Andries Hamel
1907-1940
Oorlogsslachtoffer
Is 32 jaar geworden
Geboren op 07-07-1907 in Loosduinen
Overleden op 11-05-1940 in Dordrecht a/b Actinia
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Vader : Pieter Hamel Moeder : Neeltje Jacoba Burger
Mijn vader sneuvelde op 11 mei 1940 ’s middags om ca. 3 uur bij Werkendam. Hij was Roode Kruis soldaat, vrijwilliger.
Met dit gegeven moest ik het vele jaren doen. Indertijd had ik niet het idee door te vragen naar meer details. Langzamerhand ontvielen degenen, die meer hadden kunnen weten. Uiteindelijk was ik te laat om te vragen hoe alles in zijn werk was gegaan; wat men nog meer wist dan die twee gegevens boven.
Toen mijn moeder overleed in 2002, kreeg ik een envelop met briefkaarten en ansichtkaarten, die mijn vader en moeder aan elkaar geschreven hadden. Ik kreeg ze niet om er iets mee te doen, maar omdat anderen wisten, dat ik veel belangstelling heb voor geschiedenis. Misschien hoopten ze, dat ik er iets mee ging doen. De envelop heb ik opgeborgen en een paar jaar later pas weer tevoorschijn gehaald. Bij het zorgvuldig doorlezen en bekijken van de kaarten en data, ontstond er een belangstelling naar meer, naar de achtergronden, naar de reacties van toen mijn moeder en de gemeenschap, inclusief de familie. Toen ben ik gaan spitten.
Daarvoor moet je niet zijn in de officiële archieven. De overlijdensakte was al bekend. De brief van het Rode Kruis met de condoleances had ik al. Nee, het werd een zoeken naar de gang van zaken, die tot zijn sneuvelen had geleid. Bij navraag bleek, dat mijn vader al vroeg lid van de EHBO geworden was en daar zijn diploma’s had gehaald. In het eind van de jaren twintig/begin jaren dertig van de 20e eeuw werd hij vrijwilliger van het Rode Kruis. Ik weet niet of hij zich toen gerealiseerd heeft, wat dat lidmaatschap zou kunnen betekenen. Hij heeft wel enkele keren met het corps in Den Haag geoefend.
Op 1 februari 1940 werd hij opgeroepen voor mobilisatie. Hij werd met zijn groep gelegerd in de Oranje Nassau kazerne in Amsterdam. Zijn groep bestond uit bijna allemaal ouderen. Met zijn 32 jaren behoorde hij tot de jongeren. Hij was, evenals bijna al zijn ploeggenoten, getrouwd en vader. Hij had vier kinderen, waarvan ik de tweede was, 3 jaar oud. Ik kan me dan ook niets van mijn vader herinneren. Zijn mobilisatietijd werd doorgebracht met oefenen, marcheren en een heel eenvoudige militaire training. Alleen waren daar geen schietoefeningen bij. In de periode tot 10 mei 1940 is hij één keer met verlof een weekend thuis geweest. De andere weken was de post de enige communicatie tussen mijn vader, mijn moeder en ons. Als je de briefkaarten leest zie je daarin de bezorgdheid, de liefde en de zorg voor elkaar.
De legering in de kazerne was eigenlijk niet zo als het moest zijn. Omdat zij niet tot de gevechtstroepen behoorden, moesten ze eigenlijk de kazerne uit en een onderkomen zoeken in een school of iets dergelijks. Maar het was wel gemakkelijk, want achter de kazerne lag een haven en een verbinding met de grote rivieren. Begin mei lagen daarin ook de tijdelijke hospitaal/Rode Kruis schepen. Het waren drie binnenvaartschepen, die omgebouwd waren. Ik weet niet voor hoeveel gewonden er plaats was. Totaal waren er zestien Rode Kruis soldaten per schip ingedeeld. Zij moesten in oorlogssituatie de gewonden halen en naar Amsterdam brengen. Daar waren de ziekenhuizen in de vesting Holland op die opvang berekend.
In de avond van 10 mei kreeg de groep van mijn vader de opdracht naar Sliedrecht te gaan. Via de Vecht, het Amsterdam-Rijnkanaal en de Merwede voer mijn vader die nacht naar Sliedrecht. Daar kwamen ze in het begin van de ochtend aan. Je moet weten dat Sliedrecht een bijzondere functie was toebedeeld voor het geval er oorlog zou uitbreken. Sliedrecht zou voor heel het westelijke gedeelte van het (bedachte) front de verzamelplaats zijn geworden. Vanuit Sliedrecht zouden de gewonden over de grote steden verspreid worden. In Sliedrecht waren in het geheim grote voorraden verband- en geneesmiddelen aangelegd en de afdelingen van het Rode Kruis uit de wijde omgeving waren voorbereid om t.z.t. naar Sliedrecht te gaan om daar te assisteren. Enkele grote loodsen waren zo leeg te maken en te gebruiken als tijdelijke hospitalen.
Dat de Duitsers een heel andere tactiek toepasten dan de Nederlanders hadden vermoed, was er de oorzaak voor, dat toen het schip de” Actina” in Sliedrecht aankwam, er geen enkele gewonde was. De magazijnen met voorraden waren nog niet aangesproken en de corpsen van het Rode Kruis van Sliedrecht en omgeving hadden niets te doen. Tegenwoordig zouden we even telefonisch contact opnemen met Sliedrecht en vragen hoe de zaken ervoor staan, maar toen was er niet zo makkelijk verbinding te maken. Het ophalen van de gewonden stond in het draaiboek en men ging.
Mijn vader schreef daar zijn laatste briefkaart, voor zij rond 2 uur weer teruggingen naar Amsterdam. Het was een stralende dag en door het oorlogsgeweld was er geen waterverkeer op de Merwede. En wat wist men van oorlog? De kinderen speelden gewoon aan het water en het dagelijkse leven ging zo goed en zo kwaad als het kon gewoon door. Af en toe scheerde er een vliegtuig over en bijna altijd waren dat Duitse vliegtuigen. Het enige wat een beetje opwinding teweeg bracht was een Duits vliegtuig dat rond 12 uur “iets” in het water liet vallen, het bleef niet drijven en verdween gelijk uit het zicht. Niemand besteedde er verder aandacht aan. Het pontje tussen werkendam en Hardinxveld-Giessendam voer normaal heen en weer.
Het schip van mijn vader, de Actinia, voer over de verlaten Merwede. De helft van de soldaten lag in het schip te rusten of te lezen. De andere helft stond of zat boven op het dek. Dat weet ik, omdat alleen die helft het er levend afgebracht heeft. De anderen zijn omgekomen. Om 3 uur in de middag passeerde de Actinia de splitsing van de Boven- en Beneden Merwede tussen Werkendam en Hardinxveld-Giessendam. Plotseling was er een enorme explosie en vloog het schip de lucht in. Het pontje stak direct van wal en redde, wat er te redden was. De meeste geredden waren gewond. Het gebeurde dichter bij Hardinxveld-Giessendam dan bij Werkendam, maar het pontje kwam van Werkendam en daarom werden de gewonden naar Werkendam gebracht. Tijdens de reddingswerkzaamheden moest men snel zijn, want het schip zonk snel. Men meende nog wel geklop te horen, maar voor verder onderzoek was geen tijd meer. De Actinia verdween naar de bodem van de Merwede. Mijn vader werd 12 dagen later gevonden in een haven bij Dordrecht. Daar is hij begraven op een inderhaast gemaakt grafveld voor Nederlandse militairen. Overgoten met ongebluste kalk en gewikkeld in zeildoek werd hij begraven. Van de zestien soldaten en de schipper waren er tien omgekomen. Eén vond men pas het volgende jaar in mei.
Op aandrang van de scheepvaart en de beroepsvissers –het wrak lag in de vaargeul- en op verzoek van de gemeente Werkendam en de familie Aartsen, werd het schip uit het water gehaald. toen bleek, dat er in het voorruim van het wrak nog een stoffelijk overschot van een soldaat was. Die had geseind met tikken tegen de wand toen de redders bezig waren: de soldaat Gerrit Aartsen (later bijgezet op het Ereveld Loenen, www.ogs.nl)
In de oorlogsjaren en de eerste jaren daarna gingen we als gezin jaarlijks met de trein naar Dordrecht. In oktober 1948 is mijn vader met militaire eer herbegraven in Loosduinen. Mijn moeder kon indertijd kiezen uit drie mogelijkheden: Zij koos voor herbegraven in de eigen plaats Loosduinen.
Mijn moeder bleef door het sneuvelen van mijn vader achter met vier kleine kinderen. Ze heeft zich er heel goed doorheen geslagen en is eigenlijk moeder en vader voor ons geweest. Respect, veel respect heb ik, vooral achteraf, voor mijn moeder.
Kortgeleden werd ik gevraagd of ik in de klas van mijn kleinzoon over mijn vader wilde vertellen. Hij had zijn juf verteld, dat zijn overgrootvader zo dapper was geweest in de oorlog. Ik heb alles verteld wat boven staat. Aan het eind vroeg ik, wie er nou het dapperst was geweest, mijn vader of mijn moeder. En de meeste kozen voor mijn moeder. En daar was en ben ik het mee eens.
Gilles Hamel
2e Roode Kruis Compagnie 1939 Bij Koninklijk Besluit van 16 oktober 1939, nr.53, de”regeling van vrijwillige hulpverlening aan zieke en gewonde personen, behorende tot de legers of vloten van een oorlogvoerende mogendheden en voorziening in de hulpverlening en inlichtingendienst ten aanzien van krijgsgevangenen en geïnterneerden”, werden de voorwaarden vastgelegd waaronder personeel van vrijwillige verenigingen tot hulpbetoon medewerking mochten verlenen aan de Militaire Geneeskundige Dienst (MGD).
Artikel 4 van bovenvermeld KB luidde dat de algemene leiding van de vrijwillige hulpverlening bij het Roode Kruis lag.
De volgende mensen van de 2e Roode Kruis Compagnie sneuvelen:
G. Aartsen, afdeling Baarn
A.J. Bex ploegcommandant, Maastricht J. Bruinzeel
IJmuiden-Velsen
M.K. de Graaf, Haarlem
J. Groenveld, IJmuiden-Velsen
A. Hamel, Loosduinen
J. Romijn, Leidschendam
J. Sint, Zaandam
M. Tak, Eindhoven
H.W.de Vries Danil, Leidschendam
_x000D_In het Rode Kruisgebouw in Den Haag is een plaquette aangebracht met de namen van de eenendertig slachtoffers die in de jaren 1940-1945 tijdens hun werkzaamheden zijn gevallen.
In Sliedrecht is een monument voor de slachtoffers van de 2e Rode Kruis Compagnie. www.oorlogsmonumenten.nl
SluitenGeplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 06 februari 2014