Aalbert Jan Gerritsen
1890-1942
Oorlogsslachtoffer
Is 52 jaar geworden
Geboren op 09-03-1890 in Deventer
Overleden op 16-10-1942 in Leusderheide, Woudenberg
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
AALBERT JAN GERRITSEN 9 maart 1890 – 16 oktober 1942
Jeugd in Oene1)
Aalbert Jan Gerritsen werd op 9 maart 1890 in Oene (gemeente Epe) geboren. Hij was de jongste zoon van Hendrik Gerritsen en Lijsje van den Breem. Zijn vader was bakker van beroep. Toen hij werd geboren, leefden er nog twee zussen. Drie zusjes waren al overleden.
Het gezin
Op 5 april 1913 huwt Aalbert Jan in Epe met de negentienjarige Petronella de Weerd. Aalbert Jan is dan spoorwegarbeider. Zijn vrouw heeft geen beroep. Zijn vader is op dat moment nachtwacht, zijn schoonvader kastelein. Na hun huwelijk vestigen zij zich in Leusden. Daar wordt op 26 augustus 1913 de oudste zoon Hendrik (Hennie) Reinardus geboren.
Op 26 januari 1914 vestigt het gezin zich op het adres Eendrachtstraat 14 te Deventer. In 1915 verhuizen ze naar Eendrachtstraat 1. Volgens het bevolkingsregister is Aalbert Jan op het moment van vestiging in Deventer bakkersbediende. Waarschijnlijk is hij dan al werkzaam bij coöperatie Ons Belang. In Deventer wordt op 12 april 1916 Berend (Bé) geboren. De gezinskaart van de familie Gerritsen, die van na 1919 dateert, geeft nog wat meer informatie: het beroep van Aalbert Jan is bakker. Verder zien we dat Hennie in december 1929 naar Vlissingen vertrekt om op de zeevaartschool de opleiding tot machinist te gaan volgen. In 1933 vertrekt hij voor een periode van bijna 4 jaar naar Nederlands-Oost-Indië. Bé wordt zelfstandig rijwielhersteller. In de jaren dertig heeft hij een zaak op het Emmaplein en op het adres Eendrachtstraat 1. Hij verkoopt ook motoren.
Volksvertegenwoordiger
Bij de raadsverkiezingen op 22 mei 1919 werd de lijst van de CPH (Communistische Partij Holland) aangevoerd door Willem van Winsum. Gerritsen stond op de derde plaats. De CPH behaalde 292 stemmen. Door een lijstverbinding met de Socialistische Partij onder leiding van Roebers hing het erom of de SP een vierde zetel zou krijgen of dat deze zetel naar Van Winsum zou gaan. Uiteindelijk werd de zetel aan de SP toegewezen.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1923 behaalde de CPH met Van Winsum als lijstrekker één zetel. Gerritsen stond op nummer 2 van de kandidatenlijst, zijn vrouw op de 5e plaats.
In mei 1926 trad Van Winsum tussentijds af. Aalbert Jan Gerritsen volgde hem op. Hij zou tot 30 juli 1940 als enige communist in de raad zitten. De raad was voor hem een podium om de idealen van zijn partij de verkondigen. Op de raadsvergadering van 26 mei 1926 gaf het nieuwe raadslid zijn visitekaartje af. Hij verzette zich als enige tegen het voorstel van het college om de ontruimingstermijn van een aantal onbewoonbaar verklaarde woningen te verlengen. Hij wilde niet dat arme gezinnen langer dan strikt noodzakelijk in onbewoonbaar verklaarde woningen moesten blijven wonen. Als voorstander van openbaar onderwijs verklaarde hij zich - wederom als enige - tegen het voorstel van het college om aan het bestuur van de Sint Bernardusscholen a. fl. 384,10 uit te keren voor de aanschaf van 23 paar gordijnen en b. drie lessenaars over te dragen, die voor een totaal bedrag van fl. 15, - nog in de gewenste kleur moesten worden geschilderd.
Gedurende zijn raadslidmaatschap stemt Gerritsen ieder jaar opnieuw tegen de begroting. De algemene beschouwingen gebruikt hij als gelegenheid om zijn standpunten over het voetlicht te brengen.
Bij de stemming over de wethoudersposten in 1927 verlaat Gerritsen, evenals de fractieleden van de SP, demonstratief de vergadering. In 1931 grijpt hij de verkiezingen van de wethouders aan om de SDAP in felle bewoordingen aan te vallen en de programmapunten van de CPH nog eens extra te benadrukken.
Op 9 juli 1930 haalden Gerritsen en Roebers de landelijke pers. Aalbert Jan interpelleerde de dag ervoor het college over de genomen maatregelen ter bestrijding van paratyfus. Hij was van mening dat het college te weinig op de waterleiding had gelet. Roebers, die lid was van de commissie waaronder de waterleiding viel, nam het waterleidingsbedrijf in bescherming en verweet Gerritsen op “bombarie” en “sensatie” uit te zijn. Gerritsen wierp Roebers daarop voor de voeten dat hij een dergelijke politiek voerde om zoveel mogelijk mensen naar zijn sigarenkraam op de markt, op de Brink, te krijgen. Roebers stond op en nodigde Gerritsen uit om mee naar buiten te gaan om af te rekenen. De burgemeester trachtte met luid geroffel van de voorzittershamer de orde te herstellen. Zijn woorden aan het adres van beide kemphanen gingen in het tumult verloren. Na afloop van de vergadering wisten wethouders, raadsleden en bodes te voorkomen dat Roebers verhaal ging halen. Uiteindelijk rukte deze laatste zich los om op de fiets achter Gerritsen aan te gaan. Op 23 augustus bereikte het bericht van het tumult in de raad van Deventer zelfs Nederlands-Indië.
In 1931 werd Gerritsen lid van de Provinciale Staten van Overijssel. Zijn lidmaatschap duurde één zittingsperiode.
Andere maatschappelijke functies
Gerritsen was voorzitter van het Plaatselijk Arbeids-Secretariaat, de plaatselijke koepel van de bij het NAS (Nationaal Arbeids-Secretariaat) aangesloten bonden. In die hoedanigheid sprak hij op 1 mei 1926 op de feestelijke 1 mei-viering in gebouw Flora.
Hij was ook voorzitter van de afdeling Deventer van de Nieuw-Malthusiaanse Bond, de voorganger van de latere NVSH. Op donderdagavond 31 mei 1934 werd er in Help U Zelven een openbare vergadering gehouden. Gerritsen zat de vergadering voor. Een hoofdagent van politie maakte er, zoals in die tijd te doen gebruikelijk was, een verslag van:
"Als spreekster trad op mevrouw Geerlings uit Amsterdam die het onderwerp “Kinderbeperking en zedelijkheidsgevoel in Sovjet-Rusland” behandelde. Zij deelde o.m. mede dat de Russische staat deskundige voorlichting gaf tot kinderbeperking en zedelijkheidsgevoel, door aan alle fabrieken, werkplaatsen, scholen enz. dokters aan te stellen, die kosteloze voorlichting over dat onderwerp geven. Ook bestond aldaar een aborthuis, waar op verzoek van belanghebbende en met toestemming van de staat abortus werd gepleegd door deskundigen. Middelen ter voorkoming van of verstoring van zwangerschap heeft zij niet genoemd, terwijl er ook verder geen ongeregeldheden zijn voorgevallen.”
Enkele dagen later schrijft een inspecteur van politie op dit rapport:
“Het standpunt van de Nederlandse staat is geheel tegenstrijdig aan dat van Sovjet-Rusland. Ware het besprokene zuiver wetenschappelijk dan had wel een geneesheer de verhandeling gehouden, doch thans lijkt het meer op communistische propaganda.”
Tot slot merkt hij nog op dat de recherche deze vereniging streng in de gaten moet houden.
Volgens De Peperbus van 16 juni 1939 is Gerritsen eveneens afdelingsvoorzitter van de Arbeiders Vereniging voor Lijkverbranding, een vereniging die in 2001 opging in Yarden, penningsmeester van wielerclub Triomfator en hij is een liefhebber van kanoën en voetballen.
Hulp aan vluchtelingen
In 1933 komt Hitler in Duitsland aan de macht. Volgens kleinzoon Benjamin wordt het huis aan de Eendrachtstraat vanaf dat moment een schakel in een netwerk dat zowel joodse als communistische vluchtelingen uit Duitsland helpt. Benjamin herinnert zich nog goed hoe hij zich als kleine jongen in de jaren vijftig bij het spelen verborg in de schuilplaats tussen het plafond van de woonkamer en de vloer van de bovenverdieping.
Uit de raad gezet
Hoewel zijn vrouw al snel na de Duitse inval een koffer pakt en hem adviseert onder te duiken, doet Aalbert Jan dit niet.
Met ingang van de raadsvergadering van 30 juli 1940 wordt hij samen met de RSAP-raadsleden Johan Roebers, Albert Johan Gerards en Peeke Bosma uitgesloten van het raadswerk.2)
De Koerier van die dag vermeldt dat het raadslid Eggink afwezig was en dat de gezondheidstoestand van de burgemeester enige vooruitgang vertoonde; aan hem werd een telegram gestuurd met de wens tot een spoedig algeheel herstel. Geen woord over de afwezige raadsleden. In het officiële verslag van de raadsvergadering is naast de afwezigheid van Eggink en de gezondheidsperikelen van de burgemeester wel opgenomen dat de vier bovengenoemde raadsleden afwezig waren, omdat zij zich op last van een brief van de Commissaris der Koningin moesten onthouden van deelneming aan enige werkzaamheid van de raad.
Gearresteerd
In de morgen van 25 juni 1941 wordt Gerritsen op zijn huisadres Eendrachtstraat 1 gearresteerd. De politie van Deventer pakt die ochtend op last van de Duitse autoriteiten in Deventer 17 “revolutionairen” op. Vanuit Apeldoorn wordt eveneens een verdachte van “communistische activiteit” overgebracht en ingesloten. In de loop van de dag worden vier van hen weer vrijgelaten. De overige veertien worden ’s avond om halfzeven door de “Ordnungspolizei” afgehaald.
Gevangen en vermoord
Gerritsen en zijn lotgenoten worden eerst in Kamp Schoorl geïnterneerd, daarna in Kamp Amersfoort. Daar ontmoet hij zijn zoon Bé, die op 13 oktober 1941 door dezelfde Nederlandse rechercheur is opgepakt als enige maanden daarvoor zijn vader. Zij nemen afscheid van elkaar als Bé op transport wordt gesteld naar Neuengamme.
In de loop van 1942 vinden er in en rondom Deventer sabotageacties plaats. De daders worden door de SD gezocht in kringen van het rode verzet. Op 15 oktober gaan voor de Duitsers bestemde voorraden bij de firma Holterman en Ten Hove verloren. Onder meer naar aanleiding van deze brandstichting besluiten de Duitsers tot represailles.
Op 16 oktober 1942 worden Gerritsen en 14 andere gevangenen op de Leusderheide bij Woudenberg gefusilleerd. Behalve Aalbert Jan Gerritsen behoren ook de Deventenaren Dirk Bannink, William van Ewijk, Daan van der Meulen en Johan Roebers tot de geëxecuteerden.
Zoon Bé overleeft de concentratiekampen Neuengamme, Natzweiler, Allach en Dachau. Na de oorlog spant hij zich tot het uiterste in voor nazislachtoffers en hun nabestaanden.
1) Naast de in de tekst genoemde bronnen is gebruik gemaakt van de onderstaande bronnen en literatuur:
Interview met Benjamin Gerritsen op 12 juni 2017; Gelders Archief, archief 0207, registratienummer 5012, aktenummers 63, 77, 238; registratienummer 5013, aktenummers 84, 216, 233; registratienummer 4930, aktenummers 29, 121, 176; Gelders Archief, archief 0207, registratienummer 9065, aktenummer 21; NL-DvHCO, HCO Stadsarchief Deventer, ID 1414, Bevolkingsregister Deventer, inv.nr. 2702, blad 72 (afbeelding 0074); NL-DvHCO, ID 1414, inv.nr. 348 (afbeeldingen 0334 en 0335); Kadaster Deventer, Sectie B, Perceel 4017, leggerartikel 8214, reeks 33, en leggerartikel 8517, reeks 3; Deventer Dagblad, 9 augustus 1938; De Peperbus, 7 juli 1939; Blom, De oude Socialistische Partij van Harm Kolthek, Delft, 2007, blz. 142; Deventer Dagblad, 23 mei 1919; Deventer Dagblad, 24 mei 1923; Deventer Dagblad, 21 mei 1926; Handelingen van den Raad 1926, vergadering van 26 mei, blz. 285-287, 298-299 en 351 – 352; Handelingen van den Raad 1927, vergadering van 6 september, blz. 518 – 22; vergadering van 12 september, blz. 538, 541 - 544; vergadering van 20 september, blz. 553; Handelingen van den Raad 1931, vergadering van 1 september, blz. 327 – 332; Handelingen van den Raad 1930, vergadering van 8 juli 1930, blz. 303 – 311; Algemeen Handelsblad, 9 juli 1930; Indische Courant, 23 augustus 1930; Deventer Dagblad, 23 en 24 april 1931; Deventer Dagblad, 3 mei 1926; NL-DvHCO, HCO Stadsarchief Deventer, ID 0759, Politie Gemeente Deventer, inv.nr. 571-1, achter tabblad 14; Handelingen van den Raad 1940, vergadering van 30 juli 1940, blz. 322; NL-DvHCO, HCO stadsarchief Deventer, ID 1382, Gemeentebestuur van Deventer II (1930 – 1950), inv.nr. 1427, tabblad 20; NL-DvHCO, HCO stadsarchief Deventer, ID 0759, inv.nr. 83, onder nummer 286; Hilbrink, de Ondergrondse, Den Haag, 1998, blz. 139 – 140.
2)De SP ging in 1929 op in de Revolutionair Socialistische Partij (RSP). Deze laatste partij ging in 1935 op in de Revolutionair Socialistische Arbeiderspartij (RSAP).
Sluiten
Geplaatst door Johan van der Veen op 09 november 2017