Ernst Gerson was een zoon van Fritz Gerson (24-12-1869 Hüls/Krefeld - 04-04-1943 Theresiënstadt) en Berta Examus (16-04/08-1874 Heiligenkirchen - 22-10-1944 Auschwitz). Hij had een jongere broer, Kurt (1908). Ernst Gerson was veehandelaar en bezocht 4 jaar lang de Volksschule in Havixbeck, de plaats waar hij was opgegroeid. In 1919 ging hij naar de Höhere Schule in Münster. Hij ging in de leer bij de firma Koppel & Goldschmidt in Düsseldorf, om vervolgens bij zijn oom Albert Gerson in Essen aan de slag te gaan. Daarna werd hij mede-eigenaar van de veehandel van zijn vader, Gerson & Sohn, in Havixbeck. Op 5 maart 1933 werd hij gevangen genomen, omdat hij een hakenkruis van een bloemenkrans zou hebben verwijderd. In september 1933 werd hij nogmaals gearresteerd en elf dagen vastgehouden. In november 1935, na zijn huwelijk met Julia Lippers, verhuisde hij naar Nottuln, waar zijn vrouw vandaan kwam. Hij trad op 1 januari 1938 uit de firma van zijn vader en ging in het bedrijf van zijn schoonouders werken. In mei 1938 ging Ernst Gerson naar Nederland, omdat hij voor 'diverse vergrijpen' gezocht werd. Zijn vrouw en dochter Ursula kwamen hem in juni 1939 na. Tijdens de oorlogsjaren werd het gezin opgepakt en met het laatste transport naar Auschwitz gedeporteerd. Ernst Gerson overleefde de kampen, als enige van zijn hele familie.Op 23 oktober 1939 kwam het gezin Gerson-Lippers naar Hattem. In het bevolkingsregister van Hattem zijn ze opgenomen op het adres Molecaten C 212 (nu Koeweg 7).Vader Ernst Gerson (geboren 28 augustus 1914 te Havixbeck), moeder Julia Gerson-Lippers (geboren 1 september 1911 te Nottuln) en dochter Ursula Gerson (geboren 18 juni 1936 te Münster) worden op 31-8-1944 door of in opdracht van de SD te Velp gearresteerd en om 11.00 uur ingesloten in het politiebureau te Zwolle. Op 2 september 1944 worden allen om 11.00 uur op transport gesteld naar Westerbork. Het gezin heeft geen geld in bezit. Sluiten