Antonius Wilhelmus Gerritsen werd geboren op 9 februari 1904 te Renkum.
Hij was een zoon van Johannes Gerritsen en Anna Theodora Schouten.
Hij trouwde op 20 oktober 1927 te Renkum met Berdina Johanna Francisca Kroesen.
Het echtpaar woonde aan de Zwarteweg 11 in Heelsum.
Antonius Wilhelmus Gerritsen was van beroep slager.

Als soldaat was hij ingedeeld bij 8 R.I..
Het is niet bekend of en waar hij in de meidagen van 1940 ingezet was. Evenmin is bekend of hij toen voor de eerste maal krijgsgevangen is gemaakt.
Op 25 juni 1943 werd hij opgeroepen om zich te melden in de Frieslandkazerne in Assen en werd daar krijgsgevangen gemaakt. Nog dezelfde dag werd hij afgevoerd naar Duitsland. In een transport van in totaal 460 man kwam hij op 28 juni 1943 aan in Stalag XI-a Altengrabow. Daar ontving hij het nummer 108302.

Op 29 juli 1943 werd hij overgebracht naar het Arbeitskommando Houtfabriek Frits Hohmann in Herzberg am Harz, dat organisatorisch onder Stalag XI-b Fallingbostel viel.
Hij werd ondergebracht in Lager 5001, een kleine loods op het terrein van de houtfabriek.

De omstandigheden in het Arbeitskommando bij de houtfabriek van firma Homann waren relatief slecht. De voeding was slecht en onvoldoende, het werk was er gevaarlijk, erg zwaar en duurde lang. Er vonden daarom veel ontvluchtingspogingen plaats.








Op 18 augustus 1943 werd Antonius Wilhelmus opgenomen in het Reserve Lazarett Osterode op verdenking van Enteritis.

Op 26 augustus 1943 is hij in het Lazarett van Osterode overleden. Als
doodsoorzaak werd door het Lazarett opgetekend “Ruhr”. Zijn Duitse
overlidensakte vermeldde daarnaast “algemene uitputting”.

Enkele mede-krijgsgevangenen verklaarden tijdens hun repatriëring dat hij aan de gevolgen van ondervoeding / slechte voeding en uitputting is overleden.
Aanvankelijk werd hij begraven op het Städtischer Friedhof in Osterode.

Begrafenis van Antoon Gerritsen in Osterode

Zijn graf is op 28 april 1954 overgebracht naar het Nederlandse Ereveld in Hannover.