Frans Joseph Maria von Fisenne

1914-1944

0

Oorlogsslachtoffer

Is 30 jaar geworden

Geboren op 09-03-1914 in Den Haag 

Overleden op 20-11-1944 in Kdo Langenstein-Zwieberge, Buchenwald 



Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

ENKELE HERINNERINGEN AAN FRANS VON FISENNE, 1914-1944

In het Nijmeegs Studentenblad Vox Carolina werd Frans aldus herdacht: "Uit een groot en vroom gezin kwam hij met al zijn spontane levensvreugd in 1935 naar de Nijmeegse Universiteit om zich in wetenschap te bekwamen en in geloofs- en sociaal leven... Lees meer
In het Nijmeegs Studentenblad Vox Carolina werd Frans aldus herdacht: "Uit een groot en vroom gezin kwam hij met al zijn spontane levensvreugd in 1935 naar de Nijmeegse Universiteit om zich in wetenschap te bekwamen en in geloofs- en sociaal leven te verdiepen. Impulsief van nature interesseerde hij zich dan ook veelzijdig te midden van een groot aantal goede vrienden. Zijn studententijd bracht hij door in een zorgvuldig gearrangeerde levenssfeer, waarin de eereplaats werd toegekend aan vele nobele genoegens en liefhebberijen, waarvoor hij een bijna kinderlijke toewijding aan den dag legde. Zo interesseerde hij zich bijzonder voor muziek: en voor alles wat rijk en curieus was om zijn historische achtergrond. Hij hield van zijn studentenstad en kon, na zijn studie in 1942 te hebben volbracht, nauwelijks afscheid van haar nemen om zich in zijn geboortestad te vestigen. Daar bood zijn gastvrijheid onderdak aan menig onderqrondse vriend. Jos van Hóvell en Rein Tellegen hoorden er tot de regelmatige gasten. Tegelijk met hen werd Frans von Fisenne gevangengenomen in de lente van 1944. Het verblijf in een eenzame cel moet hem, die zozeer hield van gezelligheid en het verkeer met zijn vrienden, wel bijzonder zwaar zijn gevallen. Diep godsdienstig wist hij echter waar hij zijn troost moest vinden, want volgens zijn eigen woorden "hield hij de Godslamp brandend". Frans von Fisenne moge duurzaam in onze herinnering voortleven. "In het korte leven dat Frans werd gegund, waren zijn studentenjaren de glorietijd. Toen ik in 1941 als student in Nijmegen aankwam, trof ik hem op de Sociëteit en in het Dispuut- gezelschap HOEK. Hij was toen ouderejaars, maar zijn studie werd opgehouden door meerdere kuren tegen reumatiek in kuuroorden in Duitsland en door andere reizen; zoals in 1937, toen hij zijn zuster Wally in Rome mocht afhalen na afloop van haar kunstcursus bij het Sacré Coeur op de Trinitá. Dat werd een reis van meerdere weken langs Assisië, Siena, Florence, Bologna, Milaan, Verona, München en Frankfurt. Ik heb Frans goed leren kennen toen ik tien maanden lang met hem op kamers woonde aan de Batavierenweg in Nijmegen. We hadden ieder twee kamers: een zit- en een slaapkamer. Maar het was oorlog en de kolen waren op de bon en het was bitter koud. We besloten op de grootste zitkamer, die van Frans, te gaan wonen zodat we samen kolen genoeg hadden om het goed warm te hebben. We ontbeten en lunchten samen, waarbij de taken en de te verstrekken benodigdheden strikt en heel precies verdeeld werden. Frans was intelligent, had een goed geheugen, maar kon zich moeilijk concentreren, zeker als de stof hem niet boeide; en dat was bij zijn rechtenstudie het geval. Maar ja, wat moest je anders: met een doctoraal rechten kon je ambtenaar worden bij de provincie of bij een ministerie; je kon griffier worden en later misschien rechter; het O.M. was ook een mogelijkheid of ergens in een kleine gemeente burgemeester: allemaal beroepen waarin je toen een comfortabel, eervol en rustig leven kon leiden, met tijd over voor je hobby's. En die had Frans vele. Godsdienst, geschiedenis en muziek waren bij hem favoriet en van alle drie wist hij heel veel. Mij interesseerden die onderwerpen ook, zodat we steeds volop conversatie hadden. Op een avond op de sociëteit hebben we een soort weddenschap gesloten: voor elke door mij gestelde vraag over geschiedenis, die hij niet wist te beantwoorden, kreeg ik een borrel. Ik heb er maar twee gehad. Frans was ook zeer ondernemend. Naar alle concerten in Nijmegen en Arnhem ging hij heen en ik dikwijls met hem. De Mattheuspassion hebben we samen in de Goede Week van 1942 in de toen nog niet verwoeste Eusebiuskerk in Arnhem bijgewoond (Frans met partituur). Hij was lid van de Vincentiusvereniging en ik werd dat ook weer. We bezochten samen meerdere gezinnen en het viel mij op dat hij daarbij de juiste toon en benadering vond. In die strenge winter ging hij meerdere malen schaatsen rond Volendam en Marken. Ik ben eens met hem mee geweest en ik heb het nog nooit zo koud gehad, maar aan Frans was niets te merken. Ook moest er gedauwtrapt worden met Hemelvaart en dat was voor mij de laatste keer. Voor het jachtdiner van HOEK moest er wild komen en zo nam hij mij mee naar de Ossenbroek, waar we vriendelijk ontvangen werden en niet met lege handen van terugkeerden (het was oorlog!). Frans was ook zeer godsdienstig en eigenlijk waren we dat allemaal. Op zondag niet naar de Mis gaan was not done. We gingen zelfs wel eens door de week. Frans volgde ook veel cursussen in Nijmegen op godsdienstig gebied. Hij ging vrij veel om met diverse groepjes studenten en studentes. Bij sneeuw werd er gesleed en geschaatst; er werd veel gewandeld en hij organiseerde ook kleine dinertjes voor vier, met een prachtig gedekte tafel met allerlei antieke spulletjes van thuis, dit op zijn kamer. Bij feesten was hij er steeds en hij genoot daarvan. Hij had inderdaad levensvreugde zoals in eerder vermeld In Memoriam vermeld.In Nijmegen moet Frans zich zeer thuis gevoeld hebben. Hij trof er vele vrienden uit Den Haag aan die allen in de HOEK kwamen, zoals Jan van Schaik, Reinder Tellegen, George Vogelaar en Stan Hoogeweegen. Nadat hij in het voorjaar van 1942 afstudeerde, bleef hij nog wat in Nijmegen hangen. Hij was er thuis. Ook heeft Frans heel veel vriendschap en steun ondervonden van het gezin van Frans Meijlink dat aan de St. Annastraat woonde. Daar kwamen in die oorlogstijd ook veel Hoekenisten. Het was een gastvrij huis. Ik heb het met Frans steeds goed kunnen vinden. Ik ben hem dankbaar voor zijn kameraadschap en voor het vele dat ik van hem geleerd heb.Na zijn vertrek uit Nijmegen heeft Frans met zijn zuster Tieleke appartement betrokken aan het Josef Israëlsplein in Den Haag. Toen die buurt in 1943 vanwege verdedigingswerkzaamheden door de Duitsers werd ontruimd, heeft Frans een pension in de Anna van Burenstraat in het Bezuidenhout gevonden. Tieleke is in Voorburg gaan wonen. In dat pension had Frans aardige kamers op de 1" verdieping, gemeubileerd met eigen meubels. Men leefde daar het vrij sombere bestaan onder de bezetting die alsmaar drukkender werd. Frans is zo slim geweest om een baantje op de griffie van het kantongerecht te vinden waardoor hij niet naar Duitsland hoefde om in de oorlogsindustrie te gaan werken. Men ging veel met elkaar om: met familie, vrienden en vertrouwde kennissen. Het eten werd schaarser, maar de pachters uit de Haarlemmermeer boden veel hulp. Dat voedsel moest wel zelf gehaald worden op de fiets, later zelfs op houten banden en schuilend voor de vliegtuigaanvallen door geallieerden. De verhouding met de pachters was zeer goed, te meer omdat de vader van Frans in de crisisjaren (1930-1938), die voor de boeren ook erg moeilijk waren, zo nodig de pachtsom verlaagde en zeer soepel was met de pachtbetalingen. In 1943 was alles op de bon (distributie), zoals voedsel, maar ook kolen, gas en elektriciteit, zodat zeer zuinig geleefd moest worden. Ook was er een avondklok waar strikt de hand aan werd gehouden.Zoveel mogelijk werd de bezetter tegengewerkt en zo ontstond het 'verzet". Een lichte vorm daarvan was het luisteren naar de Engelse nieuwsberichten. De Nederlandse pers en radio (TV was er nog niet) gaven alleen Duits-getinte berichten die niemand geloofde, maar wat vanuit Engeland kwam werd zonder meer voor waar aangenomen. Het luisteren naar Engeland was streng verboden en wie gepakt werd (meestal door verraad) ging voor maanden de gevangenis in. Later moesten alle radiotoestellen worden ingeleverd en werd het luisteren naar Engeland moeilijker. Men vond daar van alles op, zoals bijvoorbeeld in Joppe, waar de pastoor zijn toestel had verborgen in de grafkelder van de van Hövells. Zwaarder werd bestraft het in bezit hebben van illegale blaadjes, want de illegale pers bloeide tijdens de bezetting. Voorts werd hulp geboden aan onderduikers (Joden) en dat was in de ogen van de Duitsers een zeer zwaar misdrijf. De Sicherheitsdienst (SD) probeerde de maatregelen te doen naleven. De SD kreeg hulp van vele verraders.Op 9 maart 1944 vierde Frans zijn 30e verjaardag met een dinertje thuis. Hij had een konijn georganiseerd en dat was zeer bijzonder. Tieleke en Kees waren daar bij. Op 27 maart 1944 sloeg het noodlot toe. Op die dag deed de SD een inval in het pension. Frans werd gearresteerd. In het pension waren Joden ondergedoken en bij huiszoeking vond men bij Frans veel illegale blaadjes die Frans verstopte en ronddeelde. De SD bleef enkele dagen in het pension en arresteerde iedereen die langs kwam. Opgepakt werden de Hoekenisten Jozef van Hövell, Herman Hüffer en Jan van Schaik, welke laatste twee later tijdens een transport wist te ontsnappen. Jozef van Hövell kwam later om in het concentratiekamp Bergen Belsen. Frans moet hebben geweten dat in zijn pension ondergedoken Joden zaten. Wellicht heeft hij die met zijn extra voedselbron van de pachters helpen voeden. Misschien deed hij nog ander verzetswerk, maar dat weet niemand omdat daarover uit veiligheids- overwegingen nooit gepraat mocht worden. Frans en zijn vrienden werden naar de gevangenis te Scheveningen gebracht (algemeen toen het Oranjehotel geheten). Hij heeft het er zwaar gehad door de vele verhoren, de onzekerheid en het slechte eten. Eenmaal kon hij door zijn zusters Tieleke en Trees bezocht worden, die allerlei etenswaar in kranten verpakt voor hem meebrachten. Hij droeg zijn lot dapper en gelaten en maakte een rustige indruk. Er kon niet veel gepraat worden omdat er toezicht was.Op 28 juni 1944 werd hij met Jozef van Hövell naar het Konzentrationslager Herzogenbusch (Vught) overgebracht. Er was over hem beslist dat hij gevangen moest blijven voor 'Kriegsdauer’, dus voor onbepaalde tijd. Hij was er met vrienden zoals hij schreef. Zijn hoofd werd kaal geschoren, hij kreeg het beruchte gestreepte gevangenispak met muts en houten schoenen, die hem in het begin veel pijn deden. Het eten was beter dan in Scheveningen en hij mocht eens per 14 dagen een pakket voedsel en rookgerei krijgen. Er zijn drie brieven van hem uit Vught ontvangen en daarin schreef hij het goed te maken. In elke brief schreef hij dat hij de Godslamp brandende hield, hiermee aanduidende dat hij troost en steun vond in zijn geloof in en hoop op God.Toen de geallieerden naar het Noorden oprukten is het kamp te Vught ontruimd. Frans is op 8 september 1944 getransporteerd naar het Konzentrationslager Sachenhausen en op 13 oktober naar het KL. Buchenwald, alwaar hij wordt geregistreerd als ‘Politische Holländer’. Het transport gaat een of twee dagen later door naar het Aussenkommando (Kdo.) Halberstadt BII Stollenbau, Langenstein-Zwieberge. Een ondergronds project voor de bouw van fabriekshallen voor de vliegtuigindustrie. Frans moet heel veel geleden hebben. Sterven aan bloedvergiftiging gaat met heel veel pijn gepaard. Hij zal waarschijnlijk bij zwaar werk zonder handschoenen een wond aan zijn rechterhand hebben opgelopen. Naast alle andere ellende moet hij in die omstandigheden geheel afhankelijk zijn geweest van hulp van zijn medegevangenen. Laten we hopen dat hij die gekregen heeft. Zijn echt diep godsdienstige aard zal hem geholpen hebben ondanks alles op God te blijven vertrouwen en hij zal daarin steun hebben gevonden toen hij voelde dat het einde er aankwam. Wij moeten hem in hoge eer houden. In de kapel van het familiegraf te Rijswijk hangt een zwart marmeren plaat om zijn naam levend te houden.Tekst: Henri van Biesen Geplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 24 april 2019 Sluiten
Bron: Familie van Rijckevorsel Den Haag

Geplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 27 augustus 2021

Over Frans Joseph Maria von Fisenne.

Gevallen in het Verzet. Opdat wij niet vergeten... Adres: Anna van Buerenstraat 17 te Den Haag (Bezuidenhout). Locatie van overlijden: Concentratiekamp Buchenwald te Weimar, (DEU). Wijze van overlijden: Uitputting. Locatie laatste rustplaats:... Lees meer

Gevallen in het Verzet. Opdat wij niet vergeten...

Adres: Anna van Buerenstraat 17 te Den Haag (Bezuidenhout).

Locatie van overlijden: Concentratiekamp Buchenwald te Weimar, (DEU).

Wijze van overlijden: Uitputting.

Locatie laatste rustplaats: Onbekend.

Overig: Ongehuwd. Zoon van Louis Eugène Marie von Fisenne en Johanna Paulina van Lanschot.

Frans Jozef Maria von Fisenne werd geboren ‘met een zilveren lepel in de mond’. Als zesde kind van Louis von Fisenne en Johanna van Lanschot groeide hij op in een welgestelde rooms-katholieke adellijke familie, in een uiterst beschermde omgeving.

Na zijn eindexamen gymnasium aan het Aloysiuscollege in Den Haag ging Frans in 1935 rechten studeren in Nijmegen. Hij werd er lid van het kroegdispuut H.O.E.K. en voelde zich daar zeer thuis. Na zijn afstuderen in mei 1942 verhuisde Frans naar een appartement in het Haagse Benoordenhout. In november van dat jaar werd hij waarnemend griffier bij het kantongerecht te Den Haag.

In 1943 werden de bewoners van het Benoordenhout gedwongen hun huizen te verlaten in verband met de aanleg van de Atlantikwall. Frans verhuisde naar een pension in de Anna van Buerenstraat in het Haagse Bezuidenhout. Daar sloeg op 27 maart 1944 het noodlot toe. Op zoek naar een joodse onderduiker deed de Sicherheitspolizei een inval. Ook Frans werd gearresteerd en hij kwam terecht in het ‘Oranjehotel’ te Scheveningen. Op 28 juni 1944 werd hij overgebracht naar Kamp Vught, waar hij verbleef tot de ontruiming op 5 en 6 september 1944. Met de mannelijke gevangenen van Kamp Vught werd hij op transport gesteld naar het concentratiekamp Sachsenhausen. Medio oktober 1944 werd hij, tezamen met vijfhonderd andere gevangenen, gebracht naar Langenstein-Zwieberge, een ‘buitencommando’ van Buchenwald. Daar overleed hij enkele weken na aankomst aan algehele uitputting.

Overige gegevens: Ongehuwd. Zoon van Louis Eugène Marie von Fisenne en Johanna Paulina van Lanschot. 9 broers en/of zussen.

Website-vermeldingen:

- Dodenboek Bezuidenhout

Onderscheidingen:

Niet traceerbaar. Op zoek naar nabestaanden, gaarne contact.

Bron: Bureau Decoraties, Ministerie van Defensie.

Bron:

- Bevolkingsregister Haags Gemeentearchief.

- http://www.historien.nl/hemel-en-hel-frans-von-fisenne/

Sluiten
Bron: Vereniging 18 juni.

Geplaatst door Jurriaan Wouters op 12 oktober 2019

Begraafplaats Rijswijk (ZH)

Geplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 03 januari 2015

1420303920
monument begraafplaats Vredenburchweg Rijswijk

Geplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 10 februari 2014

1392031906

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een verhaal of document toe

Log in om een bijdrage toe te voegen

Nationaal archief

Bekijk persoonsdossier

Monument

Naam:
Nijmegen, plaquette in het Universiteitsgebouw

Plaats:
Nijmegen

Nijmegen, plaquette in het Universiteitsgebouw
Menu