Antoni Harting
1891-1947
Oorlogsslachtoffer
Is 55 jaar geworden
Geboren op 29-09-1891 in Utrecht
Overleden op 12-03-1947 in Boerangrang gebergte a/b Dakota DT972
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Antoni Harting, een noodlottig ongeluk
Anton (Antoni) Harting was geen militair. Hij was mijnbouwkundige. Toch ligt hij tussen militairen begraven op het Ereveld Menteng Pulo in Jakarta. Zijn kleinzoon Dick (Dirk Antoni) Harting vertelt het verhaal van zijn grootvader.
“Weliswaar ben ik in Indonesië geboren, maar pas in 1956. Opa is in 1947 verongelukt, dus ik heb hem nooit gekend. Paralellen zijn er wel. Hij heeft zijn hele werkzame leven in de tropen doorgebracht als mijnbouwkundig ingenieur. Ik heb een groot deel van mijn jeugd in de tropen (Ethiopië) doorgebracht en heb veel in het buitenland gewerkt. Toen ik in 2011 voor een opdracht in Indonesië was, heb ik opa’s graf voor het eerst kunnen bezoeken. Ik kende het verhaal over zijn ongeluk wel, maar had me er tot dan toe niet in verdiept. Ik was meteen onder de indruk van dat ereveld en hoe de Oorlogsgravenstichting omgaat met de herinneringen aan de gevallenen. Pas toen ben ik gaan beseffen hoe belangrijk het is dat die herinneringen levend worden gehouden. Op de website van de Oorlogsgravenstichting vond ik opa’s naam, maar verder was er niets ingevuld. Geen foto’s, geen teksten niets.”
“Als je dat dan wilt invullen, dan rijst de vraag hoe je dit het beste betekenis kan geven. Over opa werd in mijn jeugd niet veel gesproken al heb ik mijn oma tot 1971 gehad en mijn vader tot 2003. Wel zijn er foto’s en krantenknipsels bewaard gebleven. Oma woonde nu zonder opa in Den Haag. Oma’s huis was een plek waar we vakantie vierden.
Toen ik op zoek ging naar meer informatie over opa kon ik dus niet meer bij mijn oma en mijn vader terecht. Wel bij mijn moeder en bij mijn vaders jongere broer Ton, die naar Canada was geëmigreerd. Hij leeft inmiddels ook niet meer, maar is veel later gestorven.”
Het gezin in 1935. Vlnr moeder Trijntje Harting-Pons, boven Dirk, onder Antoni (Jr.), Willem en vader Antoni (Sr.)
“Ton omschrijft in zijn memoires de familie als warm en hecht. Zijn vader Anton was in 1891 in Utrecht geboren, had in Delft mijnbouwkunde gestudeerd, was naar Indië gegaan en was daar mijnbouwkundig ingenieur geworden. Hij werkte voor de overheid. In Indië ontmoette hij Tine Pons. Zij was een zelfstandige, ondernemende meid. In de Eerste Wereldoorlog had ze als verpleegster in Duitsland gewerkt. Haar ondernemerszin had haar naar Nederlands-Indië gebracht. Daar ontmoette ze een jonge ingenieur. En zoals dat gaat in mooie verhalen: ze werden verliefd, trouwden en kregen drie zonen, Dik (Dirk), Wim (Willem) en Ton (Antoni). Hun leven was gelukkig. De jongens groeiden voorspoedig op en hielden zielsveel van het leven in de tropen. Opvallend is, dat Ton het koloniale regime van destijds omschrijft als minder rigide en vooral minder racistisch, dan het later wel is omschreven. Bij de familie Harting was respect voor de inlanders. Kortom, er was sprake van een rimpelloos bestaan.”
Geoloog Anton Harting op veldmissie in de binnenlanden
“Eind jaren dertig was de oudste zoon Dik naar Nederland gegaan om daar te studeren. Al kort daarna brak de Tweede Wereldoorlog uit. Contact met Nederland werd al snel onmogelijk en dat zal zorgen hebben gegeven. Begin 1942 kwamen daar nog veel meer zorgen bij. De Japanners waren op veroveringstocht in Zuidoost-Azië en waren belust op de delfstoffen, die Nederlands-Indië te bieden had. De Hollanders hadden hautain geweigerd die aan hen te verkopen. Nu kwamen ze kwaadschiks om ze te halen. Het Koninklijk Nederlands Indische Leger was geen partij voor de Japanse vechtmachine en al snel werd het leven van Europese burgers een hel. De familie Harting kwam in zijn geheel (maar wel van elkaar gescheiden) in Jappenkampen terecht, maar daar kwamen ze allemaal levend uit. Ik heb in mijn familie nooit iets gemerkt van trauma’s, die daarvan zouden zijn overgebleven. Ik heb mijn vader en mijn oma daar later ook verrassend weinig over horen praten.
Inmiddels speelde zich in diezelfde tijd in Europa wel een familiedrama af. Mijn oudste oom, Dik, werd door de Duitsers in Mulhouse (Frankrijk) te werk gesteld en is daar bij een bombardement omgekomen. Waarschijnlijk heeft de rest van de familie dat pas na de oorlog gehoord.”
“Toch kwam het gezin Harting die moeilijke tijd te boven. Ze dorsten weer vooruit te kijken. Ze zagen hun toekomst in Indië. Daar was immers hun thuis. Terug naar Nederland gaan, daar piekerden ze niet over. Wel ging mijn vader naar Nederland om er te studeren, maar ook hij zag zijn toekomst niet in Europa.
Al gauw brak de Indonesische opstand uit. Er brak weer een spannende tijd aan. Maar opa bleef gewoon zijn werk doen. Tot die noodlottige 12e maart 1947. Hij was vanuit Bandung op dienstreis in Jakarta geweest. Op de terugreis vloog het vliegtuig waarin hij zat tegen een bergtop van de Boerangrang aan, niet ver van het vliegveld Andir nabij Bandung. Geen van de 28 inzittenden overleefde de ramp. Het vliegtuig was in slecht weer terecht gekomen en was daardoor uit koers geraakt. Er was geen sprake van een technisch mankement, maar de piloot dacht ergens anders te zijn, dan waar hij was.
Voor vertrek werd er bij het provisorische graf een dienst gehouden.
Het vliegtuig kwam gewoon niet aan. Pas na ongeveer drie weken ontdekte een verkenningsvliegtuig de resten van de Douglas DC3 Dakota in het onherbergzame gebied niet ver van Bandung. Naar aanleiding van deze ontdekking is er een militaire expeditie georganiseerd waarbij de stoffelijke resten van de inzittenden werden gevonden en ter plaatse ter aarde besteld in een provisorisch graf. Later werden de lichamen herbegraven op het Ereveld Tjililitan en nog later vonden ze hun definitieve rustplaats op het Ereveld Menteng Pulo in Jakarta. Omdat er sprake was van een militaire vlucht zijn de omgekomen mensen allemaal met militaire eer begraven. Ook opa, hoewel hij burger was.”
“Je kunt je voorstellen, dat die drie weken onzekerheid voor het gezin een hel zijn geweest. Oma was haar oudste jongen al kwijt, nu was haar man ook nog vermist en al gauw zou blijken dat hij was omgekomen. Vrij snel werd duidelijk, dat er in Indonesië voor haar geen toekomst meer was. Ze ging met haar jongste zoon terug naar Nederland en zou daar de rest van haar leven blijven wonen.
Mijn vader heeft nog langer in Indonesië gewerkt. Ik ben er zelfs nog geboren, maar in 1957 moesten we ook het land uit. Toch bleven de tropen lokken. Al gauw verhuisden we naar Ethiopië, waar ik een groot deel van mijn jeugd heb doorgebracht. En zelf heb ik als landbouwkundige ook veel in de tropen gewerkt.”
Opa en oma Harting
“Veel herinneringen aan mijn opa zijn er niet. Ik denk dat hij een integer man was. Streng maar rechtvaardig. Een man van zijn woord. Oma was een oma uit het boekje, die het leven weer goed wist op te pakken. Ze was altijd een sterke, onafhankelijke persoonlijkheid geweest en dat kwam nu van pas. Achteraf had ik graag met haar over haar verleden en dat van opa willen praten, maar ik denk dat ik daar toen nog te jong voor was. Je hoorde haar nooit met veel wrok over het Jappenkamp praten. Ze had ten tijde van opa’s ongeluk veel angst en onzekerheid moeten doorstaan en ze kende de risico’s van vliegen. Maar toen wij in Ethiopië zaten kwam ze wel bij ons logeren, al was het besluit om te moeten vliegen er een die getuigt van moed.”
“Mijn opa Antoni Harting stierf als burger, maar door omstandigheden werd hij met militaire eer begraven, een eer die in stand wordt gehouden door de Oorlogsgravenstichting. Hiervoor ben ik zeer dankbaar. Ik ben blij dat zijn verhaal nu is vastgelegd en dat ik dit voor hem heb kunnen doen”.
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 05 juli 2024