: welk kamp dat was, is ons niet bekend. Uit dit kamp is hij ontsnapt, om in de trein op weg naar huis weer opgepakt te worden. Hij had een Joods uiterlijk en had een Joodse voornaam, maar werd niet naar een vernietigingskamp gestuurd, maar naar kamp Vught. Daar hebben zijn zussen hem een nog keer kunnen bezoeken (met een trein zo vol, dat ze staande hebben geslapen). Vanuit Vught is hij naar werkkamp Neuss gebracht. Dit kamp is op 22 oktober 1944 gebombardeerd door de geallieerden. Simon had voor de eerste keer besloten de schuilkelder in het gaan. Het werd een voltreffer op de schuilkelder en hij is daar bij omgekomen. Pikant detail: hij was 'met de helm' geboren en had altijd gezegd dat hij niet ouder zou worden dan 26 en dat zijn moeder zich geen zorgen hoefde te maken over begrafeniskosten. Hij is eerst op staatskosten in Den Haag begraven en later herbegraven op het Ereveld Loenen. Zijn moeder heeft later nog smartengeld ontvangen.Vlak na de oorlog kreeg zijn zus Maria een zoon uit een verhouding met een Canadese militair. Deze werd op 24 mei 1946 geboren en vernoemd naar zijn gestorven oom. Sluiten