Henk & Willem Egeter waren tijdens de grote razzia op 11 november 1944 te Rotterdam opgepakt. Die dag werden duizenden Rotterdamse mannen bijeengedreven voor ‘Arbeitseinsatz’ in Duitsland. Op verschillende plaatsen in de stad werden zij verzameld voor transport naar Duitsland. Opeenvolgend werden zij te voet, per schip, per trein en ook wel op de fiets weggevoerd.

De grootste concentratie van gevorderde Rotterdammers kwam terecht in het Roergebied, waar zij in fabrieken, werkplaatsen en magazijnen tewerkgesteld werden. Ook in andere gebieden zoals in grote havens en verkeerscentra zijn veel Rotterdammers terecht gekomen waar zij als hulpkrachten moesten meehelpen aan het herstel van de door geallieerde bombardementen aangerichte vernielingen. De gebroeders Egeter kwamen samen met Teun Herwijn terecht in Neurenberg, om op het rangeerterrein van de spoorwegen te werken. Ook tijdens de onophoudelijke geallieerde bombardementen moesten de dwangarbeiders dag en nacht doorwerken aan het herstel van het spoor. Het dichtgooien van bomkraters en het sjouwen van rails was zwaar werk voor de slecht gevoede en slecht geklede mannen. Henk, Willem & Teun, alle drie uit Rotterdam, zijn samen bij een bombardement op 11 april 1945 omgekomen. Tijdens een korte onderbreking zijn de slachtoffers onder het puin vandaan gehaald, geïdentificeerd en begraven op het Südfriedhof in Neurenberg. De graven werden ingericht met eenvoudige houten kruisen. In 1950 zijn de stoffelijke overschotten overgebracht naar Nederland en herbegraven.

Sluiten