Over deze moedige en plichtsgetrouwe vrouw kan nooit genoeg worden geschreven. Opdat zij mag blijven dienen als voorbeeld voor velen.In het boek "Vergeten - vrouwen en kinderen in Japanse interneringskampen" wordt het verhaal verteld door...
Lees meer
Over deze moedige en plichtsgetrouwe vrouw kan nooit genoeg worden geschreven. Opdat zij mag blijven dienen als voorbeeld voor velen.In het boek "Vergeten - vrouwen en kinderen in Japanse interneringskampen" wordt het verhaal verteld door Anneke, een van de kampbewoners:Uiteindelijk bevonden zich in kamp Solo, dat soms kamp Boemi of Zieken¬zorg II werd genoemd, meer dan 4000 vrouwen en kinderen. Er waren maar drie dokters om voor de gevangenen, wier gezondheid bleef verslechteren, te zorgen, en Anneke herinnert zich met liefde en bewondering dezelfde dokter die Jean bij haar aankomst in Solo had geholpen - dr. Engel.We werden het er allemaal over eens dat de dokters een groter rant¬soen zouden krijgen, omdat dag en nacht een beroep op hen werd ge¬daan en we het ons niet konden permitteren hen te verliezen. Dr. Engel sloeg ons aanbod af en ik herinner me haar woorden nog duidelijk: "Hou je voedsel! Ik zou er niet aan denken. Het is je enige medicijn. Zoals de rantsoenen nu zijn, kunnen ze jullie al nauwelijks in leven houden. Als je ze nog kleiner gaat maken door van ieders rantsoen iets af te halen om één persoon een beetje beter te voeden, onderteken je daarmee je eigen doodvonnis."Dr. Engel leek een beetje op madame Curie, met haar lichtgrijze, bij¬na witte krulhaar dat vanaf haar oren in een strakke knot in haar nek bijeengebonden was. Haar strenge kapsel slaagde er niet in te voorko¬men dat enkele weerspannige krullen, die zich net zo tegen beteugeling verzetten als zijzelf, ontsnapten. Ze was heel klein van stuk, maar had de moed van een leeuw. In haar heldere blauwe ogen fonkelde grote vastberadenheid wanneer ze aan het werk was, en de kracht van haar persoonlijkheid kon verslappende en ontmoedigde vrouwen ertoe bren¬gen weer goed te functioneren. Ze kon zo nodig zacht en meedogend zijn, maar ik heb die blauwe ogen staalhard zien worden wanneer de situatie het nodig maakte. Ze beschikte over een snel, scherp verstand en kon er genadeloos mee uithalen.De meest voorkomende en gevaarlijke ziekte in die tijd was zeilbe¬klag. Ze bezag die met wanhoop en probeerde haar elke keer dat ze haar opmerkte de kop in te drukken door ons op onze verantwoorde¬lijkheden tegenover onszelf en anderen te wijzen. Zij sleepte me uit een diepe, duistere zenuwinzinking en kreeg me weer op de been. Haar energie was onbegrensd en ze was meedogenloos voor zichzelf. Deze eigenschappen wekten geestdrift bij alle mensen die in haar omgeving werkten. Als het aan haar lag wandelde ze nooit, maar rende ze de he¬le dag en soms nog de halve nacht. De manier waarop ze rende was kenmerkend voor haar gemoedsgesteldheid. Ze ging van start met de ene schouder hoger dan de andere, alsof ze bij de Olympische Spelen uit een startblok sprintte.Als een patiënt - kind of volwassene - in levensgevaar was, week ze tijdens de strijd tegen haar grootste vijand, de dood, nooit van zijn of haar zijde, en ze vatte een nederlaag niet licht op. Met elke patiënt die ze verloor, raakte ze iets van zichzelf kwijt. Dit koppige vrouwtje liet zich ook door een jap niet klein krijgen.Ik zal nooit dat ene vreselijke moment vergeten dat ze tegenover een hoge Japanse officier stond en hem met totale, ondubbelzinnige min¬achting recht in de ogen keek. Ze was hem net snel voorbijgelopen om voor een vrouw die een flauwte kreeg te zorgen, en had nagelaten te buigen, - een vreselijke belediging. Hij sloeg haar hard tegen het ge¬zicht en ze sloeg hem zonder aarzelen even hard terug. Zijn gezicht kreeg een lelijke, paarsrode kleur en hij trok zijn zwaard. Bliksemsnel pakte ze het vast en trok het uit zijn hand. Wie zou een dergelijk op¬treden hebben verwacht van dit kleine, grijze, vermoeide vrouwtje? Deze officier beslist niet. Hij bleef een ogenblik verbluft staan en beval zijn bewakers daarna haar op te sluiten.Ze brachten haar weg en sloegen haar genadeloos. Ze trapten haar overal tegen haar lichaam en hoofd, maar konden haar niet breken. Wat haar ten slotte klein kreeg was dat ze werd opgesloten en niet meer voor haar patiënten kon zorgen. Ze sloten haar in een kleine kooi, waar ze niets omhanden had behalve denken aan wat ze voor haar patiënten had moeten doen. De kooi had geen sanitaire voorzie¬ningen, maar dat kon haar waardigheid niet aantasten.Ze werd weggevoerd en we hoorden maandenlang niets over haar lot behalve vage berichten dat ze nog leefde. Toen was Tenno Heiha (He¬melse Vader, de keizer van Japan) jarig en mochten we een wens doen. De Jappen verwachtten dat we om extra voedsel zouden vragen, maar we verzochten bijna zonder uitzondering om de terugkeer van dr. En¬gel.Tot onze grote verrassing werd de wens vervuld. Ze was lichamelijk een gebroken oude vrouw, maar haar geestkracht was absoluut niet gebroken. Ze vertelde ons dat ze het elk moment had kunnen opgeven, door met haar hoofd tegen de wand te beuken, maar dat ze zichzelf had gedwongen vol te houden door te doen alsof ze haar gewone werk deed. Tijdens haar maanden in de gevangenis had ze niet veel voedsel binnen kunnen houden. Nu begon ze geleidelijk weer te eten, maar ze weigerde te rusten en pakte bijna aan alsof ze geen moment bij ons weg was geweest. Ze bleef wanhopig in touw, tot een verschrikkelijke steenpuistinfectie op haar been haar voorgoed velde. Op een avond probeerde ze voor een spoedgeval op te staan en viel ze languit voorover. Een van de nachtverpleegsters hoorde haar roepen en schoot te hulp. Ze was te zwak om op eigen kracht op te staan. Een hevige en fatale dysenterie maakte in enkele dagen een einde aan haar dappere strijd. Eindelijk had ze voorgoed rust.We hebben daarna nog lang over haar gepraat en ik hoorde dat ze zich in Soerabaja, voordat ze gevangen werd genomen, moedig in de ongeregeldheden had begeven en de gewonden er eigenhandig uit had gehaald. Op een avond sleurden oproermakers haar uit haar auto en staken die in brand, en ze zette haar werk met de fiets voort. Ze bleef haar weldaden verrichten tot de Jappen haar ten slotte gevangenna¬men.Het is triest te bedenken dat geweldige mensen zoals dr. Engel er niet in slagen mensen meer liefde en begrip bij te brengen. Toen we van So¬lo werden overgebracht naar kamp Halmahera in Semarang, begrepen we dat het Gods wijsheid was dat ze was weggenomen. Ze zou de ver-schrikkelijke haat en het vreselijke egoïsme en kwaad die dit kamp in hun greep hadden niet hebben kunnen begrijpen.
Sluiten