Pieter Hendrikus Gerardus van Asch
1908-1940
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Korte biografie van P.H.G. van Asch
Pieter Hendrikus Gerardus van Asch werd op 12 mei 1908 in Utrecht geboren. Hij was het eerste kind van Jacoba Margaretha van Asch-Gils en Pieter van Asch, die als verensmid in dienst was bij de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen (MESS). Het echtpaar, dat in de Utrechtse wijk Lombok woonde, kreeg in 1909 een dochtertje, dat al na vier maanden overleed; in 1914 volgde een tweede zoontje. In 1931 verhuisde het gezin naar Amersfoort, omdat vader was overgeplaatst naar een spoorwegwerkplaats in die stad.
Zoon Pieter kreeg in april 1937 een baan als instrumentenmaker bij de Electro Technische Fabriek (E.T.F.) van Philips en vond een tijdelijke woning in Eindhoven. Op 2 februari 1938 trouwde hij met Alberta Geertruida Berendina Peters (1909-1994) in haar geboortestad Doetinchem. Het pasgetrouwde stel ging vervolgens in Tivoli wonen, een wijk in Geldrop die vanaf 1929 gebouwd was voor werknemers van het in die periode sterk groeiende Philips.
Bij de algehele mobilisatie in augustus 1939 werd Pieter als dienstplichtig soldaat ingedeeld in Culemborg bij de 117e batterij luchtdoelartillerie (117 Bt.LuA.). Culemborg was onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en met name de spoorbrug over de Lek was van groot strategisch belang. Het beschermen van deze brug was dan ook de hoofdtaak van de veertig mannen van deze batterij. In de periode van eindeloos wachten en oefenen kreeg Pieter bericht dat zijn vrouw op 12 april 1940 was bevallen van een dochtertje. Met een smoes wist hij zijn legeronderdeel tijdelijk te verlaten, waarna hij met de trein naar Geldrop reisde om zijn dochtertje Johanna Jacoba even te zien. Lang zal het bezoek niet geduurd hebben, want hij moest zich snel weer voegen bij zijn legeronderdeel in Culemborg.
Nog geen maand later signaleerde de 117e batterij in de vroege ochtend van 10 mei de eerste Duitse vliegtuigen. Al snel vielen er drie gewonden, toen de wachtbarak werd doorzeefd met granaten. De onervaren manschappen wisten zich te herpakken en het lukte zelfs om twee vliegtuigen neer te schieten. Dat was een hele prestatie, want ze hadden slechts de beschikking over drie stuks sterk verouderd 57mm geschut uit de negentiende eeuw, later omgebouwd tot luchtafweergeschut.
De 32e verjaardag van Pieter verliep stormachtig: de stelling werd een kwartier lang onder vuur genomen door vier Messerschmitt jachtvliegtuigen, hetgeen zes zwaargewonden tot gevolg had. Omdat alle geschut na deze beschieting dienst weigerde, werd er dekking gezocht in een nabijgelegen boerderij. Terwijl de zichtbaar aangeslagen mannen op adem kwamen, werden de nodige reparaties aan het geschut uitgevoerd. Slechts twee van de drie stukken konden worden opgelapt door de in allerijl uit Utrecht opgetrommelde reparateurs. Na een bemoedigend woord van de commandant, reserve 1e luitenant der artillerie F. Preijs, werden de posities weer ingenomen.
Omdat het Duitse leger snel oprukte, werd op 13 mei besloten de luchtverdedigingsgroep bij het invallen van de nacht te verplaatsen naar Linschoten.
Rond 19:00 uur werden de voor vertrek gereedstaande voertuigen door laagvliegende bommenwerpers onder vuur genomen. Hierbij raakte Pieter zwaargewond door rondvliegende scherven. Hij werd met spoed afgevoerd naar het Julianaziekenhuis in Amsterdam, waar hij een dag later aan zijn verwondingen bezweek.
Pieter werd tijdelijk begraven op de Nieuwe Ooster in Amsterdam en is op 29 juni 1940 herbegraven in Doetinchem. In 1973 vond hij zijn laatste rustplaats op het Militair Ereveld Grebbeberg te Rhenen.
Geplaatst door Wouter Iseger op 27 januari 2024