Jan Grooters
1914-1945
Oorlogsslachtoffer
Is 30 jaar geworden
Geboren op 07-11-1914 in Almelo
Overleden op 30-04-1945 in Wöbbelin Landkreis Ludwigslust
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Jan Grooters 1914-1945
In december 1987 schrijft Gerrit Grooters, een halfbroer van de in januari 1945 opgepakte Jan Grooters, het levensverhaal over zijn vermoorde broer. Jan Grooters was op 7 november 1914 in Almelo geboren als zoon van Gerrit Jan Grooters en Adalina Hendrika Lindenhovius. Zijn vader was kommies in dienst bij het Ministerie van Financiën en had diverse standplaatsen: Almelo (1914-1917), Zwartsluis (1917-1918), Hasselt (1918-1924), Meppel (vanaf 1924).
In Hasselt bezocht Jan Grooters de Nederlands Hervormde school met als schoolhoofd O. Harmsma. Op 15 februari 1924 kreeg Jan het pokkenbriefje – dat op 24 maart 1919 was afgegeven – terug van de heer Harmsma, om het af te geven aan de heer Dingstee, hoofd van de school te Meppel. In Meppel overleed op 5 september 1927 zijn moeder. In het gezin kwam Grietje Post als huishoudelijke hulp. Zij was de dochter van een collega van zijn vader. Op 10 december 1927 werd Grietje opgevolgd door Margje van Rees uit Genemuiden. Op 8 juli 1930 vertrok de huishoudelijk hulp Margje van Rees naar haar ouderlijk huis aan de Hasselterdijk in Genemuiden, omdat zij zich wilde bezinnen op het huwelijksaanzoek dat haar werkgever Gerrit Jan Grooters haar had gedaan. Op 18 maart 1913 trouwden ze en werd een woning aan de Mr. Harm Smeengekade 6 te Meppel betrokken.
Ondertussen was Jan Grooters op 17 oktober 1927 naar de MULO in Meppel gegaan. Hij was een echt sportman en goed schaatsenrijder. In 1930 voetbalde hij in de jongensvoetbalclub ‘Quick’ en later als linksbuiten bij ‘M.J.V.’, het huidige FC Meppel. In de vierde klas van de MULO, in 1931, hield Jan de studie voor gezien en kwam hij in dienst bij de firma Geerligs, manufacturier aan de Kerkstraat in Meppel.
Op 18 juni 1934 werd Jan ‘ingelijfd als gewoon dienstplichtige van de lichting 1934 uit de gemeente Meppel ondr nr. 44’. Hij had registratienummer 14.11.07.021 en werd aangewezen voor de opleiding tot officier. Hij was in Assen gelegerd. Met ingang van 29 september 1934 werd hij korporaal en per 2 februari 1935 sergeant-titulair. Op 17 maart 1935 ging Jan met groot verlof. Het was in de tijd van de grote werkloosheid. Met het gezegde ‘wat voor werk je doet geeft niet, maar niet bij de deur rondlopen’ ging Jan aan het werk bij de geneesmiddelenfabriek Brocades-Stheeman aan de Stationsweg in Meppel.
Jan Grooters wilde zijn vader opvolgen als kommies en zijn vader deed zijn best om dit voor elkaar te krijgen. Het aanschrijven van connecties werd beloond en per 1 augustus 1936 kreeg Jan een aanstelling als hulp-kommies met als standplaats Oud-Schoonebeek. Hij kwam te wonen in de smederij Blancke huis A125 (nu Europaweg 180). Jan leerde hier Grietje Eisen kennen, die woonde in boerderij A128 (nu Europaweg 182) achter smederij Blancke. Het zandweggetje naar de boerderij van de familie Eisen liep langs het kosthuis van Jan Grooters.
In februari 1938 haalde Jan het diploma Algemene Ontwikkeling bij Instituut Neerlandia. Op 30 maart 1939 werd hij door ds. Wesseldijk van de Nederlands Hervormde kerk te Schoonebeek aangenomen tot lidmaat en op 2 april 1939 door ds. Van Ugchelen bevestigd. Op 25 augustus 1939 moest Jan in verband met de mobilisatie onder de wapenen komen en ging naar Lisse waar hij op 10 mei 1940 was bij het uitbreken van de oorlog. Op 14 juni 1940 kwam hij vrij uit krijgsgevangenschap. Per 1 mei 1940 was hij bevorderd tot grens-kommies. Per 1 juli 1942 zou Jan overgeplaatst worden naar De Poppe, maar de beschikking werd ingetrokken.
Op 20 augustus 1942 huwde Jan Grooters in Schoonebeek met Grietje Eisen en ging met zijn vrouw inwonen bij Gerrit Wesselink aan de Europaweg 149. Van 3 tot 15 maart 1943 was Jan werkzaam in Diever en in de kost bij het gezin van schoenmaker Klasen aan de Hoofdstraat 44 (tegenwoordig 66) te Diever. Op 15 maart 1943 werd Jan naar Havelte gedetacheerd. Hij ging toen weer in het ouderlijk huis aan de Mr. Harm Smeengekade 6 in Meppel wonen. Per 6 april 1943 werd hij ingeschreven in het bevolkingsregister van Meppel.
Hij kreeg met zijn echtgenote Grietje een woning toegewezen in Havelte, maar de oorlog bracht met zich mee dat Jan zich als voormalig onderofficier op 8 juni 1943 moest melden voor krijgsgevangenschap. Jan Grooters besloot onder te duiken. Hij kwam terecht bij een goede kennis van zijn ouders, Cornelis J. Meijer aan de Grote Oeverstraat in Meppel. Meijer was van de verzetsgroep ‘Trouw’ en had ‘Oude Chris’ als bijnaam. Hij werd op 26/27 februari 1945 gearresteerd en op 4 april 1945 op de Staphorsterweg gefusilleerd. Meijer zou voor een onderduikadres voor Jan Grooters zorgen. Zoon Cor Meijer vertelde: ‘In juni 1943 was ik ondergedoken in Gees. Op zekere dag kreeg ik bericht van m’n vader. “Denk er aan, Jan Grooters komt in Gees aan met de tram. Haal hem af en breng hem naar Dunning”. Bij Dunning werden onderduikers in eerste instantie ondergebracht en vandaar naar andere adressen gebracht. Jan is één of twee dagen bij Dunning geweest en werd toen ondergebracht bij Cornelis Cornelis aan de Tilweg 24 in Gees.’ Jan Grooters heeft blijkbaar ook korte tijd doorgebracht bij de familie Kiers aan de Brinken 1 in Meppen. Vermoedelijk is dat slechts van korte duur geweest en wel op een moment dat in Gees een razzia werd verwacht.
Jan ging van Gees naar de boerderij van Jan Cornelis aan de Brinkweg 4 in Zwinderen, waar de ouders en een zuster van Cornelis Cornelis woonden. Dochter Marie Meijer vertelde: ‘Jan was een Christen. Hij praatte ook graag over het geloof. Er woonden landwachters in Zwinderen en ook onze naaste buurman was dat. De schoonouders van Jan wisten dat en wilden graag dat Jan in Schoonebeek kwam. Grietje bezocht Jan geregeld bij ons. Ook zijn stiefmoeder en zusje zijn in die tijd hier wel geweest.’ Waarschijnlijk was in begin 1944 Jan ook nog ondergedoken bij oom Jan en tante Dieke Kromhof-Grooters aan de Ganzemars 14 te Den Ham. Gré Eisen wist te vertellen dat zij er met Grietje met de Pinksteren was geweest.
In de zomer van 1944 bracht broer Gesinus Grooters vanuit Zeeland zijn vakantie door in Meppel. Hij bezocht toen Jan in Zwinderen en vertelde hem dat hij van daaruit naar Schoonebeek zou gaan. ‘Dan ga ik mee’, zei Jan, waarop hij zijn koffers pakte. Samen gingen ze toen naar de boerderij van zijn schoonouders in Schoonebeek. Een broer Hendrik Eisen was hier in de zomer van 1944 ook komen wonen. Hendrik was werkzaam op de afdeling Bevolking en Burgerlijke Stand van de gemeente Meppel en had contanten met Meijer van de groep ‘Trouw’. Hij hielp de groep aan stempels, zegels etc. voor persoonsbewijzen. Op 7 januari 1945 wordt hij tijdens een inval in het huis van Eisen gearresteerd. Voor het volledige verhaal wordt verwezen naar de informatie in het bijlagenboek.
Jan Grooters werd tot 17 maart 1945 gevangen gezet in Groningen, en werd daarna per trein afgevoerd naar Neuengamme, waar hij op 18 maart 1945 aankwam en gevangenennummer 77.127 kreeg. Hij heeft in diverse kampen gevangen gezeten: Neuengamme, Porta Westfalica (Lerbeck Porta) bij Minden (ondergrondse vliegtuigfabrieken), Fallersleben (Laagberg) bij Wolfsburg (Volkswagen fabrieken) en Wöbbelin, een subkamp van Neuengamme, waar hij was geïnterneerd tot aan zijn overlijden op 30 april 1945. Hij lag op dat moment in het ‘Revier’, een soort hospitaal zonder enige voorziening.
Wöbbelin was door de SS begin februari 1945 ingericht om gevangenen uit de concentratiekampen onder te brengen, die de SS uit andere kampen had geëvacueerd ter voorkoming van bevrijding door de Geallieerden. Er waren geen gaskamers of crematoria, maar de mannen uit Nederland, Rusland, Polen, Tsjecho-Slowakije en Frankrijk stierven aan ondervoeding. In een periode van drie weken stierven duizend mannen, waarvan achthonderd in kuilen in de dichtbij gelegen bossen werden begraven. De tweehonderd die op het landgoed van Mecklenburg werden begraven lagen op een stapel in één van de gebouwen of bij de zieken en doden in andere gebouwen. De bevrijding van het kamp door de 8th Infantry Division en de 82nd Airborne Division van de Amerikanen kwam op 2 mei 1945. Jan Grooters vond waarschijnlijk zijn laatste rustplaats in het massagraf op het landgoed van de hertog van Mecklenburg.
Omstreeks juni 1945 bracht ds. S. Postma het overlijdensbericht bij Grietje, de vrouw van Jan Grooters. Gré en Bram fietsten kort daarop naar Meppel om het bericht daar over te brengen. Het overlijdensbericht van Jan gaf een domper op de vreugde van de bevrijding.
Eén van de bij de arrestatie van Jan Grooters betrokken landwachters was Frans Warrink uit Emmen. Hij werd op 1 december 1948 gehoord door het Bijzonder Gerechtshof te Assen, zoals te lezen is in de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 2 december 1948: ‘Daarna kwamen een drietal weduwen hun droevig relaas doen . . . “7 Januari 1945 kwam de landwacht een inval doen bij ons”, vertelde Grietje Eisen uit Oud-Schoonebeek. “Mijn man werd meegenomen en ik zag hem nooit terug”. ’
Op 5 november 1950 stuurt het Ministerie van Sociale Zaken bericht aan de burgemeester van Schoonebeek : ‘Hierbij doe ik U toekomen de in het concentratiekamp Neuengamme/Husum teruggevonden voorwerpen van Jan Grooters. Ik moge U verzoeken voor de uitreiking daarvan aan de echtgenote, Mevr. G. Grooters-Eisen woonachtig aan het adres Oud-Schoonebeek, Hoofdstr. 149 in Uw gemeente te doen zorg dragen.’ Op 8 november 1950 wordt aan haar uitgereikt een ‘portefeuille – tevens portemonnaie’. Jan Grooters kreeg nummer 55018 bij de Oorlogsgraven Stichting.
SluitenGeplaatst door Bert J. Finke op 18 oktober 2019
Verhaal door Iris van Duijn
Geplaatst door Digitaal Monument Neuengamme op 27 maart 2018