Leo Herman Frijda is op 1 augustus 1923 in Amsterdam geboren als oudste kind van Herman Frijda (1887-1944), hoogleraar economie in Amsterdam, en Dora Frank. Als de oorlog uitbreekt zit hij op het Amsterdamsch Lyceum. Na zijn gymnasium eindexamen gaat hij in Utrecht medicijnen studeren. Als hij als Jood niet meer mag studeren, duikt hij onder in Aalsmeer. Enkele maanden later wordt hij leerling-medisch analist in het laboratorium van de Centrale Israëlietische Ziekenverpleging (CIZ) en deelt hij een kamer aan de Herengracht met Theo Hondius. Samen vatten ze het plan op om met een boot naar Engeland te gaan en plaatsen een advertentie in de krant voor een zeewaardige zeilboot. Maar op een tocht door het duingebied bij Scheveningen blijkt dat het vrijwel onmogelijk is clandestien via de Noordzee weg te komen.

Leo Frijda woont later in een bovenhuis in de Corellistraat 3 en raakt betrokken bij de oprichting van de verzetsgroep CS6, die als basis een woning in de Corellistraat 6 heeft. De groep werkt nauw samen met de illegale Communistische Partij Nederland. Leo Frijda is samen met Jan Verleun op 5 februari 1943 in Scheveningen verantwoordelijk voor de liquidatie van luitenant-generaal Hendrik Seijffardt, die het Nederlands Vrijwilligerslegioen leidt. In juni liquideert hij rijwielhersteller B. Hoff en – samen met H. Katan – D. Blom, beiden Sipo-informanten. Ook tracht hij met een bom brand te stichten in een Haagse bioscoop. Op 20 augustus 1943 wordt hij met zijn verloofde in Amsterdam gearresteerd; hij wordt ter dood veroordeeld en samen met veertien anderen op 1 oktober van dat jaar in de duinen bij Overveen gefusilleerd.

Leo Frijda wordt sinds 1947 op een natuurstenen plaquette in het Amsterdams Lyceum herdacht samen met 95 (oud-)docenten en (oud-)leerlingen, die ook slachtoffer van de oorlog zijn, w.o. Engelandvaarders Epi Broches, Janka Boissevain, Herman Broeckmans, Jacques Streep en Alfred Veerman.