De heer K.J. Fortanier, secretaris van de tabaksmaatschappij Arendsburg in Medan, mijn vader, en zijn echtgenote K.H.G. Fortanier-Kappelle hadden in 1949 vier kinderen: Jaap, Marianne, Karel en Wilhelmina. De oudste twee, Jaap en Marianne, verbleven in Nederland bij een pleeggezin om hun tijdens de kampjaren opgelopen leerachterstand in te halen. Mijn ouders woonden met mijn zusje en mij aan de Laboeanweg 267 in Gloegoer bij Medan. In de avond van 17 februari 1949 werden de ondernemingen Klambir Lima en Kloempang van de Arendsburg overvallen, waarbij o.a. fermenteerschuren in brand werden gestoken. Bij deze overval zijn mijn vader, de hoofdadministrateur J.L.F. de Meijere en hun collega C. H. Oldigs vermoord. Mevrouw H. Oldigs-Nijman en de heer R.A. Driessen raakten bij die overval ernstig gewond. Ik heb mijn vader nauwelijks meegemaakt, maar alleen al uit dagboekfragmenten en briefjes over hem gedurende de internering in de kampen Soengei Sengkol en Si Rengo Rengo op Sumatra is mij duidelijk geworden dat hij een zeer achtenswaardig man, mens, was. Een vader om groot respect voor te hebben. Sluiten