De broer van mijn moeder moest gaan werken in Duitsland. Volgens de overlijdensakte, de Sterbeurkunde uit Dreetz, is hij in april 1945 dodelijk verongelukt bij een brand in de Sprengchemie, een fabriek waar munitie en springstof werden vervaardigd. De familieoverlevering zegt dat hij een aantal kinderen zou hebben gered en zelf door een brandende balk op zijn hoofd om het leven zou zijn gekomen. In het familiealbum vind ik een foto van het graf in Den Haag waarin hij is bijgezet in december 1948. Toen dat graf werd geruimd zijn de stoffelijke resten herbegraven in Loenen. Sluiten