Harm Ebbinge
1916-1942
Oorlogsslachtoffer
Is 25 jaar geworden
Geboren op 06-08-1916 in Vries
Overleden op 19-01-1942 in Nabij Tarakan a/b Japans oorlogsschip
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Harm Ebbinge, van de armoede naar de dood
Hij kwam uit een groot gezin, dat in het Drenthe van de Crisisjaren in tamelijk arme omstandigheden opgroeide. Maar Harm Ebbinge (geboren op 6 augustus 1916) wilde niet arm blijven. Omdat er in de omgeving van Zuidlaren, waar hij woonde, nauwelijks werk te vinden was, was hij halverwege de jaren dertig al uitgeweken naar Noord-Holland. Hij kon in de buurt van Bergen terecht als boerenknecht. Het beviel hem daar kennelijk goed. Zo goed dat hij overging naar de katholieke kerk, de kerk waarbij het gezin waar hij inwoonde, was aangesloten. Er bleef wel contact met thuis, maar dat verliep moeizaam omdat zijn stiefvader (zijn eigen vader was overleden en zijn moeder was hertrouwd) nogal een stempel op het gezin drukte.
Uiteindelijk ging hij wel terug naar Zuidlaren, maar daar was de armoe niet verdwenen. Harm wist niet precies wat hij met zichzelf aan moest. Op een gegeven moment meldde hij zich met zijn broer Roel aan voor het KNIL, het Koninklijk Nederlands Indisch Leger. Dat was een manier om je te ontplooien en aan de Drentse armoede te ontsnappen. Het was voor een jonge vent van rond de twintig ook een opstap naar een meer avontuurlijk bestaan. Met de toetreding tot het KNIL tekende Harm in feite zijn doodvonnis.
Toen de oorlog uitbrak was Harm korporaal bij de kustartillerie. Begin 1942 vielen de Japanners Nederlands Indië (het huidige Indonesië) aan. De Nederlanders waren geen partij voor de goedbewapende vechtmachine van Japan.
Harm werd ingezet voor de verdediging van het eiland Tarakan, een belangrijk oliegebied, niet ver van Borneo. De Japanners hadden de Indische olie nodig voor hun oorlogvoering. De aanval op Nederlands Indië was goeddeels ingegeven door de wens die olie te verwerven. De Japanners hadden geprobeerd om olie te kopen, maar de Nederlands Indische regering had dat tamelijk hooghartig afgewimpeld. En als het goedschiks niet lukte, dan maar kwaadschiks.
Al vrij snel moesten de Nederlandse verdedigers van Tarakan capituleren en dat deden ze ook. Maar omdat de Japanners alle communicatielijnen hadden vernietigd, wisten niet alle troepen dat die capitulatie had plaatsgevonden. Ook het geschut van de kustartillerie waarbij Harm Ebbinge was ingedeeld, ondernam nog oorlogshandelingen. Er werden twee Japanse schepen beschoten en tot zinken gebracht, waarbij Japanse militairen omkwamen.
De Japanners waren woedend, maar zelfs in hun eigen kring waren er, die toegaven dat de Nederlanders eigenlijk niets te verwijten viel. Zij hadden weliswaar Japanse schepen beschoten terwijl er al gecapituleerd was, maar ze konden niet weten van de capitulatie. Anderen waren echter zo boos, dat ze er op stonden dat er wraak zou worden genomen en die wonnen het pleit. De krijgsgevangenen (waaronder Harm Ebbinge) werden op een Japans schip gejaagd. Dat schip voer op 19 januari 1942 naar de locatie waar eerder de twee Japanse schepen tot zinken zijn gebracht. De krijgsgevangenen werden vermoord en hun lichamen werden overboord gegooid. Die massamoord was een flagrante schending van het oorlogsrecht, want geen oorlogvoerende natie mag krijgsgevangenen zo maar vermoorden, maar in de oorlogsvoering is het oorlogsrecht vaak een van de eerste slachtoffers. Geen van de betrokken Japanse officieren is voor zover bekend ooit voor deze schanddaad ter verantwoording geroepen. Kennelijk waren er na de oorlog zodanig veel grote vissen dat de kleinere moeiteloos door de mazen van het oorlogsrecht konden zwemmen. En misschien waren de meeste daders toen al gesneuveld.
Dat Harm was vermoord en dat zijn broer in krijgsgevangenschap was geraakt (hij deed jaren dwangarbeid aan de Birmaspoorweg) was in Zuidlaren niet bekend. Moeder Ebbinge hoorde pas in 1947 dat haar zoon dood was. “Toen mijn vader in 2010 overleed wist hij nog steeds niet wat er precies met zijn broer was gebeurd”, vertelt Henneke Ebbinge, een oomzegger van Harm. “Oom Roel was wel thuisgekomen, zwaar getraumatiseerd door alles wat hem was overkomen. Hij praatte nooit over de oorlog, bouwde wel weer een leven op, maar is altijd beschadigd gebleven. Er werd in de familie ook nooit meer over oom Harm gepraat, ook niet door oma, maar vader was rond de meidagen altijd onrustig. Dan kwam zijn oudste broer weer terug.”
In 2011 kreeg Henneke Ebbinge een brief van iemand, die ze via via kende. “Of ik familie was van Harm Ebbinge. Na enig nadenken heb ik op die brief gereageerd. De opa van die mevrouw was op het zelfde schip omgebracht als oom Harm. Er was actie ondernomen (onder andere door de bekende actrice Wieteke van Dort) om voor deze groep gevallenen een monument op te richten en ze zochten nabestaanden. Dat monument is er gekomen. In 2012 is het onthuld op het Nationaal Ereveld Loenen, gemeente Apeldoorn. Voor mij persoonlijk was dat de trigger om me meer in oom Harm te verdiepen. Ik ben inmiddels in Indonesië geweest en al vind ik daar mijn oom niet, ik kom wel in de omgeving waarin hij geleefd heeft en gestorven is. Ik ben ook altijd aanwezig als de groep gevallenen van 19 januari 1942 bij het monument wordt herdacht. Ik vind die bijeenkomst intiemer dan de meer algemene herdenking van 4 mei. Inmiddels heb ik ook de nodige andere nabestaanden leren kennen. Er wordt op die 19 januari herdenking specifiek aandacht geschonken aan die specifieke groep. Er is altijd een hoge militair die het woord voert en er spreekt een nabestaande. Op 19 januari 2024 valt mij die eer te beurt.
Op het eind van zijn leven werd mijn vader dement. Steeds meer ging hij terug naar de oorlog. Steeds intensiever ging hij op zoek naar zijn broer. Jammer genoeg kon ik hem niet vertellen wat er gebeurd was, gesteld dat hij dat had begrepen. Nu ben ik inmiddels het nodige over oom Harm te weten gekomen. Ik vind dat ik de plicht heb dat aan de familie en aan de wereld te vertellen. Dat heeft hij verdiend.”
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 13 december 2023
Oorlogskruizen postuum uitgereikt aan vermoorde KNIL'ers
LOENEN - De nabestaanden van zeven soldaten die in de Tweede Wereldoorlog tijdens de Japanse bezetting in Nederlands-Indië op gruwelijke wijze werden vermoord, namen zaterdag op het Nationaal Ereveld in Loenen een oorlogskruis in ontvangst.
De krijgsgevangen soldaten werden op 19 januari 1942 uit vergelding voor het doen zinken van twee Japanse schepen om het leven gebracht. In totaal ging het om 215 soldaten, hun lichamen werden in zee gegooid. Ruim 70 jaar later namen enkele nabestaanden van de vermoorde soldaten uit het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL) de onderscheiding op het Nationaal Ereveld Loenen in ontvangst.
Op het ereveld werden aan nabestaanden de Mobilisatie-Oorlogskruizen uitgereikt. Zeven jaar geleden werd daar een speciaal monument voor ze onthuld, nadat actrice Wieteke van Dort van een nabestaande hoorde over het drama. Zij maakte zich hard voor een monument omdat de vermoorde soldaten slechts een zeemansgraf hadden gekregen. Tijdens de postume uitreiking van de oorlogskruizen was ze wederom aanwezig om bij het monument een aantal liederen ten gehore te brengen.
Verdediging Tarakan
Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht Hans van Griensven reikte de zeven Mobilisatie-Oorlogskruizen uit. De KNIL-soldaten waren in 1942 gelegerd op het eiland Tarakan voor de oostkust van Borneo. Bij de verdediging van Tarakan wisten de KNIL-soldaten twee Japanse mijnenvegers tot zinken te brengen. Maar ze wisten niet dat de strijd eigenlijk al was opgegeven. De Japanners hadden de telefoonlijnen doorgesneden, daardoor had het capitulatiebericht hen nog niet bereikt. Toen de commandant de vijandelijke schepen zag gaf hij dan ook opdracht het vuur te openen.
Uit wraak voor de tot zinken gebrachte mijnenvegers besloten de Japanners de KNIL-soldaten na de verovering van Tarakan over te brengen naar een van hun schepen. Daar werden ze met bajonetten neergestoken en vervolgens geboeid overboord gegooid, op de plek waar de twee mijnenvegers tot zinken waren gebracht.
Onderscheiding ingesteld door Wilhelmina
Ook de Apeldoornse nabestaanden van Henk Maigret ontvingen een oorlogskruis. Het Mobilisatie-Oorlogskruis is een Nederlandse onderscheiding, ingesteld door koningin Wilhelmina, in een koninklijk besluit van 11 augustus 1948.
Op 1 december 1992 stelde koningin Beatrix het kruis opnieuw in waarbij de voorwaarden werden gewijzigd en het besluit van 1948 werd herroepen. Het kon worden aangevraagd, en vervolgens gekocht, door militairen en oud-militairen die in werkelijke Nederlandse dienst zijn geweest in een periode rond 1940. Het kruis diende in 1948 zelf aangevraagd te worden bij de 'Commissie betreffende het Mobilisatie-Oorlogskruis' dat in Den Haag zetelde. De gedecoreerden moesten 7,50 gulden voor het kruis betalen.
Vierarmig, bronzen kruis
Het door Frans Smits ontworpen Mobilisatie-Oorlogskruis 1939-1945 is een vierarmig, bronzen kruis met een middellijn van iets meer dan 4 centimeter. De armen lijken op zwaardpunten. Tussen de armen van het kruis zijn twee gekruiste steekwapens, het besluit spreekt van 'stormdolken', op een kleine stralenbundel geplaatst. In het midden van het kruis is de in de mobilisatiedagen gedragen helm van de Nederlandse infanterie geplaatst met daarop een lauwertak.
De achterzijde is vlak, met in een cirkelvormig uitgediept vlak de in reliëf uitgevoerde tekst 'DEN VADERLANT GHETROUWE', een citaat uit het Wilhelmus. Het lint is paars met een smalle oranje middenstreep.
SluitenGeplaatst door M. van Randwijk - OGS op 18 december 2019