Frederik Karel van Evert
1903-1943
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Geboren : 27 januari 1903 Den Haag
Gehuwd : Peternella Baauw
Adres : Parsifalstraat 9 Den Haag
Overleden : 31.01.1943 Kamp Vught Nederland
Vader : Gerardus van Evert
Moeder : Maria Klazina Laubertsheimer
Ds. Frits van Evert trouwde op 3 januari 1930 met Peternella Baauw. In de volgende jaren worden hun drie kinderen geboren, twee dochters en een zoon. Op 17 juni 1937 verhuisde de familie vanuit Hellevoetssluis naar de Parsifalstraat nummer 9 in Den Haag. Ds. van Evert was eerste predikant en medestichter van de Bethelkerk in Loosduinen. Hij doet er op 27 juni 1937, na bevestiging door Dr. E.J.W. Postumus Meyjes, intree met een prediking over Zacharia 4:6, zijn intreetekst was: Toen antwoordde hij, en sprak tot mij: Dit is het woord des Heren tot Zerubbabel, zeggende: “Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijnen Geest zal het geschieden, zegt de Heere der heirscharen” (Statenvertaling).
Met grote voortvarendheid begon Ds. van Evert zijn werk in de gemeente en daarmee in de allernaaste omgeving van zijn geboorteplaats, Den Haag. Hij zette zich zeer sterk in voor de jongeren in de gemeente met als resultaat dat in juli 1937 een afdeling voor “Jong Hervormden” werd opgericht. Hij pleitte in de kerkenraad voor het houden van jeugddiensten, een vernieuwing in die tijd. Het heeft dan ook nog twee jaar geduurd voor de eerste jeugddienst werd gehouden. Zijn aandacht ging sterk uit naar de jongeren, zieken en later naar de militairen die in Loosduinen zijn gelegerd in de periode 1939-1940.
Ook op het terrein van het pastoraat was Ds. van Evert actief. Via bezoeken aan huis worden veel contacten gelegd. Vanaf mei 1940 tot augustus 1942 voelde hij zich geroepen om actief verzet te plegen. Hij deed dit in woord en daad.
Zoals geschreven staat in het boek: “Het verzet der Hervormde kerk” van Ds. H.C. touw was bij verschillende dominees na bezetting in 1940 duidelijk: “de onvermijdelijkheid van den strijd tusschen Kerk en nationaal-socialisme. Sinds het in 1933 aan de macht was gekomen, had het zich immers steeds duidelijker geopenbaard als anti-semitisch, en in alle opzichten agressieve totaalstaat. Zijn eigenlijke inhoud, zijn diepste kern bestond tenslotte uit een radicaal nihilisme, een daemonische en volkomen destructieve ontkenning van alle geboden, normen en waarden, een laatste en diepste haat tegen den mensch”.
Niet onmiddellijk werd het onverzoenlijke karakter van de strijd tussen kerk en de Duitse bezetter duidelijk. De politiek tegenover de kerk ging geleidelijk te werk, in étappes, en was daardoor vaak moeilijk herkenbaar. De bovenstaande tekst geeft duidelijk aan wat de drijfveer was voor vele Nederlands Hervormde predikanten en burgers om actief te strijden tegen het Nationaal-socialisme. Bij arrestaties en verhoren van de predikanten kwam een hele reeks van aanklachten naar voren:
1. Afkondigen van synodale boodschappen.
2. Bestrijding van het anti-semitisme.
3. Vriendschap voor joden.
4. Gruwelpropaganda tegen het nationaal-socialisme.
5. Uitlatingen op huisbezoek.
6. Waarschuwingen voor razzia’s.
Op 22 augustus 1942 wordt Ds. van Evert, terug van vakantie, en druk doende om Joodse gemeenteleden in veiligheid te brengen, gevangen gezet. De dag voor zijn verhoor is hij in kamp Westerbork geweest om Joodse mensen uit zijn wijk vrij te krijgen. Na verhoor op het Binnenhof en verblijf van drie weken in de strafgevangenis te Scheveningen, gaat hij op transport naar het Polizeilich Durchgangslager Amersfoort (PDA). Hij wordt te werk gesteld in een Arbeitskommando die de schietbaan moet aanleggen. Het scheppen van zand in lorries, het versjouwen van zware plaggen bij weer en wind met regelmatig natte kleding is hij niet gewend, ook de voeding die de kampbewoners krijgen is niet voldoende om dit zware werk uit te voeren. In het kamp zijn gevangenen die opvielen blootgesteld aan spot, mishandeling en moord door de kampbewaking. Geestelijken hebben het dan ook bijzonder zwaar. De eerste zondag na zijn aankomst is Ds. van Evert aanwezig bij een kleine geheime samenkomst, waarin Ds. Lieve voorging. Zelf houdt hij daarna ook zulke kleine samenkomsten, waarin niet meer dan vijf of zes man aanwezig kunnen zijn.
Vrijdag 4 december 1942 wordt in het kamp Amersfoort door de dominees grote risico’s genomen. Een jonge gevangene, die ter dood veroordeeld is heeft met grote aandacht in de afgelopen maanden zitten luisteren naar de clandestiene catechisatie. Hij verkeert in geestelijke nood. Schuldbesef en hoop op Gods genade vervullen hem: hij heeft uit wraak een N.S.B.er neergeschoten, maar gaat deze doodslag zien als schuld. Onverwachts vraagt hij aan Ds. Lieve of hij nog voor zijn dood gedoopt mag worden. Na overleg wordt het hem toegestaan. Het vertrek met de strozakken wordt uitgekozen als de meest geschikte plaats, op een veilige afstand van het appèlterrein. Bij de doopplechtigheid is Ds. van Evert als getuige opgetreden. Tekst van de prediking is het gesprek van Christus met de moordenaar aan het kruis. “Heere, gedenk mijner, als ik in Uw Koninkrijk zal gekomen zijn”. “Voorwaar zeg Ik u: heden zult gij met Mij in het paradijs zijn”. De deuren zijn goed gesloten. Strozakken zijn tegen de deuren opgestapeld, zodat geen licht en geluid naar buiten kan doordringen. In een kring worden ook strozakken gelegd, dat zijn de banken om op te zitten in deze kapel. Een ongeverfd kastje is de katheder, een bakje is de doopvont. En zo zitten ze dan in deze wonderlijk vreemde omgeving, in deze kale kamer te midden van stapels strozakken met kampkleren of soldaten-uniformen aan.
Opening kamp Vught Herzogenbusch
Met de opening van kamp Vught rond de jaarwisseling van 1942-1943 wordt kamp Amersfoort tijdelijk gesloten voor verbouwing. Kerstmis 1942 schrijft Ds. van Evert aan zijn gemeente dat zij het kerstfeest moest vieren zoals altijd. Hij zelf zou het vieren, zoals hij het nog nooit gevierd had. Door de ontberingen is hij rond deze tijd ernstig verzwakt.
In januari 1943 begint de ontruiming van kamp Amersfoort. Onder zware omstandigheden worden groepsgewijs de gevangenen naar het kamp Vught gebracht. Degene die naar Vught vertrekken, hebben naar dit moment uitgezien. Zij verwachten dat hun in Vught een beter leven wacht: slechter dan in Amersfoort kon immers niet. Zij komen bedrogen uit toen zij in het koude voorjaar van 1943 in Vught kwamen, was er niets: geen eten, geen dekens, geen water. Dit wordt gaandeweg wel anders, maar voor Frederik Karel van Evert en 201 andere gevangenen uit Amersfoort is het te laat.
Bronnen:
Het verzet van de Nederlandse Hervormde Kerk Ds. H.C. Touw
Gedenkplaats Kamp Amersfoort Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel
Gedenkboek van het Oranje hotel E.P. Weber
De geschiedenis van de Bethelkerk D. van den Brand
Nederlandse Oorlogsgravenstichting
Het loosduins Verzet Cees Schüngel
Foto's Familie Evert
Bewerking: Jeroen van Zijderveld
SluitenGeplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 11 november 2014