Eduard Carel Frederik Hellendoorn, werd op 19 november 1912 in Amsterdam geboren, als zoon van een architect, men noemde hem Ward.Na de middelbare school volgde hij de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Hij trouwde met een...
Lees meer
Eduard Carel Frederik Hellendoorn, werd op 19 november 1912 in Amsterdam geboren, als zoon van een architect, men noemde hem Ward.Na de middelbare school volgde hij de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Hij trouwde met een medestudente, Johanna Maria Drayton Lee en het jonge paar verhuisde binnen enkele maanden naar België, naar de badplaats Oostende, waar hun eerste kind werd geboren en zij noemden haar Durske, het Vlaams voor meisje.Gedurende de eerste jaren van zijn kunstnaarschap maakte Hellendoorn stillevens, zelfportretten en houtsneden. Binnen een jaar verhuisden zij naar Den Haag, waar hun tweede kind geboren werd, een jongen en zij noemden hem Edwan, met als roepnaam Bub, het Duits voor jongen.In 1935 vestigde het gezin zich in Putten op de Veluwe, alwaar hun derde kind geboren werd, een jongen Rombout genaamd, maar zij noemden hem Baasje, vanwege zijn drukke karakter. In dit overwegend streng-gereformeerde dorp maakte Hellendoorn kennis met een kleine groep linkse kunstenaars rondom de schilder Jo Bezaan en hij werd lid van de communistische partij. In Putten ontplooide Hellendoorn zich als een fijnzinnig kunstenaar. Geïnspireerd door de bossen, de heide en het boerenleven maakte hij een aantal fraaie tekeningen, houtsneden en olieverfschilderijen. Twee bewaard gebleven geschilderde portretten van boeren verraden al een eigen stijl, die verwant is met het exacte, scherpe realisme van de vooroorlogse ‘populisten’.In 1938 zegde Hellendoorn zijn bestaan als vrij kunstenaar op voor een vaste baan bij Elsevier in Amsterdam. Hij werd daar tekenaar, bandontwerper en illustrator. In dezelfde tijd werkte hij ook voor de CPN-uitgeverij Pegasus, waar hij vooral de vormgeving van antifascistiche propaganda voor zijn rekening nam. Tijdens de bezetting sloot Hellendoorn zich aan bij het verzet. Hij plakte oproepen aan, verspreide illegale bladen en zamelde geld in voor onderduikers.In 1941 nam hij actief deel aan de voorbereiding van de Februaristaking. Na beëindiging van de staking werd hij opgepakt. Juist in die tijd speelde het ‘Geuzenproces’, waarin achttien leden van de verzetsgroep ‘De geuzen’ ter dood werden veroordeeld. Drie van de Geuzen kregen gratie omdat ze nog geen twintig waren. Om het getal achttien weer ‘vol’ te krijgen, werden door de vijand drie communistische stakingsleiders zonder verhoor ter dood veroordeeld: H.M.H. Coenradi, J. Eijl en Ward Hellendoorn. Samen met vijftien Geuzen werden zij op 13 maart 1941 gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte.
Sluiten