Johannes Theodorus Aarts
1899-1944
Rang
Militair onderdeel
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Mijn herinneringen aan de tweede Wereldoorlog van 1940 tot 1945 en in het bijzonder aan onze vader Jan Aarts
Johannes Theodorus Aarts, geboren op 7 april 1899 te Asten ( straat “in de Hemel”) en overleden op 19 september 1944 te Eindhoven.
Begraven op het Nationaal Ereveld Loenen vak/rij/nummer D346Dit jaar, 2019, is het 75 jaar geleden dat we bevrijd...
Lees meer
Johannes Theodorus Aarts, geboren op 7 april 1899 te Asten ( straat “in de Hemel”) en overleden op 19 september 1944 te Eindhoven.
Begraven op het Nationaal Ereveld Loenen vak/rij/nummer D346Dit jaar, 2019, is het 75 jaar geleden dat we bevrijd zijn.
Wij woonden in Eindhoven op de Wolvendijk, de doorgaande weg naar Nuenen.
Ik weet nog goed dat op 10 mei 1940 mijn vader, Jan Aarts, ‘s morgens naar boven kwam en zei dat de Duitsers ons land waren binnen getrokken. Mijn moeder begon te huilen. Zij was hoogzwanger van mijn broer Jos die kort daarna op 14 juni 1940 geboren werd.
Mijn vader, we noemden hem papa, werkte bij Philips als onderbaas op de gloeilampenfabriek. Hij was een actieve optimistische man, zong altijd liedjes uit die tijd, was een zeer zorgzame vader en zeer vaderlandslievend. In de oorlog was hij actief in het ondergronds verzet, ook via Philips. Alles hield hij bij en de radio kwam iedere dag onder de divan vandaan om naar “radio Oranje” te luisteren.
Op een keer luisterden wij naar de radio toen er een Duitser achterom kwam. De radio werd toen snel weer onder de Divan verstopt.
De Duitsers hadden het Slachthuis en de Melkfabriek bezet. De boeren die melk en vee wilden leveren werden tegen gehouden. Ze mochten niet door.
We hebben ook een jongen uit Rotterdam, nadat deze stad zwaar verwoest werd door een bombardement, in huis gehad.
Er mochten geen verenigingen zijn. Toch waren mijn broers, Jan en Harrie, bij de Kajotters, de katholieke Jonge Wacht. Hun clublokaal was bij van Dartel in de bakkerij.
De oorlog duurde voort en alles was op de bon. Voedsel was schaars maar papa teelde in zijn eigen tuin koren, aardappelen en groenten. Hij maalde het koren met de motor van de wasmachine. Zo zorgde hij goed voor ons.De Duitsers begonnen zich terug te trekken. Op 6 juni 1944 bestormden de geallieerden de kust van Normandië, de grote invasie. Het was een hevige strijd tegen de Duitsers en er vielen vele doden. De geallieerden trokken via Frankrijk en België door naar Nederland.Het was september 1944, ik was toen 10 jaar. Wij gingen dat jaar nauwelijks naar school omdat deze eerst door de Duitsers en later door de Engelsen bezet was. Staande op de pilaartjes voor ons huis zagen mijn broer Piet en ik de parachutisten landen in Son. We konden het heel goed zien. Bij de “IJzeren Man”stond een afweergeschut van de Duitsers. waarmee Engelse vliegtuigen neergehaald werden. Als wij ’s avonds in bed lagen en die kanon afging dan schudden onze bedden en waren we bang. Dan riepen we papa die naar boven kwam om ons gerust te stellen. We hoefden niet bang te zijn, zei hij, want de Tommies zaten al in Valkenswaard. Op 18 september 1944 zijn we bevrijd. Amerikanen, Canadezen en Engelsen trokken Eindhoven binnen. Het was feest, iedereen juichten en velen klommen op tanks.In de ochtend van 19 september kwam bij ons een meneer van Vechel, iemand van het Nederlandse leger, en haalde mijn vader over om in het leger te gaan. En papa, gedreven als hij was, deed dat. Het hoofdkwartier was in de kelder van het station van Eindhoven.
’s Middags trokken wij met ons moeder naar de stad. Iedereen ging daar naar toe. Papa stond op wacht en daar hebben we nog met hem gepraat. Hij vroeg of iemand wat eten kon brengen omdat hij die nacht daar zou blijven. Dus togen wij naar huis waar mijn moeder pannenkoeken bakte van aardappelmeel en boterhammen smeerde. Onze Harrie werd met de klaargemaakte proviand op weg gestuurd. Bij het station aangekomen maande papa hem vlug naar huis te gaan want de Duitsers hadden een bombardement aangekondigd met lichtkogels. “En zeg maar dat ik ook kom” zei papa.
Harrie is niet verder gekomen dan de tuin van Antoon Philips. Daar moest hij schuilen met veel andere mensen die op weg waren naar huis. Het bombardement was begonnen en er vielen vele doden. Maar Harrie stond op, sprong op zijn fiets met houten banden terwijl de scherven om zijn oren vlogen. De mensen van de BB (Bescherming Bevolking) wilden hem van de fiets trekken maar Harrie fietste door om zo snel mogelijk weer thuis te kunnen komen.
Ondanks het advies van mensen om in de kelder te blijven bij het station, omdat dat veilig zou zijn , was papa was samen met Jan Sleddens, een oom van mij en tevens onze buurman, vertrokken van het station. Hij wilde naar huis.
Ze liepen samen langs de loslijn van het spoor en moesten schuilen in een sloot. Het bombardement was in volle gang en papa werd geraakt door een voltreffer. Hij was op slag dood. Jan Sleddens was zwaar gewond. Het station werd niet geraakt.
Inmiddels was Harrie thuis aangekomen en zei “papa komt zo”. Wij wachtten op papa terwijl we eigenlijk in de schuilkelder hadden moeten zitten achter ons huis. Vanuit de woonkamer zagen we dat de stad een rode gloed was en ik hoorde mijn moeder zeggen: “ Hier komt papa nooit meer levend uit”.We hebben de hele nacht gewacht.
Intussen kwamen Engelse legertrucks voor onze huizen staan, verscholen onder de drie grote treurwilgen die er stonden. Daar konden ze vanuit de lucht niet gezien worden. Hier verzamelden zich ook veel mensen, die op weg naar huis in Nuenen waren, maar niet verder konden omdat de Duitsers achter de Dommelbrug lagen. Ze hebben de hele nacht daar gestaan.De volgende dag, 20 september, vroeg onze moeder aan de soldaten of we naar de stad mochten om onze vader te zoeken. En dat mocht. Samen met mijn zus Mia toog moeder naar de stad waar ze eerst naar het Diaconessenziekenhuis gingen. “Nee, daar was geen Jan Aarts”. Vervolgen gingen zij naar Stads binnenziekenhuis, weer tevergeefs. Toen naar het St. Joseph ziekenhuis, maar ook daar geen Jan Aarts.”Zijn er dan nog ergens anders mensen naar toe gebracht?” vroeg mijn moeder. Dat bleek inderdaad het geval te zijn en ze werden doorverwezen naar een school in de Thijmstraat in Stratum. Bij de school aangekomen werden ze weer weg gestuurd met de boodschap om de volgende dag weer te komen kijken.
Intussen stond ik voor ons huis waar de Engelsen stonden. Een soldaat, met een schaar in de hand, vroeg of hij een lok van mijn haren mocht knippen, waarschijnlijk vanwege mijn lichtblonde krullen, maar dat wilde ik natuurlijk niet en ik rende hard weg. Hij kwam me echter toch achterna tot op het pad achter ons huis waar hij me had ingehaald, knipte een krul van mijn haren en zei “ I sent to my wife.” Als dat waar is moet iemand in Engeland een lok van mijn haren hebben. Ik weet niet meer of ik toen gehuild heb.Later die dag kwam Pastoor bij ons thuis om te vertellen dat onze papa bij het bombardement was omgekomen. We hebben toen vreselijk gehuild. De volgende dag kwam een verpleegster, Truus Swinkels,die ook op de Wolvendijk woonde, zeggen dat mijn vader was geïdentificeerd en dat zij hem had opgebaard. Zij had zelf ook haar eigen broer, Piet Swinkels, opgebaard die omgekomen was in de tuin van Antoon Philips.
We mochten de volgende dag, het is dan inmiddels 22 september, naar papa gaan kijken.
Samen met tante Dien en tante Ciska gingen we te voet naar Stratum. Bij de school aangekomen moesten we over de speelplaats die vol lag met overleden mensen, die nog niet geïdentificeerd waren, en waar jute zakken overheen waren gelegd. In de klassen lagen de geïdentificeerde slachtoffers opgebaard. Zij hadden papieren doodskleden aan. Wij konden mijn vader niet vinden. Iemand van de BB zei dat we dan het papieren kleed moesten optillen en naar de kleren kijken van de opgebaarde. Moeder heeft dat gedaan en zo hebben we hem gevonden. Hij was niet meer te herkennen. Zijn hoofd zat helemaal in het verband. Ik herinner me de vele huilende mensen op de gang.
Voor de begrafenis moesten onze kleren zwart geverfd worden.Moeder bleef achter met 7 kinderen: Riek, Mia, Jan, Harrie, Piet, ik zelf en Jos, 4 jaar oud.
Later kwam Koningin Wilhelmina naar Eindhoven om bij het van Abbe museum met de nabestaanden van de slachtoffers te praten. Dus sprak de Koningin ook met ons moeder, ze gaf haar een hand en zei: “houd goede moede vrouw”.
En dat hebben wij gedaan want het leven ging verder.
Later is mijn vader begraven op het Ereveld in Loenen waar alle militaire oorlogsslachtoffers begraven zijn. Deze graven blijven eeuwig.
Papa was 45 jaar en na 75 jaar blijven de herinneringen mij bij als de dag van gisteren.Toos Janssen - Aarts
Weergraaf 17
6085 BW Horn.
Sluiten
Bron: Toos Janssen - Aarts
Geplaatst door Marjo Knoops - Janssen op 02 oktober 2019
Mijn vader
Mijn vader was divisiehoofd bij Philips in de lampenfabriek in de Witte Dame te Eindhoven. Eerst woonden wij in de Berkenstraat, later op de Wolvendijk in Tongerle. Mijn vader was getrouwd met Maria van der Heijden, zij hadden 6 kinderen en de 7e...
Lees meer
Mijn vader was divisiehoofd bij Philips in de lampenfabriek in de Witte Dame te Eindhoven. Eerst woonden wij in de Berkenstraat, later op de Wolvendijk in Tongerle. Mijn vader was getrouwd met Maria van der Heijden, zij hadden 6 kinderen en de 7e was op komst. Op 38 jarige leeftijd overleden zij en haar baby aan zwangerschapsvergiftiging. Vader (Johannes Theodorus Aarts) was ontroostbaar. Ik (Riek Loomans-Aarts 13-05-1926) was de oudste en toen 12 jaar. Gelukkig vond hij een nieuwe liefde Antonia Koolen uit Asten met wie hij trouwde. Samen kregen zij nog een zoon, zij verzorgde alle kinderen met heel veel toewijding. Tijdens de oorlog zat vader Johannes bij de ondergrondse van Philips waar hij samen met Lidwien van der Putten, dochter van de smid, zorgde voor extra bonkaarten voor Nederlanders die ondergedoken zaten omdat ze anders tewerk gesteld werden in Duitsland. De extra bonkaarten ontving hij van Lidwien en hij bezorgde die in de nacht bij boerderijen en pastorieën waar de onderduikers zaten. Zijn gezin zat tijdens deze hachelijke fietstochten in de nacht in angst, zou alles goed gaan, zouden de Duitsers hem niet betrappen. Gelukkig is dat niet gebeurd. Groot was de feestvreugde toen de Amerikanen en Canadezen op 18 september 1944 Eindhoven binnen trokken. Mijn vader zei tegen mij: "Riki , eindelijk is het zover, de geallieerden zijn al in Valkenswaard en komen er aan, de oorlog is voorbij". Hij was zo ontzettend blij. Helaas was de vreugde was van korte duur. Op 19 september was er een onnodig Duits bombardement op een feestende stad, waarbij 270 burgers uit het bevrijde Eindhoven omkwamen. Mijn vader behoorde tot de slachtoffers. Het was vreselijk en ook werd zijn trouwring en zijn zakhorloge, dat hij had gekregen van Philips toen hij 25 jaar in dienst was, meteen geroofd van zijn lichaam. Dit horloge heeft de inscriptie J.T. Aarts. Op 19 september 2019 is het 75 jaar geleden dat dit plaats vond, ik ben nu zelf 93 jaar en herinner het me nog als de dag van gisteren. Ik hoop dat we de vrede kunnen blijven bewaren en dat er nooit meer oorlog komt.
Sluiten
Bron: Mw. Riek Loomans-Aarts te Asten
Geplaatst door Tonja Loomans op 14 juli 2019
Johannes Theodorus Aarts staat ook op monument te:
- Asten, 'De Gevallen Mens'
- Eindhoven, 'Monument voor de Gevallenen'
- Waalre, Provinciaal Gedenkteken 'De Brabantse Soldaat'
- Loenen, Ereveld Loenen
Voeg zelf een monument toe
Log in om een monument toe te voegenVoeg zelf een verhaal of document toe
Log in om een bijdrage toe te voegenNationaal archief
Bekijk persoonsdossierCategorieën
Monument
Naam:
Eindhoven, oorlogs- en bevrijdingsmonument
Plaats:
Eindhoven
Leg bloemen op dit graf
Wilt u graag bloemen laten leggen op dit graf, dan verzorgen wij dit graag voor u.
Bestel bloemen